NVVS heeft geen goed zicht op protocol en kritische kijk op onderzoek ontbreekt

5 oktober 2014
Auteur: Rene van der Wilk
Leestijd: 8 min

Opinie en Analyse

De NVVS is met een nieuwsbericht gekomen naar aanleiding van het onderzoek van AMC, wat eerder op deze site is besproken. Hieruit blijkt dat de opvatting van de Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden (NVVS) over wat een protocol is, niet aansluit met wat binnen gezondheidszorg gebruikelijk is. Door daarnaast in het bericht te stellen dat er in grote lijnen volgens het protocol gewerkt wordt, blijkt dat de vereniging geen goed zicht heeft op de werkwijze in de dagelijkse praktijk of wat er als voorgesteld protocol op tafel ligt.
Ook zet de NVVS met het ontbreken van een kritische houding richting zowel het eigen kwaliteitsonderzoek als dat van Dreschler, een kwalitatief goede hoortoestelverstrekking voor de toekomst op het spel. Op termijn kan dit zeer nadelig uitpakken voor hun slechthorende leden.
In het nieuwsbericht suggereert de NVVS verder dat niet alleen patiëntenorganisaties maar ook verzekeraars en audiologen, het huidige protocol ook werkelijk als protocol zien. Uit het ‘position statement’ van klinisch fysici audiologen leidt HOorzaken echter af dat deze beroepsgroep niet achter het protocol staat zoals dit er nu ligt en zij dit ook niet aanmerkt als protocol. Een duidelijke stellingname vanuit deze en andere beroepsgroepen zou mede vanuit beroepsethisch oogpunt langzamerhand op zijn plaats zijn.

Wat is een protocol eigenlijk?

Wat is een protocol eigenlijk en hoe zou dat moeten ontstaan? Gesteld kan worden dat protocollen over het algemeen tot stand komen door middel van ‘evidence based practice’. Onder ‘evidence based practice’ wordt een proces verstaan waarin beroepsbeoefenaren, in dit geval audiciens en audiologen, op basis van hun klinische ervaringen, de voorkeuren van de patiënt of cliënt, de beschikbare hulpmiddelen (in dit geval hoorhulpmiddelen) en waar mogelijk op basis van onderzoeksresultaten tot het opstellen van een protocol zijn gekomen. In een dergelijk protocol staat dan specifiek en op een gestandaardiseerde manier omschreven hoe er gehandeld dient te worden.
Gebruikelijk is dat protocollen in overleg met beroepsbeoefenaren worden opgemaakt en dat deze de kwaliteit van de werkwijze van de beroepsbeoefenaar ondersteunen. Protocollen binnen de gezondheidszorg bestaan veelal ook uit checklisten. Door volgens een protocol te werken kan er ook achteraf getoetst worden of er wel op een juiste wijze is gehandeld of waarom een bepaalde keuze is gemaakt.

Wat er nu volgens de NVVS als protocol ligt is geen protocol

Als het bovenstaande de voorwaarden voor een protocol zijn, kan hetgeen waar nu mee gewerkt wordt en wat erop papier staat niet als protocol aangemerkt worden omdat:

  • het niet voort is gekomen uit ‘evidence based practice’
  • het geen wat er op papier ligt voortkomt uit een ‘expert opinion’ die niet geëvalueerd is. Immers het papieren protocol is tot op heden niet in volle breedte ingevoerd en ook niet onderzocht. Van wat er nu wel ligt als ‘protocol’ zijn geen onderzoeksresultaten beschikbaar
  • het voorgestelde systeem houdt onvoldoende rekening met de voorkeuren van de slechthorende patiënt/cliënt, en deze wordt door de functiegerichte aanspraak zelfs verkleind
  • de (klinische) ervaringen van beroepsbeoefenaren zijn tot op heden niet mee genomen, ook niet na de introductie van de vragenlijst
  • wat er nu ligt ondersteunt volgens audiciens de kwaliteit van de beroepsbeoefenaren niet
  • er kan op dit moment niet worden getoetst of er op een juiste wijze een keuze voor een hoorhulpmiddel is gemaakt

Omdat zowel de NVVS als professor Dreschler aangegeven dat er sinds de invoering van de functiegerichte aanspraak in januari 2013 sprake is van een protocol, stellen zij hele andere voorwaarden daaraan.
De NVVS zegt op hun website zelfs dat er in grote lijnen volgens het ‘protocol’ gewerkt wordt en dat de systematiek echter niet helemaal is ingevoerd. Dat klopt niet. Er is tot op heden helemaal geen systematiek en volgens ‘een’ of ‘het’ protocol wordt er in de praktijk niet gewerkt. De vereniging blijkt geen goed zicht te hebben op de werkwijze in de dagelijkse praktijk of wat er als voorgesteld protocol op tafel ligt.

Zien audiologen wat er nu ligt wel als een protocol?

Op de NVVS site staat de volgende zin: ’Audiologen hebben bovendien aangegeven dat ook zij – net als de verzekeraars en de patiëntenorganisaties – achter het verfijnen van het bij deze nieuwe werkwijze horende protocol staan.’ Het zou wel vreemd zijn als deze partijen niet achter het verfijnen van het protocol zouden staan. Of audiologen echter hetgeen wat er nu gebruikt wordt in de praktijk als protocol zien, ligt niet in lijn met het zogeheten ‘position statement’ dat namens de beroepsgroep klinisch fysici audiologen is geformuleerd.
Hierin staat dat zij het verzamelen en evalueren van gegevens (pre- en post-hoortoestelaanpassing) als eerste essentiële stap zien om de huidige denkrichting te toetsen en dat de klinisch fysicus audioloog een rol speelt als inhoudelijk expert die objectief en wetenschappelijk de kwaliteit van de hoorhulpmiddelen verstrekking bewaakt. Precies hetgeen dat eerder naar voren gebracht is als een voorwaarde voor een protocol: er dient uiteindelijk ‘evidence based’ gewerkt te worden en wanneer er uitgegaan wordt van een zogeheten ‘expert opinion’ dient dit eerst wetenschappelijk getoetst te worden. Dit is tot op heden noch met de gebruikte vragenlijst, noch met het protocol zoals dat er op papier ligt gebeurd.
Ook wordt er gesteld in het ‘position statement’ van de klinisch fysici audiologen dat de kenmerken van de gebruiker op een transparante en gestructureerde wijze in beeld gebracht moet worden en dat dit nodig is om tot een kwalitatief verantwoorde wijze van verstrekking te komen. Deze transparantie en gestructureerde werkwijze ontbreken nu en van een kwalitatief verantwoorde wijze van verstrekking is dus daarom geen sprake. De audicien weet bijvoorbeeld zelfs nu nog niet hoe zij de door Zorgverzekeraars Nederland verplichte vragenlijst moeten gebruiken of interpreteren.
Ook dient er volgens het ‘position statement’ een koppeling te zijn tussen zorgprofiel en hoortoestelclassificatie en wel een transparante wijze en het systeem dient niet rigide te zijn. Dit wijkt af van wat er nu wordt gehanteerd als ‘protocol’. Op dit moment wordt er nog geen koppeling gemaakt tussen zorgprofiel en hoortoestelclassificatie en wat er op papier staat is niet transparant en kan zelfs als zeer rigide worden aangemerkt ondanks dat er geen wetenschappelijke bewijs voor is en de basis wankel te noemen is.
In het position statement van de klinisch fysici audiologen worden verder betrokken partijen aangemoedigd om verder van gedachten te wisselen. Dat doet deugt te horen en dat is ook zoals een protocol hoort te ontstaan op basis van ervaringen van beroepsbeoefenaren en niet eenzijdig door één partij opgelegde ‘expert opinion’.

HOorzaken roept beroepsbeoefenaren op om stelling te nemen vanuit beroepsethiek

Wat de door de NVVS genoemde partijen onder een protocol verstaan is onduidelijk. Wat de NVVS en Dreschler als protocol aanmerken, wijkt in ieder geval ernstig af van wat normaliter binnen de gezondheidszorg als protocol wordt gezien.
Uit het ‘position statement’ van de beroepsgroep klinisch fysici audiologen is wel af te leiden dat zij een andere aanpak voorstaan en leidt HOorzaken verder af dat zij niet achter het protocol staat zoals dat er nu ligt en de werkwijze zoals deze nu wordt gehanteerd.
Een reactie en duidelijke stellingname vanuit de beroepsgroep klinisch fysici audiologen wat zij wel en niet als protocol ziet en toelaatbaar vinden, en hoe zij tegen de huidige werkwijze aankijken is ondertussen meer dan welkom. Dezen ontbreken tot op heden.
Beroepsbeoefenaren zoals audiciens, audiologen, KNO-artsen dienen indien zij misstanden zien of praktijken die niet stroken met de huidige stand van (audiologische of medische) kennis in hun vakgebied vanuit hun beroepsethiek daarop te reageren of er afstand van te nemen. Het sluiten van de gelederen, commerciële belangen of angst voor eigen positie mag daarbij geen prioriteit hebben zeker niet als het om patiëntbelangen gaat.

Is de kwaliteit van hoorzorg wel gelijk gebleven zoals onderzoeken suggereren?

De kwaliteit van de hoorzorg zou volgens het rapport van Dreschler gelijk zijn gebleven. Volgens de NVVS zou dit ook blijken uit een nog niet openbaar gemaakt CQI onderzoek dat is uitgevoerd. Dat beide onderzoeken dezelfde kant op wijzen wil niet zeggen dat de bevindingen ook kloppen. Natuurlijk kan het heel goed zijn dat de kwaliteit ondanks dat de prijzen zijn verlaagd en er ook producten met mindere technieken zijn verstrekt, gelijk is gebleven. Er kunnen echter ook andere factoren een rol spelen waardoor de ervaren kwaliteit gelijk is gebleven. Mogelijk is bij de onderzoeken sprake van onderzoeks-bias.
Allereerst is het goed te kijken naar het grootste internationale onderzoek waar tevredenheid met hoortoestellen in wordt meegenomen, het zogeheten Marke Trak onderzoek. Uit dit onderzoek blijkt dat ondanks alle technologische vernieuwingen in hoortoestellen de tevredenheid door de jaren heen constant blijft. Het afgelopen decennium zijn de technieken in hoortoestellen enorm verbeterd, echter dit blijkt niet of nauwelijks invloed te hebben op de tevredenheid. Het is dan ook niet te verwachten dat wanneer er goedkopere toestellen uit een lagere categorie worden verstrekt aan slechthorenden daar plots minder tevreden door worden. Een gelijke tevredenheid en kwaliteit is alleen al op grond van dit Marke Trak onderzoek te verwachten.
Zonder enige achtergrond kennis over slechthorendheid en over tevredenheidsonderzoek in het algemeen zouden zorgverzekeraars hiermee een goed onderzoek in handen hebben om slechthorenden alleen nog maar de goedkoopste hoortoestellen te verstrekken. Immers techniek maakt blijkbaar toch niet veel uit. Wel kan de vraag worden gesteld of slechthorenden daar niet tekort mee worden gedaan.
Het lastige met slechthorendheid dat in het merendeel van de gevallen 100% revalidatie niet mogelijk is, ook niet met de beste hoortoestellen. Bij het aanpassen van hoortoestellen zal elke slechthorende een zekere winst ervaren. Wanneer een slechthorende niet weet wat er meer mogelijk is, simpelweg omdat hij niet de mogelijkheid heeft gekregen betere hoortoestellen uit te testen, is het goed mogelijk dat hij in zijn onwetendheid tevreden is met hetgeen wat hij heeft gekregen. Mogelijk speelt dit ook een rol in het Marke Trak onderzoek. Ook spelen nog andere factoren een rol bij tevredenheid. Zo blijkt tevredenheid met hoortoestellen samen te hangen met ervaring, verwachting, persoonlijkheid en houding, gebruik, geluidskwaliteit, luistersituaties en ervaren problemen tijdens het gebruik.
Bij het uitvoeren van een onderzoek probeert een onderzoeker zoveel mogelijk variabelen constant te houden. Ook bij een voor- en een nameting zoals bij het onderzoek van het AMC is gehouden. Dat is niet altijd mogelijk, zoals ook hier niet. Dat maakt dat lezers extra kritisch moeten kijken naar de resultaten.
Op het moment dat de hoortoestellen functiegericht zijn verstrekt zijn ook de slechthorende cliënten veel minder gaan betalen voor het product. Als een consument tweeduizend euro voor een mooie hifi versterker betaalt, liggen zijn verwachtingen heel wat hoger dan dat wanneer hij er 500 euro voor betaalt. Dit geldt ook voor hoortoestellen en de variabele ‘verwachting’ kan hebben bijgedragen aan de gelijke kwaliteitsbeleving. Ook kan de audicien omdat hij met minder geavanceerde producten moet werken, de verwachting van zijn slechthorende cliënten hebben bijgesteld. De vraag die gesteld kan worden of de onderzoeken wel daadwerkelijk laten zien dat de kwaliteit is gelijk gebleven.
Het doen van onderzoek is niet eenvoudig. Onderzoekers moeten veel keuzes maken, zoals hoe de steekproef wordt bepaald, hoe groot deze moet zijn, welke onderzoeksvraag er wordt gesteld, welke statitstische methodes worden er gebruikt, welke resultaten laat men zien en welke bedenkingen presenteert men wel of niet. Zeker wanneer er meerdere variabelen tegelijkertijd veranderen en als er ook nog andere factoren zoals in dit geval bijvoorbeeld verwachting een rol blijken te spelen. ligt onderzoeks-bias op de loer. Ook belangen kunnen onbewust invloed hebben op de onderzoeksresultaten of de presentatie ervan. Epidemioloog Ionnnidis heeft laten zien dat het waarheidsgehalte binnen farmaceutisch onderzoek bijzonder laag is.
Een kritische houding richting onderzoeksresultaten is door alle partijen nodig.

nvvs-rozengeur-maneschijn

Rozengeur en maneschijn

De NVVS heeft de belangen van hun leden altijd op een goede manier behartigd en is een waardevolle vereniging voor haar leden. De NVVS zegt nu dat anderen te veel vanuit emoties en zorgen reageren en zij zelf zich op feiten baseren.
Het is te hopen dat deze kritische reactie de NVVS duidelijk maakt dat wat als feiten gepresenteerd wordt, niet altijd feiten zijn en dat de vereniging zich juist meer zorgen gaat maken, zodat de belangen van haar leden ook in de toekomst zijn gewaarborgd.
Niet alles is helaas rozengeur en maneschijn.

Reacties (13)
  1. Beste Rene,

    Ik wil graag respecteren dat jij er een geheel andere mening op na houdt dan ik, maar het lijkt mij tamelijk aanmatigend van jou om deze mening te presenteren als onafhankelijke informatie.

    Anders dan jij hebt gedaan, hebben de NVVS en de klinisch fysici audiologen hun mening pas op papier gezet na `hoor en wederhoor`. In die zin zijn zij onafhankelijker te werk gegaan dan jij. Misschien is dat wel de reden dat je hun positie-bepaling niet goed kunt plaatsen.

    Het is weinig elegant dat je de mening van de NVVS niet respecteert en suggereert dat zij het allemaal niet `begrijpen`. Wij waren het er toch over eens dat de gebruiker serieus genomen dient te worden? Zelfs het nieuwe systeem doet dat, gebruik makend van de mening van de slechthorende over zijn ervaren beperkingen (AvL) en doelstellingen (COSI).

    Bij de mening van de audiologen ga je nog verder, door selectief een aantal quotes te citeren, die jouw gelijk zouden moeten bewijzen. Als je een vent bent ‒ en echt onafhankelijk ‒ publiceer je deze position statement in zijn geheel en zonder verder commentaar. Dan kan ieder zien dat de audiologen het huidige systeem (en protocol) als uitgangspunt wensen te nemen en dat zij dit systeem willen verbeteren op basis van Practice‒based evidence ….. zoals dat ook van meet af aan de bedoeling is geweest.

    Voor een eerlijke discussie sta ik open, in principe over alle issues die jij in je commentaar aanroert. Maar dat vraagt een andere aanpak dan nu door jou gekozen.

    Wouter Dreschler

  2. Geen speld tussen te krijgen! Heldere en objectieve weergave!

  3. Het is een onderzoek van het AMC naar feitelijk een niet werkend protocol waarbij zelfs het audiogram niet wordt gewogen, dus waarom worden er conclusies aan verbonden door AMC en NVVS?

  4. Het AMC is actief betrokken geweest bij de invoering van het protocol.
    Dan zal een onderzoek naar de werking hiervan toch minstens door een andere onafhankelijke instantie gedaan moeten worden ?
    Verder bovenstaande een helder artikel, passend binnen “Opinie en Analyse”.

  5. Beste Rene,
    Wanneer je nu kijkt naar de diverse genoemde stukken en reacties dan gaat het er in deze discussies hoofdzakelijk om, even afgezien van aantijgingen over wel of niet onafhankelijk zijn, integriteit en dergelijke, of er nu wel of niet sprake is van een werkend protocol. In ieder geval is het niet een voldoende uitgewerkt protocol, het begint pas en het perfectioneren, als dat ooit mogelijk is, moet nog gebeuren. Ik denk dat audiciens hierin een belangrijke rol kunnen spelen. Immers hier ligt de praktijk. Behalve dat er wat duimen worden opgestoken richting jouw conclusies, worden er weinig of geen concrete voorbeelden/ feiten aangedragen waarom het dan niet werkt. Ik heb die ervaring wel, maar dat is er maar een en als klant. Mijn schoonmoeder van 81 heeft deze lijst, ongeveer een half jaar geleden, zelf ingevuld en daaruit kwam categorie 4. Waarom weet ik niet, alleen dat het portaal nog niet werkte werd me gezegd. Objectief als ik ben heb ik me met de invulling niet bemoeid. De ingevulde vragenlijst kwam in het dossier en daarmee was aan alle regels voldaan, geloof ik. Afgaande op deze ervaring werkt het protocol dus niet.
    Maar ik zeg het dit is slechts een ervaring. Ik denk dat het tijd wordt voor een echt boven alle partijen staand onafhankelijk onderzoek, waar iedereen zijn zegje mag doen en zijn ervaringen aan mag dragen en op basis daarvan een go or no go over het protocol uitspreken.

  6. Graag willen wij als NVVS reageren op bovenstaand bericht. Wij staan minder lijnrecht ten opzichte van elkaar dan dat u suggereert. Op veel punten delen wij uw visie en/of uw zorgen. Hooguit gaan wij er anders mee om.

    Zo stelt u dat dit protocol niet ‘evidenced based’ is. Onderdelen van het protocol zijn op wetenschappelijk onderzoek en/of vragenlijsten gebaseerd, maar u heeft gelijk dat het protocol als geheel niet ‘evidenced based’ is. Dat kan ook niet, omdat er in Nederland nog nooit functiegerichte verstrekking van hoorhulpmiddelen heeft plaatsgevonden. Dan moet je eerst met elkaar afspraken maken over wat die functiegerichte verstrekking inhoudt, vervolgens deze afspraken in de praktijk uitvoeren en toetsen of de gewenste resultaten zijn bereikt. Daarom is de NVVS voorstander van het verzamelen van data op grote schaal, zodat deze ‘evidenced based’-basis zo spoedig mogelijk verkregen wordt c.q. het protocol aangepast kan worden aan inzichten uit ‘evidence’. Het is ook de reden dat NVVS vanaf het begin heeft aangegeven dat er (meer dan) voldoende ruimte moet zijn in het protocol voor het indienen van een ‘extra zorgaanvraag’. Immers: niet iedereen kan bij de invoering al direct helemaal volgens het protocol geholpen worden. Juist door het analyseren van deze extra zorgaanvragen, kan informatie verkregen worden op welke punten het protocol moet worden bijgeschaafd. De NVVS heeft er niet voor niets bij verzekeraars op aangedrongen ruimhartig om te gaan met extra zorgaanvragen. Daarnaast heeft NVVS de nadruk gelegd op goede ‘monitoring’. NVVS heeft bij de start van de functiegerichte verstrekking direct een meldpunt in het leven geroepen waar mensen met klachten terecht kunnen. Deze klachten worden nu betrokken bij verder onderzoek naar het verbeteren van het protocol.

    U geeft aan dat ervaringen van beroepsbeoefenaars meegenomen moeten worden in de verbeteringen van het protocol. NVVS is het geheel eens met die visie. Reden waarom wij veel tijd en moeite hebben gestoken om zorgverzekeraars en zorgaanbieders (met name de audicienbedrijven) met elkaar om de tafel te krijgen. Helaas hebben zorgaanbieders onlangs besloten zich wederom terug te trekken van de gesprekstafel. Dit heeft zeker niet onze voorkeur. NVVS is van mening dat met elkaar blijven praten altijd beter is dan je terug te trekken.

    U geeft aan dat in een goed systeem duidelijk getoetst moet kunnen worden of het juiste hoorhulpmiddel is verstrekt. Ook daar is de NVVS het met u eens. Het gebrek aan toetsingsmogelijkheden was een belangrijk probleem in het ‘oude’ systeem: de slechthorende kon totaal geen zicht krijgen op de afwegingen van de audicien om tot een bepaald advies te komen. Protocollair werken geeft meer mogelijkheden om transparantie en toetsing te krijgen en zo inzicht te krijgen bij welk soort en mate gehoorverlies, in welke luistersituaties en bij welke wensen en eisen van de klant welke hooroplossing voldoet.

    Een koppeling tussen categorisering van de slechthorende en classificering van het hoortoestel moet transparant zijn, stelt u in uw reactie. Daarmee is NVVS het geheel eens – dat zal u niet verbazen. Ook wij pleiten voor openbaarheid van de classificering van hoortoestellen.
    Verder delen wij uw zorg dat de te scherpe prijsafspraken op de lange termijn kan leiden tot verlies van kwaliteit van hoorzorg. Hoewel wij als patiëntenvereniging eigenlijk geen partij zijn bij dit inkoopbeleid, dringen wij er bij zorgverzekeraars wel op aan om met name de prijzen van categorie 4 en 5 te verhogen, omdat wij de meeste klachten uit deze categorieën ontvangen.

    U stelt dat “beroepsbeoefenaren zoals audiciens, audiologen, kno-artsen indien zij misstanden zien of praktijken die niet stroken met de huidige stand van (audiologische of medische) kennis in hun vakgebied vanuit hun beroepsethiek daarop dienen te reageren of er afstand van te nemen. Het sluiten van de gelederen, commerciële belangen of angst voor eigen positie mag daarbij geen prioriteit hebben, zeker niet als het om patiëntbelangen gaat.” Ook deze uitspraak onderstrepen wij van harte: misstanden (maar ook minder urgente problemen) moeten geconstateerd worden en alle partijen moeten meewerken aan een oplossing voor die problemen. De NVVS wil daar ook nadrukkelijk een bijdrage aan leveren, bijvoorbeeld via ons meldpunt en onze bijdrage aan het gestarte kwalitatieve onderzoek.

    Inhoudelijk zien wij in uw notitie echter een verwarring ontstaan tussen wettelijk systeem, uitwerking ervan in protocol, het bijbehorende digitale portaal met ingebouwde rekenformule voor categorisering en het inkoopbeleid.
    De invoering van functiegerichte verstrekking is vastgelegd in de wet. Afspraken over de toepassing van deze functiegerichte verstrekking zijn opgenomen in het ZN-protocol. In die zin is het protocol weldegelijk van kracht. Het is onderdeel van de contracten die verzekeraars met audiciens hebben gesloten.
    Wat inderdaad niet van de grond is gekomen, is het digitaal portaal en de daarin ondersteunende tool om te komen tot categorie-indeling van slechthorenden. Categorisering gebeurt inderdaad op dit moment nog door de audiciens. Het is daarmee niet altijd inzichtelijk hoe het protocol op ‘de werkvloer’ wordt toegepast, ook daar heeft u een punt. Dat neemt niet weg dat de regeling een feit is, evenals het protocol als basis van contracten tussen audicienbedrijven en zorgverzekeraars.
    NVVS wil graag achterhalen waar verbeteringen in dit gehele systeem moeten worden doorgevoerd, maar waakt ervoor dat de wettelijke regeling geschrapt wordt of het protocol opzij geschoven als de problemen zich bijvoorbeeld in het inkoopbeleid voordoen.

    Al met al deelt de NVVS een behoorlijk aantal van uw zorg- en kritiekpunten bij het systeem van functiegerichte verstrekking, het protocol met bijbehorende tools en het inkoopbeleid. Onze basishouding naar dit systeem is echter positief: wij zien hier een kans om hoortoestellen in de basisverzekering te houden, om het verstrekkingsproces transparant te maken en om slechthorenden kwalitatief goede hoorzorg te (blijven) bieden. De NVVS kiest er daarom voor om, in het belang van hoorzorg, om constructief mee te werken aan de noodzakelijke verbeteringen in het systeem. Dat lijkt ons meer in het belang van slechthorenden dan vanaf de zijlijn te roepen dat het allemaal niet kan, niet klopt en niet werkt, maar ondertussen niet aangeven hoe het dan wel zou moeten. Want wij nemen aan dat ook u niet terug wilt naar de situatie van vóór de functiegerichte verstrekking: onduidelijke processen, geen transparantie en fors bijbetalen vanwege het prijsopdrijvende karakter van het vorige systeem.

    • Als reactie op de laatste regel van NVVS; “Want wij nemen aan dat ook u niet terug wilt naar de situatie van vóór de functiegerichte verstrekking: onduidelijke processen, geen transparantie en fors bijbetalen vanwege het prijsopdrijvende karakter van het vorige systeem.” daar ben ik nog niet zeker van.

      Waar ik wel zeker van ben is dat voor de invoering; Klanten een terechte keuzevrijheid hadden, Bij Schoonenberg 160 FTE meer werkten, er veel meer zelfstandige auduciens waren die nu naar de knoppen zijn of zijn overgenomen door ketens of leveranciers, Er meer mensen werkzaam waren bij hoortoestel leveranciers, Hoorprofs ook bij Achmea konden declareren en Speccavers nooit de grootste dozenschuiver was geworden die het nu wel is. En dan serieus bedenken dat de kwalitiet gewaarborgd blijft, ik denk zelf van niet.

      De branche is naar de knoppen geholpen (lees 35%/40% omzetdaling) en het gaat nog verder naar de knoppen. Is dat normaal? Vergeet niet dat dit de enige branche is waar 5 jaar gratie garantie wordt gegeven, 5 jaar gratis nazorg, vrijblijvende proefperioden van 3+ maanden met meerdere toestellen aan de orde van de dag zijn, dit staat allemaal op de tocht (en ik verbaas me dat het nog steeds zo werkt).

      Het ergste is misschien dat het de verzekeraar waarschijnlijk helemaal geen kosten bespaard en ze hier wel opdracht voor hadden. Dus er staat ons en de slechthorende nog meer te wachten.

      Ik geloof niet dat de zelfstandig audicien heel veel invloed had op het samenstellen van het protocol, mogen wij dan nu wel de stront opruimen? Audicien is de voetveeg van de verzekeraar en de audioloog. Kom nou NVVS, jullie moeten je niet verschuilen maar keihard knokken tegen het systeem te behoud van goede hoorzorg waar de gemiddelde klant met keuzevrijheid best wat voor over heeft. Natuurlijk zijn jullie trots dat er nog steeds vergoeding is, maar als binnenkort groep 4 en 5 afvallen dan is 25% EB voor een hoortoestel dat amper functioneerd toch ook duur betaald, In 2012 waren groep vergelijkbare toestellen uit cat.1 en 2 gratis.

      Jullie kunnen er natuurlijk ook weinig aan doen maar wees wel eerlijk naar jullie achterban, de mensen die op jullie vertrouwen.

  7. Geachte professor Dreschler, beste Wouter,
    Over de drijfveren, onafhankelijkheid en redactionele werkwijze van HOorzaken.nl kunt u hier meer lezen.
    HOorzaken wil opheldering op inhoudelijk zaken bevorderen. HOorzaken is daarom blij met de inhoudelijke reactie van de NVVS, waarbij een aantal onduidelijkheden en standpunten van de vereniging zijn verhelderd.
    Hierbij nodigt HOorzaken u uit om inhoudelijk te reageren op het bovenstaande artikel en het eerder verschenen opinie-artikel over het onderzoeksrapport van het AMC “Onderzoeksrapport Dreschler AMC misleidend”.

    De onduidelijkheden zijn verwoord in de volgende aan u gerichte vragen:

    1. Voldoet de huidige werkwijze in de audicienspraktijk aan de criteria van een protocol zoals dit binnen de gezondheidszorg gebruikelijk is? Waarom wel of niet?

    2. De afgelopen 1,5 jaar is een werkwijze gehanteerd waarbij slechthorenden de Amsterdamse vragenlijst invullen. Echter: de audicien heeft geen zicht op uitkomsten en de mogelijke indicatie die daaruit voortkomt. Alleen de zorgverzekeraar kent de scoring. Op deze manier kan volgens HOorzaken niet tot een breed verantwoorde keuze van hoortoestelcategorie worden gekomen.
    Kun u aangeven of en hoe deze werkwijze een juiste keuze oplevert en hoe dat door onderzoek of ervaringsgegevens wordt gestaafd?

    3. Er wordt in het onderzoeksrapport Effecten van de invoering van het ZN protocol van het AMC gesproken over processtappen die nu gehanteerd worden en een methode die beschrijft hoe men tot de Human Related Intended Use komt, dat wat de slechthorenden met zijn hoortoestel wil bereiken. Op welke procestappen doelt u precies?

    4. Zijn deze procestappen reeds geïmplementeerd? Zijn er afwijkingen in de implementatieplanning of bijstellingen in de opzet van de processtappen? Wat is de huidige planning?

    5. Vindt volgens u de beroepsgroep van klinisch fyisici audiologen de manier waarop heden tot een keuze voor een hoortoestelcategorie wordt gekomen conform de stand van audiologische kennis en kunde? Zo ja, waarom wel, zo nee waarom niet. Wat zijn uw bronnen?

    6. In uw reactie geeft u aan dat het nieuw ingevoerd systeem gebruik maakt van COSI, een vragenlijst die de doelstellingen van de slechthorende inventariseert. Nog voor de invoering van de functiegerichte aanspraak was er de suggestie om deze mee te nemen. Wat maakt dat deze vragenlijst in de huidige werkwijze nog niet is geïmplementeerd? Wat is het pad of perspectief voor toekomstige implementatie?

    7. Audiometrische gegevens zoals het audiogram en spraakaudiogram zijn de afgelopen 1,5 jaar niet structureel en gestandaardiseerd in het protocol meegenomen bij het bepalen van de Human Related Intended Use en daarmee ook niet bij de toewijzing van een hoortoestelcategorie. Wat maakt dat juist deze meetgegevens niet structureel en gestandaardiseerd zijn meegenomen?

    8. Klopt het beeld dat er op dit moment in de huidige werkwijze geen koppeling gemaakt wordt tussen de Human Related Intended Use en de Product Intended Use? Kunt u toelichten waarom dit beeld wel of niet terecht is?

    9. In het position statement van klinisch fysici audiologen wordt aangegeven: “dat in de nu volgende fase dient er voldoende ruimte te zijn voor afwijkingen van het door het systeem gegenereerde advies” . De beroepsgroep blijkt het huidige systeem als rigide te zien. Klopt dat?

    10. Op HOorzaken is aangegeven dat op grond van het meerjarige Marke Trak onderzoek een gelijke kwaliteitsbeleving is te verwachten, zoals ook in het AMC rapport wordt gevonden. Wat is de doorwerking hiervan bij het kijken naar de onderzoeksresultaten van het AMC in het rapport Effecten van de invoering van het ZN protocol?

    11. Op HOorzaken wordt aangegeven dat de voor- en nameting niet goed met elkaar vergelijkbaar zijn, doordat tegelijkertijd de prijs die slechthorenden betalen naar beneden is gegaan en dat daardoor het verwachtingspatroon van slechthorenden ook mogelijk is aangepast. Is dat effect volgens u aannemelijk?

    12. Wat vindt u van de kritiek die op HOorzaken en ook op sociale media is geuit dat het onderzoek van het AMC misleidend is doordat (1) in de titel (Effecten van de invoering van het ZN protocol) het woord protocol voorkomt terwijl er volgens HOorzaken geen protocol ligt dat voldoet aan de voorwaarden die binnen gezondheidszorg gebruikelijk zijn en (2) in de inleiding staat dat er “een werkend protocol is ingevoerd met processtappen en een indicatieformat en dat dit in zijn volle breedte is ingevoerd”, terwijl volgens HOorzaken er geen protocol ligt met procestappen en een ook geen werkend indicatieformat.

    HOorzaken stelt uw reactie zeer op prijs.

  8. Wat ik mij afvraag is hoeveel AC’s hun voorschriften koppelen aan een ingevulde AVL? Ik heb in anderhalf jaar tijd nog geen AC-client ontvangen die de AVL heeft moeten invullen!
    Wel kreeg ik een recept voor Cat3, ondanks in mijn ogen zeer duidelijke cat4 volgens AVL. Bij navraag kreeg ik volgende reactie: uw client vergaderd niet, dus 3 is voldoende. Rondleidingen geven in een rumoerige ruimte telde blijkbaar niet als moeilijke luistersituatie.

    • Bij deze slechts een praktijkvoorbeeld van het niet (optimaal) functioneren van het “protocol”
      Een oudere dame (85+) met een hoge Fletcher > 75 dB vult netjes de AVL in en komt in aanmerking voor een paar categorie 4 toestellen. Echter, zij vergadert niet, komt maar heel af en toe buiten en krijgt zelden bezoek. Categorie 4 lijkt in dit geval overdreven.
      Een nog werkende man (50+) met een hoge Fletcher van 38 dB, komt na invullen van de AVL in aanmerking voor categorie 1 toestellen. Omdat meneer vaak vergadert, veel in wisselende geluidsomgevingen verkeert en zeer actief is, zou een categorie 5 aanpassing (of gewoon zeer goede buitencategorie toestellen) op zijn plaats zijn. En degene die vindt dat het niet zo is, moet zich maar even bedenken dat het zijn/haar stockbroker is, piloot of arts die met een cat. 1 aanpassing wordt afgewimpeld….

  9. Volgens mij is het heel simpel: de audiciens werken niet met het protocol omdat het gewoon niet bruikbaar is. De lagere prijs voor de betaalde hoortoestellen komt alleen omdat de zorgverzekeraar HUN vergoeding en eindprijs contractueel vastleggen en de audiciens hiernaar handelen.
    Niets meer, niets minder. Dit heeft totaal niets te maken met “kwaliteit” Laten we vooral niet vergeten dat de categorie 4/5 hoortoestellen middenklasse hoortoestellen zijn, bijzonder zijn ze zeker niet. Beter dan 4 jaar geleden? zeker!

  10. Beste Rene,
    Het artikel waarmee je mij in de beklaagdenbank hebt gezet is gebaseerd op een onjuist gebruik van het woord protocol en een verkeerde interpretatie van de zinsnede dat het protocol sinds 2013 breed is ingezet. Als je tijdig hoor en wederhoor had toegepast zou je niet in deze valkuil van eenzijdige en tendentieuze berichtgeving zijn getrapt, naar mijn mening jou en Hoorzaken onwaardig.
    Maar de toon is daarmee wel gezet. Die toon is niet zuiver, maar hij slaat blijkbaar aan, getuige een aantal reacties. De reactie van de NVVS kent gelukkig meer nuance. Jouw vervolgvragen, die zijn ontstaan na mijn eerste reactie, zijn eveneens relevant en ook goed te beantwoorden.
    Na een valse inzet ontstaat er nooit een mooi lied. Daarom zal ik niet direct antwoorden op jouw vragen, maar ze meenemen naar de werkgroep Protocol om ze aldaar te bespreken. Daar wordt tenminste hoor en wederhoor toegepast. Dat is ook het forum waar alle steakholders (ook de audiciens en de fabrikanten/importeurs) welkom zijn en waar de besluiten worden genomen.

    Dus het komt vast goed met die vragen, ook zonder dat ik deze vragen in een bijdrage aan Hoorzaken ga beantwoorden.

    Wouter Dreschler

  11. HOorzaken vindt het jammer dat een inhoudelijke reactie op de gestelde vragen aan professor Dreschler uitblijft en er daarmee geen gebruik wordt gemaakt van de geboden mogelijkheid van wederhoor.
    Uit het artikel over het onderzoeksrapport en bovenstaand artikel blijkt dat de kritiek veel omvattender is en het hier niet alleen gaat over een verschil in betekenisgeving van een aantal woorden of interpretatie van zinsnedes.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meer nieuws

Fluoroscopie biedt meerwaarde bij plaatsing cochleair implantaat

15 april 2024 | Duitse onderzoekers zien voordelen van de inzet van een fluoroscopisch beeldvormingssysteem bij het implanteren van [...]

Bernafon Encanta nieuwe hoortoestelfamilie uit de koker van Demant  

14 april 2024 | Demant het moederbedrijf van Oticon en Bernafon lanceerde afgelopen week tijdens een bijeenkomst in Utrecht [...]

Realistische reclames zijn een utopie, ook voor hoortoestellen | Column

11 april 2024 | De roep om realistische reclames voor hoortoestellen komt met enige regelmaat voorbij op sociale media. [...]

Selectie binnen een dag voor cochleair implantaat blijkt mogelijk

3 april 2024 | Onderzoekers van de afdeling KNO van het Erasmus Medisch Centrum laten zien dat het mogelijk [...]