| Column
Politiebonden hebben herhaaldelijk opgeroepen om een landelijk vuurwerkverbod in te stellen. Maar iedere jaarwisseling weer lopen hulpverleners gehoorschade en tinnitus op door vuurwerk. Sommigen zijn hierdoor niet meer in staat hun oude werkzaamheden op te pakken. Ondertussen is wel 60% van de Nederlanders voor zo’n algeheel vuurwerkverbod. Een derde vindt deze traditie echter zo belangrijk dat ze vinden dat we samen de miljoenenschade en de meer dan duizend vuurwerkslachtoffers (onder veelal jongeren) met afgerukte vingers, beschadigde ogen, brandwonden en een onherstelbaar gehoor maar op de koop toe moeten nemen. Politieambtenaren en andere hulpverleners worden ook nog eens onvrijwillig aan dat vuurwerk met soms de kracht van een handgranaat blootgesteld.

Als we de zoveelste schietpartij met doden in de Verenigde Staten zien, weten we allemaal gelijk de oplossing: een vuurwapenverbod instellen. Dat die Amerikanen dat niet doen, wordt dan onbegrijpelijk gevonden. Ondertussen lopen er hier vandalen rond met explosieven die zo hard afgaan dat de knallen met een reguliere decibelmeter niet meer te meten zijn. Daar helpt natuurlijk geen enkele gehoorbeschermer meer tegen, zeker niet als je zo’n explosief naar je hoofd geslingerd krijgt. Maar een vuurwerkverbod wil een minderheid van de Nederlander niet. De schuld ligt immers niet bij het vuurwerk, maar bij de vandalen die het afsteken. Dat is een redenatie met dezelfde domheid als die van de Amerikaanse wapenlobby: het is de schuld van de mensen die ze gebruiken, niet van de wapens.
Van de politiek kunnen onze politiemannen en -vrouwen en andere hulpverleners tot op heden helaas ook weinig verwachten: een landelijk vuurwerkverbod was begin dit jaar in Den Haag nog steeds onbespreekbaar. Politici blijken meer onder de indruk te zijn van het harde geblaf van een minderheid dan van de serieuze oproepen van de bonden en de wens van de meerderheid.
Om toch daadkrachtig over te komen, klinkt vanuit de extreemrechtse hoek de populistische roep om ‘het tuig’ harder aan te pakken. Daar moeten ze toch ook weten dat er capaciteitsproblemen zijn bij de politie zou je denken. De leider van een andere partij ziet een oplossing in het verbieden van bivakmutsen bij relschoppers. Natuurlijk zet ook dat geen zoden aan de dijk bij het beschermen van de oren van hulpverleners, net zomin als de goedbedoelde voorlichting van het publiek vanuit de politie daar veel aan bijdraagt.
Het vuurwerk is een bekend en voorzienbaar gezondheidsrisico voor politieagenten en andere hulpverleners. Werkgevers behoren de arbeidshygiëne serieus te nemen en daarmee zorg te dragen voor een gezonde werkomgeving. Vuurwerk is schadelijk voor het gehoor en kan tot een beroepsziekte en zelfs tot arbeidsongeschiktheid leiden. Het lijkt me dan ook dat de minister van Justitie en Veiligheid die eindverantwoordelijk voor het goed functioneren van de politie zijn verantwoordelijkheid moet nemen en zorgen voor een vuurwerkverbod. Als de minister niet luistert naar de signalen van de bonden is het wellicht tijd om ook eens tijdens oud en nieuw te gaan staken. Waarom zou je je als werknemer je kostbare gehoor blootstellen een vermijdbaar risico waar de grote baas niks aan doet?
Lees ook:
Politiebonden pleiten voor landelijk vuurwerkverbod
Gehoorbeschermers verstoren ruimtelijk bewustzijn bij hulpverleners