Zorginstituut Nederland ziet verbetermogelijkheden hoorzorg – deel 1: Slechthorendheid en Doofheid

1 september 2019
Auteur: Rene van der Wilk
Leestijd: 5 min

Uit het rapport van Zorginstituut Nederland (ZiN) met de titel “Screeningsrapport Systematische analyse Oor- en gehoorklachten” blijkt dat ZiN mogelijkheden ziet om de hoorzorg te verbeteren. ZiN heeft in het onderzoek een keuze gemaakt voor twee zorgtrajecten: ‘Slechthorendheid en Doofheid’ en ‘Middenoorontsteking’.
ZiN ziet bij ‘Slechthorendheid en Doofheid’ knelpunten.
In dit eerste artikel over het ZiN rapport wordt het onderdeel ‘Slechthorendheid en Doofheid’ uitgelicht. Het onderdeel “Middenoorontsteking” verschijnt morgen in deel 2. 

verbetering hoorzorg

Slechthorendheid en doofheid: Hoe vaak komt het voor?

Volgens het ZiN rapport ervaart in Nederland 4,5% van de volwassenen een beperking in het horen. Slechthorendheid komt voor bij 46 per 1000 patiënten en is een van de meest voorkomende gezondheidsklachten die gerelateerd is aan het oor. In 2017 waren er 727.500 mensen met de diagnose slechthorendheid bekend in de huisartsenpraktijk. De gegevens zijn waarschijnlijk een flinke onderschatting omdat niet iedereen die slechthorend is ook bekend is bij de huisarts. Er zijn namelijk nog steeds veel mensen die slechthorend zijn die daar geen hulp voor zoeken. Ook kunnen mensen van 67 jaar en ouder die klachten ervaren direct naar een audicien voor een gehoortest en hoortoestel. Een bezoek aan de huisarts is dan niet nodig.
Per jaar worden er 200 baby’s met dubbelzijdig gehoorverlies opgespoord via gehoorscreening Dit gebeurt door middel van een OAE-gehoortest.
Het rapport laat weten dat op grond van de demografische ontwikkelingen het aantal mensen met gehoorstoornissen in de periode tussen 2015 en 2040 naar verwachting met 48% zal stijgen.
Een klein deel van de mensen met een gehoorbeperking is doof. In 1998 waren dat er 11.400.    

Hoge kosten hoorzorg

De kosten voor hoorzorg bij KNO-artsen en audiologische centra, waar in 2016 zo’n 212.000 patienten een bezoek aan brachten, lagen op 105 miljoen euro. Daarbovenop komt nog eens 135 miljoen euro voor de vergoeding van auditieve hulpmiddelen die voor rekening van Zorgverzekeringswet komt.
Ook met cochleair implantaten (CI’s)  zijn hoge zorgkosten gemoeid volgens het rapport. In 2016 kregen 475 personen een CI. Voor de CI zorg voor nieuwe en de nazorg voor bestaande patiënten, is 31 miljoen gedeclareerd. 

Communicatieproblemen onderbelicht

Allereerst ziet ZiN knelpunten in de diagnostiek: deze is te veel primair gericht op hoorproblemen. Hierdoor blijven communicatieproblemen onderbelicht. Hierdoor krijgen slechthorenden en doven niet altijd de optimale zorg om mee te kunnen doen in de maatschappij.
Op dit moment worden volgens de door ZiN geraadpleegde partijen de oplossing bij gehoorverlies vooral gezocht in de techniek. Dagelijkse problemen zouden mogelijk beter op te lossen zijn met aanvullende begeleiding en ondersteuning. Niet iedereen die daar baat bij zou kunnen hebben wordt doorverwezen naar een audiologisch centrum.
In de voorgesprekken die ZiN heeft gehouden kwam dit reeds
naar voren. Daarin werd tevens aangegeven dat er mogelijk relatief veel mensen met ouderdomsslechthorendheid ten onrechte bij een audiologisch centrum terecht komen. De gespecialiseerde zorg die audiologische centra leveren is voor deze groep met een niet complex gehoorverlies relatief duur (redactie).

Slechthorendheid laat gediagnosticeerd

Ook duurt het volgens ZiN lang voordat een verminderd gehoor en de daarmee samengaande gehoor- en samengaande communicatieproblemen gediagnosticeerd worden. Huisartsen zouden mogelijk onvoldoende alert zijn op problemen van het gehoor als patiënten daar zelf niet over beginnen.

Onnodig naar KNO-arts

De door ZiN geraadpleegde partijen geven aan dat huisartsen op grond van het NOAH protocol onnodig slechthorenden naar de KNO-arts door moeten sturen zodat zij voor vergoeding van een hoortoestel in aanmerking komen. Dat gaat waarschijnlijk om mensen met ouderdomsslechthorendheid waarbij de audicien alarmsignalen vaststelt (verschil in gehoorverlies tussen linker en rechter oor). Op grond van andere gegevens is verwijzing naar een KNO-arts echter onnodig.
Het NOAH protocol is de richtlijn over de levering van hoortoestellen door audiciens aan slechthorenden. Deze is opgesteld in onderling overleg tussen KNO-artsen, audiologische centra, zorgverzekeraars, patientenverenigingen, de vereniging van fabrikanten van hoortoestellen, de toenmalige Nationale Hoorstichting en vereniging van audiciensbedijven. 

Potentiële CI dragers niet tijdig doorverwezen

Huisartsen en KNO-artsen werkzaam in algemene ziekenhuizen verwijzen volwassen patienten die in aanmerking komen voor een cochleair implantaat niet altijd tijdig door naar één van de in CI gespecialiseerde academische centra. Dit werd door een van de geraadpleegde patiëntenorganisatie naar voren gebracht.

Indicatiestelling voor cochleair implantaten verschillend

Het ZiN rapport geeft aan dat de indicatiestelling voor cochleair implantaten bij volwassenen lijkt te verschillen per academisch ziekenhuis.

CI wachtlijsten lang, nazorg patienten verschilt tussen CI centra

Er zijn volgens ZiN ook aanwijzingen dat de revalidatie en nazorg in het proces van de implantatie van CI’s op onderdelen beter kan. De lange wachtlijsten zijn één van de problemen. Ook blijkt de opzet van de revalidatie per CI centrum te verschillen. De intensiteit van de revalidatie kan zeer uiteenlopen. Daar waar het ene centrum in totaal vier afspraken maakt, biedt het andere centrum tot wel 4 of 5 afspraken per week gedurende 4 weken. Landelijke afspraken over de opzet van de revalidatie ontbreken volgens ZiN. Wel staat in de veldnorm cochleaire implantatie dat een CI team minimaal 35 uur direct contact hoort te hebben met de CI patiënt.

Onafhankelijke informatie beperkt

Onafhankelijke informatie in relatie tot de behandeling van slechthorendheid is beperkt, komt uit het screeningsrapport naar voren. Volgens een van de geraadpleegde partijen informeren audiciensbedrijven doorgaans hun clienten voornamelijk over het eigen productenpakket.


Noot redactie:
Het productenpakket is bij veel audiciensbedrijven sinds de invoering van de functiegerichte aanspraak op hoortoestellen verkleind. Dit komt mede doordat tegelijkertijd met de invoering van ervan in 2013, de prijzen van hoortoestellen door het tenderbeleid van zorgverzekeraars drastisch zijn gedaald. Veel audiciensbedrijven zijn daardoor nog selectiever gaan inkopen om zo volumevoordeel te behalen. De jaren daarop zijn meerdere audiciensbedrijven overgenomen door fabrikanten van hoortoestellen. Deze leveren om de prijsdruk te verlichten logischer wijs vooral producten van hun eigen merken.


Weloverwogen keuze voor patienten lastig

Het ZiN rapport stelt dat patienten voor leveranciersonafhankelijke informatie terecht kunnen bij de patientenvereniging, hoorinfotheken of audiologische centra. Bij de audiologische centra komt slechts een klein deel van de slechthorende patienten terecht. De beperkte toegankelijkheid van onafhankelijke informatie zou het volgens ZiN moeilijker kunnen maken een weloverwogen keuze te maken voor de aanschaf van hoortoestellen, aanvullende apparatuur en andere hoorhulpmiddelen.

Cursussen gebarentaal en inzet tolken mogelijk onderbelicht

Het zorginstituut geeft in het screeningsrapport aan dat het mogelijk is dat cursussen voor gebarentaal of de inzet van schrijf- of gebarentolken onderbelicht blijven en dat deze te weinig onder de aandacht gebracht worden.

Signalen over knelpunten voorschrijven, verstrekken en evaluatie hoortoestellen

Het ZiN rapport spreekt over knelpunten bij het voorschrijven, verstrekken en evaluatie hoortoestellen. Waar deze knelpunten zitten wordt niet geheel duidelijk. Wel wordt gesteld dat de gemaakte afspraken tussen partijen niet altijd nageleefd lijken te worden.
De geraadpleegde partijen hebben bij ZiN aangegeven dat de koppeling tussen het functiegericht voorschrijven en het hoortoestel beter zou kunnen. 

Verdieping

Na het screeningsrapport zal ZiN een verdieping uitvoeren. In een verdiepingsfase doet ZiN gedetailleerd onderzoek en vult het instituut ontbrekende kennis aan met extra data-analyses, wetenschappelijke reviews, praktijkonderzoek en literatuuronderzoek. Ook hierin wordt weer samengewerkt met betrokken partijen.

Bron: ZiN rapport “Screeningsrapport Systematische analyse Oor- en gehoorklachten”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meer nieuws

Het verhaal van Frances: lees hier over haar ervaringen met haar Cochleair Implantaat

18 april 2024 | Het is oktober 2012 als ik sinds lange tijd weer de wachtkamer van de KNO [...]

Fluoroscopie biedt meerwaarde bij plaatsing cochleair implantaat

15 april 2024 | Duitse onderzoekers zien voordelen van de inzet van een fluoroscopisch beeldvormingssysteem bij het implanteren van [...]

Bernafon Encanta nieuwe hoortoestelfamilie uit de koker van Demant  

14 april 2024 | Demant het moederbedrijf van Oticon en Bernafon lanceerde afgelopen week tijdens een bijeenkomst in Utrecht [...]

Realistische reclames zijn een utopie, ook voor hoortoestellen | Column

11 april 2024 | De roep om realistische reclames voor hoortoestellen komt met enige regelmaat voorbij op sociale media. [...]