Medische behandelingen voor tinnitus
Tot op heden is er nog geen medische behandeling voor tinnitus die effectief gebleken is. Dat geldt voor medicatie, zuurstoftherapie, lasertherapie, implanteren van elektrodes en geluidstherapieën. Omdat tinnitus veel verschillende oorzaken kan hebben, is de vraag of er ooit één behandeling of medicijn wordt gevonden dat bij iedere tinnituspatient werkzaam zal zijn. Wel kunnen medicijnen de negatieve gevolgen van tinnitus of de psychische problemen die tot tinnitus leiden verminderen.
Lees verderMedicijnen bij tinnitus
Helaas zijn er op het moment (nog) geen medicijnen die bewezen effectief zijn bij de de medische behandeling van tinnitus. Wel kunnen medicijnen helpen om de klachten die tot tinnitus leiden (denk aan angst of depressie) of de angst en zorgen over de tinnitus zelf verminderen. Die laatsten kunnen op hun beurt een versterkend effect hebben op de tinnitus.
Medicijnen die toegepast zijn bij tinnitus zijn:
- medicijnen die de doorbloeding bevorderen
- medicijnen die verdoven (procaine, lidoaine tocainide). Deze medicijnen, die in de bloedbaan worden gespoten, zorgen dat pijn (tijdelijk) verdwijnt.
- medicijnen die de instroom van calcium normaliseren. Dit zijn zogeheten calciumantagonisten.
- medicijnen die kalmerend zijn. Na gebruik kan de tinnitus in verergerde mate terugkeren
- medicijnen die de overdracht van zenuwprikkels in de zenuwbanen bevorderen (glutamaat). Bij gebruik hiervan is er de idee dat de (mogelijke) spontane activiteit in de gehoorzenuw onderdrukt kan worden.
Ontstekingsremmers bij tinnitus die samengaat met plotsdoofheid
Bij plotsdoofheid doet zich meestal ook tinnitus voor. 80% van de patiënten klaagt daar dan over. Bij patiënten die plots doof zijn geworden en last hebben van ernstige tinnitusklachten laat het tegelijkertijd toedienen van ontstekingsremmers via injecties in het oor en de inname via de mond, in een studie positieve resultaten zien. Of dit voldoende bewijs is om deze aanpak als standaard behandeling in te zetten is niet duidelijk.
In de richtlijn voor plots perceptief gehoorverlies wordt inname van ontstekingsremmers via de mond (oraal) als eerste stap genoemd. Deze behandeling dient zo snel mogelijk na het ontstaan van het (perceptieve) gehoorverlies en uiterlijk binnen twee weken na het ontstaan ingezet te worden. Als er na twee tot vier weken na deze behandeling geen verbetering optreedt in het gehoorverlies, dan kan volgens de richtlijn behandeling met injecties in het oor worden gestart.
Infuustherapie met ontstekingsremmers bij tinnitus
Naast de bovengenoemde medicijnen en inzet ontstekingsremmers bij plotsdoofheid wordt in sommige landen ook infuustherapie toegepast met daarin een ontstekingsremmer. Omdat er gebrek aan bewijs is voor deze behandeling komt dit niet in de tinnitusrichtlijn voor in Nederland en wordt deze behandeling dan ook niet toegepast.
Medicatie om gevolgen dragelijker te maken
In bepaalde gevallen worden medicijnen voorgeschreven om de gevolgen van tinnitus dragelijk te maken. Hieronder leest u meer over deze medicijnen en ook informatie over nieuwe ontwikkelingen.
Slaap- en kalmeringsmiddelen bij tinnitus
Soms worden slaap- en kalmeringsmiddelen voorgeschreven om het in slaapvallen of doorslapen bij tinnitus te vergemakkelijken of de tinnitus dragelijker te maken. Deze medicijnen kunnen ervoor zorgen dat de patiënt minder spanning en stress ervaart. Stress en spanning kunnen aanleiding zijn voor tinnitus of bestaande tinnitusklachten verergeren. Ook de zorgen over en angst voor de tinnitusgeluiden kunnen tot spanningsklachten leiden. Kalmeringsmiddelen kunnen indirect de tinnitusklachten doen verminderen.
Het nadeel van slaap- en kalmeringsmiddelen is dat ze op de lange duur minder goed gaan werken. De effectiviteit van de middelen neemt af. Om die reden wordt aangeraden ze dan ook niet langdurig achter elkaar te gebruiken en slaapmiddelen alleen dan te gebruiken om een keer goed bij te slapen.
Kalmeringsmiddelen en slaapmiddelen die tot de benzodiazepinenfamilie behoren zijn ook verslavend als ze regelmatig worden gebruikt. Er treedt tolerantie op waardoor de patiënt een steeds hogere dosis nodig heeft om een gelijk effect te bereiken. Toch gebruiken veel mensen dergelijke medicijnen zeer langdurig en zo ontstaan vaak verborgen lichamelijke en psychische verslavingen die soms jaren of zelfs decennia kunnen duren. Er wordt geschat dat zo’n 700.000 mensen in Nederland verslaafd zijn aan medicijnen uit de benzodiazepine familie.
Als de patiënt uiteindelijk wil stoppen kunnen er zich ontwenningsverschijnselen voordoen zoals angst en slapeloosheid. Verschijnselen die paradoxaal genoeg juist vaak hetzelfde zijn als waarvoor men het middel gebruikt. Wanneer de klachten waarvoor het middel oorspronkelijk voor ingenomen werd, in heviger vorm terugkomen na het stoppen, worden deze ook wel ‘reboundverschijnselen’ genoemd. Deze en andere onthoudingsverschijnselen zijn vaak de reden waarom een patiënt weer op nieuw naar deze medicijnen grijpt.
Antidepressiva bij tinnitus
Bij antidepressiva doen zich dergelijke tolerantieverschijnselen niet voor en ze zijn ook niet verslavend. Wanneer er voor antidepressiva wordt gekozen bij oorsuizen wordt veelal gebruik gemaakt van de zogeheten SSRI’s die de heropname van serotonine remmen. Serotonine is een neurotransmitter met een inhiberende werking. Het heeft invloed op het geheugen, op onze emoties, stemmingen, zelfvertrouwen, eetlust en seksuele activiteit. Bij een tekort aan serotonine kan een depressieve stemming ontstaan.
Door het innemen van dergelijke SSRI’s kunnen patiënten het oorsuizen als minder erg ervaren. SSRI’s werken echter niet direct: het duurt tussen de twee en zes weken en ze kunnen bijwerkingen hebben die meestal in ernst afnemen. Tricyclische antidepressiva worden bij voorkeur niet ingezet omdat deze juist oorsuizen kunnen veroorzaken of verergeren.
Effectiviteit antidepressiva overdreven
De effectiviteit van antidepressiva wordt in de wetenschappelijke literatuur overdreven. Tot deze conclusie komt Turner in The New England Journal of Medicine in 2008. Annelieke Roest van de Universiteit van Groningen komt tot een gelijksoortige conclusie: zij stelt dat de werkzaamheid van SSRI’s bij de behandeling van angststoornissen te positief wordt ingeschat.
Dit is te lezen in een artikel gepubliceerd is 2015 in JAMA Psychiatry. Roest wijst in het artikel erop dat er drie vormen van bias voorkomen. Allereerst ‘publication bias’: onderzoeken met een positief resultaat worden vaker gepubliceerd dan onderzoeken met een minder gunstige uitkomst.
Daarnaast ziet Roest dat er sprake kan zijn van ‘Outcome reporting bias’, waarbij de auteurs de neiging hebben de positieve resultaten te benadrukken. Ook kan volgens Roest als derde zich zogeheten ‘Spin’ voordoen als bias: de behandeling wordt positief beschreven terwijl de uitkomsten van het onderzoek daar geen aanleiding toe geven. Het lastige van deze vormen van bias is dat de onderzoeker zich hier vaak niet bewust van is.
Depressiviteit en angst kunnen met antidepressiva wel degelijk verminderen, echter deze middelen zullen minder effectief werken dan de wetenschappelijke onderzoeken ons hebben doen geloven. Antidepressiva zullen dan ook bij een flink aantal tinnituspatiënten niet het gewenste effect hebben.Bij hele ernstige vormen van oorsuizen werden in het verleden wel medicijnen ingezet die werkzaam zijn voor epilepsie.
De werking ervan is echter nooit aangetoond en de bijwerkingen groot. Ook calciumantagonisten die een vaatverwijdend effect hebben doordat ze zorgen voor een verminderde calciuminstroom in de cel, worden weinig toegepast. Hetzelfde geldt voor lidocaïne wat een verdovend effect heeft, maar waarvan de duur van de werking slechts kort is (van een kwartier tot een paar dagen).
Tests met nieuwe medicijnen bij tinnitus
Het aantal onderzoeken dat uitgevoerd wordt op mensen en dat zich richt op de ontwikkelingen van medicijnen om het gehoor te herstellen, te beschermen of tinnitus te verminderen blijkt de afgelopen 10 jaar schaars te zijn. Mogelijk komt dit door de flinke innovaties die zich hebben voorgedaan in de hoortoesteltechnieken of doordat het lastig is met medicatie de ingewikkelde mechanismes die zich in het oor voordoen op een consequente manier te beïnvloeden. Daarnaast zijn er zeer veel mogelijke oorzaken van tinnitus. Naast problemen met het gehoor, zijn er tal van lichamelijke problemen die tot tinnitus kunnen leiden. Ook psychische problematiek kan tot tinnitus leiden.
Tussen 2010 en 2019 hebben een aantal klinische onderzoeken plaatsgevonden gestart die zich richten op tinnitus en gehoorverlies. Twee bedrijven hielden zich bezig met de ontwikkeling van medicijnen die zich op slechthorendheid en tinnitus richten: het Zwitserse bedrijf Auris Medical en het in het Verenigd Koninkrijk gevestigde bedrijf Autifony Therapeutics.
Onderzoek door Autifony Therapeutics
Het bedrijf Autifony Therapeutics heeft patiënten onderzoek gedaan met een oraal toegediend medicijn met de naam AUT00063 dat mogelijk ouderdomsslechthorendheid voorkomt. Doel van het medicijn in dit laatste onderzoek is om de activiteit van het Kv3 ion kanaal te stimuleren bij patiënten met ouderdomsslechthorendheid. Wanneer patiënten ouder worden neemt de activiteit van deze Kv3 ion kanalen af.
Dierstudies zouden uitwijzen dat het medicijn de auditieve temporele verwerking verbetert en daarmee zou het de potentie hebben om ook ouderdomsslechthorendheid aan te pakken. Autifony is ook gestart met een onderzoek bij tinnituspatiënten. Autifony gaat ervan uit dat het probleem bij tinnitus zich over de tijd verplaatst van de beschadigde haarcellen in de cochlea naar de centrale zenuwstelsel en de hersenen. Daar wordt het vervolgens chronisch.
Op de website van Autifony staat het volgende te lezen (april 2016): “Headline data from QUIET-1 confirm lack of efficacy of AUT00063 in the treatment of people with mild-to-moderate tinnitus”. Dit betekent dat het medicijn niet effectief is bevonden bij mensen met milde tot gemiddelde tinnitus. Sinds 2016 is op de website van de Autifony geen nieuws meer te vinden over nieuwe resultaten.
Onderzoek naar medicijnen tegen tinnitus door Auris Medical
Daar waar Autifony zich richt op de aanpak van chronische toestand, richt Auris Medical zich juist meer op de acute fase van slechthorendheid. Wanneer het probleem zich nog niet centraal genesteld heeft, is het volgens de fabrikant nog behandelbaar.
AM-101 medicijn bij tinnitus
Het medicijn AM-101 doelt op de activiteit van het N-methyl-D-aspartate (NMDA). NMDA receptoren bevinden zich bij de post-synaps van het binnenoor. Deze receptoren worden actief bij traumatische beschadiging. Soms herstelt acute tinnitus en slechthorendheid zich spontaan. In andere gevallen blijven NMDA receptoren pathologisch actief en zorgen zo voor het fantoom geluid, aldus de onderzoekers.
Het medicijn AM-101 bleek veilig en effectief te zijn in een fase 2 test. In een van de studies bleken met AM-101 behandelde patiënten een significante reductie van de luidheid en hinder van tinnitus te ervaren. Ook de aan de tinnitus gerelateerde slaapproblemen werden minder. In de studie vergeleken onderzoekers AM-101 met een placebo. Het fase 3 klinisch onderzoek naar AM-101 (door de fabrikant Keyzilen®) liet helaas niet de positief verwachte resultaten zien (bron).
AM-111 medicijn bij tinnitus
Het andere medicijn waar Auris Medical onderzoek naar doet, is AM-111 (Sonsuvi). Dit is een zogeheten ‘stress kinase inhibitor peptide’, bekend onder de naam G-JNKI-1. AM-111 werkt in op de kinase en voorkomt zo apoptose in de haarcellen en zwakt daarnaast de schadelijke effecten van ontstekingen in de cellen die het gevolg zijn van de schade in het binnenoor af. In een fase 2 klinische test waarin ernstig slechthorenden (drempel >60 dB) werden behandeld met 0.4 mg/ml van het medicijn was verbetering waarneembaar. Er deden zich geen negatieve bijeffecten voor.
Het fase 3 klinisch onderzoek naar AM-111 laat volgens de fabrikant een verbeterde gehoordrempel zien in vergelijking met de placebo groep. Dat gold wel alleen voor zeer ernstig slechthorenden (>90 dB). Mogelijk volgt er een nieuw fase 3 onderzoek. Inmiddels valt Auris Medical onder Altamira Therapeutics.
Onderzoek naar medicijnen bij tinnitus door Cognosetta
Het kleine bedrijf Cognosetta laat positieve resultaten zien met het medicijn CS0022 bij dieren en kan mogelijk ook in 2021 starten met testen op mensen met tinnitus. Het medicijn met de onderzoeksnaam CS0022 is een nieuwe generatie zogeheten BK kanaal opener. Het is ontwikkeld om het volume van tinnitus te verlagen door de abnormale neurale activiteit in het centrale auditieve systeem te reguleren. Hiermee zou het medicijn zorgen voor een gezonde balans van excitatie en inhibitie die nodig zou zijn voor stilte.
Het medicijn is getest op muizen met een akoestisch trauma en start mogelijk dus dit jaar met een fase 2 onderzoek.
Voordat toezichthouders medicijnen kunnen goedkeuren moeten bedrijven zogeheten fase 3 onderzoek (laten) uitvoeren. Bij positieve resultaten duurt het nog geruime tijd voordat de medicijnen op de markt komen. De eerste resultaten zijn veelbelovend.
Kijk voor actuele informatie ook op de website met informatie over medicatie bij slechthorendheid en tinnitus.
Zuurstoftherapie
Omdat tinnitus in sommige gevallen mogelijk te maken kan hebben met een zuurstof tekort in het binnenoor is er ook geëxperimenteerd met hyperbare zuurstoftherapie. Helaas waren de resultaten met deze therapie wisselend (tinnitus bleef het zelfde, verbeterde of verslechterde).
Lasertherapie
Naast het toedienen van medicijnen experimenteren onderzoekers ook met andere methoden zoals lasertherapie. Er is meer onderzoek nodig om na te gaan om de gevonden positieve effecten blijvend zijn.
Implanteren elektrode
Aan het Universitair Medisch Centrum in Groningen is de afgelopen jaren geëxperimenteerd met het implanteren van een elektrode onder de schedel bij patiënten met ernstige tinnitus. Zo’n elektrode geeft kleine schokjes aan de hersenen. De idee achter deze experimentele aanpak is dat de hersenen, doordat zij geen impulsen meer van het oor ontvangen, zelf spontane activiteit gaan genereren. De elektrische schokjes zouden de spontane hyperactiviteit van de hersenen kunnen onderdrukken. De resultaten waren zeer wisselend.
Onderzoek naar Akoestische CR Neuromodulatie therapie bij tinnitus
In 2017 is een artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Frontiers in Neurology verschenen waarin een review staat van de onderzoeken die naar neuromodulatie therapie zijn gedaan. Audiciensbedrijf Beter Horen heeft deze therapie tegen beter weten in enkele jaren aangeboden.
De onderzoekers concluderen het volgende: Het voorhanden bewijs is onvoldoende voor klinische implementatie van akoestische CR neuromodulatie. Ook concluderen zij dat er momenteel geen bewijs is voor de claim dat het desynchronisatie-effect meetbaar is in een EEG.
In 2015 heeft professor Pim van Dijk van het Academisch Medisch Centrum Groningen naar aanleiding van vragen vanuit het NTHP (Nederlands Tinnitus en Hyperacusis Platform) uitgezocht of de methode effectief is. Zijn antwoord was toen ook reeds al volmondig ‘nee’. Ook de Engelse NICE en Duitse Tinnitus Liga vonden geen bewijs voor de effectiviteit van de behandeling met de Akoestische CR Neuromodulatie therapie.
Ook enkele KNO afdelingen van diverse ziekenhuizen hebben zich enige tijd ingelaten met deze niet bewezen effectieve behandelmethode. Een methode die ook niet valt binnen de KNO-richtlijn voor tinnitus. Inmiddels is Beter Horen (november 2019) gestopt met het aanbieden van de therapie.
Andere geluidstherapieën bij tinnitus
Om de zoveel tijd verschijnen er nieuwe geluidstherapieën met fraaie namen die tinnituspatiënten hoop geven. Dr David Baguley zegt in 2013 in het gerenommeerde tijdschrift the Lancet het volgende. “Er zijn verscheidene op geluid gebaseerde technische innovaties commercieel geproduceerd voor tinnitus, waarvan experimentele prototypes ook zijn onderzocht. De fabrikanten claimen dat deze apparaten niet alleen de perceptie van tinnitus maskeren, maar ook effectief op een andere manier zijn.
Voor sommige van de geluidstherapieën (zoals akoestische coordinated reset (CR) neuromodulatie, serenade, frequentiemodulatie, en frequentiediscriminatie training), is het gesuggereerde doel van de therapie het centraal auditieve systeem te beïnvloeden. Dit gebeurt met met een geluid dat de behandelaar individueel afstemt op het gehoorverlies en de karakteristieken van de tinnitus.
Andere therapieën gebruiken geluid voornamelijk als een therapeutische ontspanning, terwijl het Neuromonics apparaat in staat zou zijn om emotionele arousal te reduceren, en doelt op de effecten van de auditieve deprivatie door spectraal gevormd geluid. De commerciële apparaten worden veelal aanbevolen als een onderdeel van een holistische audiologisch management programma dat educatie bevat en counselling.
Dergelijke gecombineerde benaderingen compliceren het proces van het vinden van bewijs voor of tegen de effectiviteit en waarde van iedere geluidstherapie die los staat van elk algemeen voordeel van psychologische rehabilitatie. Slechts weinig onderzoeksdata zijn beschikbaar en we concluderen dat voor de geluidstherapieën op zichzelf geen bewijs is voor de reductie van tinnitus.” Dus niet alleen voor Akoestische CR Neuromodulatie therapie is geen bewijs ook niet voor andere geluidstherapieën met fancy namen.
Onderzoek naar Lenire tinnitustoestel van Neuromod
Het Ierse bedrijf Neuromod brengt het Lenire tinnitus toestel op de markt. Tijdens de behandeling met het Lenire tinnitustoestel krijgen patiënten via hun oren geluidjes en via de tong kleine elektrische stroompjes aangeboden.
Het bedrijf zegt dat het de lijdenslast van tinnituspatiënten met het apparaat weet te verlagen. Inmiddels zijn er twee onderzoeken gedaan naar de werkzaamheid van het Lenire apparaat. Het klinisch onderzoek is gefinancierd door Neuromod. De onderzoeken wijzen in de richting van een positief effect.Toch zijn er kanttekeningen te plaatsen bij de onderzoeken. Zo is er geen placebogroep gebruikt, is het onduidelijk of de resultaten wel klinisch significant zijn en zijn de proefpersonen die afgehaakt zijn (20%) niet opgevolgd (lees meer). Ook is het mogelijk dat er belangen spelen doordat het onderzoek door de fabrikant betaald is.
De resultaten zijn daarnaast niet in lijn met de achterliggende theorie. Bij het eerste onderzoek is tevens een flink aantal tinnituspatiënten met specifieke kenmerken uitgesloten van deelname aan het onderzoek. De resultaten kunnen hierdoor positiever zijn uitgevallen. Nader onderzoek lijkt nodig om een positief oordeel te kunnen geven over de werkzaamheid.
Conclusie
Er is veel onderzoek gedaan naar de medische behandeling van tinnitus. Zowel maskering, geluidstherapie, zuurstoftherapie als het implanteren van elektrodes hebben wisselende resultaten laten zien. Naar alle waarschijnlijkheid komt dit doordat de bron van afkomst die de tinnitus veroorzaakt niet voor iedere patiënt hetzelfde is. Bij de toepassing van hyperbare zuurstoftherapie is er de veronderstelling dat het probleem in het binnenoor ligt. Echter bij een zeer groot deel van patiënten met een tumor waarbij de zenuwbaan uit noodzaak werd doorgesneden bleef de tinnitus. Dat zou duiden dat het probleem meer centraal in de hersenen ligt. De problematiek ligt waarschijnlijk in dat geval in de spontane activiteit in de hersenen. Bij de groep waarbij het probleem wellicht zijn oorsprong in het slakkenhuis heeft, kan maskering wel zin hebben, maar het plaatsen van een elektrode juist niet.
Onderzoekers zijn momenteel druk doende de oorsprong van tinnitus te achterhalen. Hiermee kan wellicht ook in de toekomst de effectiviteit van verschillende behandelmethoden beter te voorspellen zijn.
Op dit moment zijn er nog geen positieve resultaten behaald met medicijnen tegen tinnitus en de toepassing van geluidstherapieën zijn tot op heden nog niet bewezen effectief.