Op ‘International Noise Awareness Day’ heeft de Nationale Hoorstichting de campagne ‘’Love2Hear” gelanceerd om festivalgangers te behoeden voor gehoorschade. De aanleiding voor deze campagne zijn de laatste resultaten van de online hoortest ‘Oorcheck’. Hieruit zou volgens de Nationale Hoorstichting blijken dat een deel van de jongeren het eigen gehoor overschat. Ook staat in het persbericht dat 23% van de jongeren tussen de 12 en 25 jaar die in 2016 de test deed, de uitslag ‘niet goed’ krijgt.
Het gepresenteerde persbericht en de koppeling tussen een mogelijke vorm van slechthorendheid en lawaaislechthorendheid is suggestief. Dit geldt ook voor de koppeling van de onderzoeksresultaten met de campagne om jongeren voor gehoorschade door harde muziek te behoeden.
De Nationale Hoorstichting stelt weliswaar niet meer zoals in 2015 stellig dat een op de vier jongeren slechthorend is, toch wordt door de koppeling te maken tussen de campagne en de onderzoeksresultaten zowel de suggestie gewekt dat jongeren daadwerkelijk slechthorend zijn en ook dat deze mogelijke slechthorendheid door muziek of lawaai is ontstaan.
Media nemen suggestie over
Dat er door de Nationale Hoorstichting in het persbericht de suggesties wordt gewekt dat er een verband is tussen de vermeende slechthorendheid en gehoorschade door muziek en lawaai, wordt duidelijk wanneer de nieuwsberichten in diverse media worden bekeken. De website NU.nl schrijft ‘Kwart van jongeren heeft vorm van gehoorschade‘ en de Telegraaf kopt ‘Gehoor van jongeren dramatisch’. Bij NU.nl staat een plaatje van iemand met oordopjes in, bij de Telegraaf met een plaatje van een danceparty. Door het persbericht blijkt er ten onrechte de suggestie gewekt te worden dat er een verband is tussen de veronderstelde gehoorschade bij de jongeren die meededen aan het onderzoek en vrijetijdslawaai zoals het luisteren naar muziek.
Steekproef hooronderzoek discutabel
Dat lawaai en harde muziek – bij zeer regelmatige blootstelling aan flink harde geluidsniveaus- gehoorschade kan veroorzaken en dat voorzichtigheid met het gehoor is geboden is waar. Ook is het met grote zekerheid waar dat zo’n één op de vier personen die aan de online gehoortests hebben meegedaan minder goed hoort. Dat dit percentage voorkomt in de onderzoeksgroep die uit vrije beweging een test op internet doet, wil echter nog steeds niet zeggen dat ook een op de vier jongeren in Nederland slechthorend is, zoals sommige media stellen.
De resultaten van de testdeelnemers die hun gehoor testen via internet zijn dus niet zo maar door te trekken naar de gehele bevolking. Dit wordt ook onderkend en gesteld in een eerder rapport dat door de onderzoekers van het AMC in 2015 is geschreven over de onderzoeksresultaten over dezelfde online hoortest. De Nationale Hoorstichting sluit in het onderzoeksrapport zelf ook niet uit dat jongeren meerdere keren aan het onderzoek hebben meegedaan.
In het onderzoek de Nationale Hoorstichting is er dus geen sprake van een zogeheten aselecte steekproef. De groep jongeren die deelnemen aan het onderzoek op internet bestaat mogelijk voor een groot deel juist uit jongeren die regelmatig naar evenementen of optredens gaan of naar harde muziek luisteren via hun telefoon of geluidsinstallatie, en dus afkomstig uit een groep jongeren die zich juist zorgen maakt over het gehoor omdat zij extra risico lopen of reeds slechthorend zijn geworden. Ook kan het zijn dat jongeren die de online hoortest doen door hun omgeving erop geattendeerd zijn dat zij minder goed horen, terwijl zij dat zelf niet ervaren.
De kans dat er jongeren met een gehoorprobleem in deze steekproef zitten kan alleen hierdoor dus al groter zijn, dan de kans op slechthorendheid onder alle jongeren in Nederland. Wanneer een grote groep jongeren willekeurig op diverse scholen zouden worden getest zou er wel sprake zijn van een aselecte steekproef. Dit soort testgegevens zijn helaas niet voorhanden. Tal van wetenschappelijke onderzoeken die wél zijn gedaan naar gehoorschade door vrijetijdslawaai hebben tot op heden geen bewijs opgeleverd dat dit tot gehoorschade leidt.
Suggestie verband gehoorschade bij deelnemers en vrijetijdslawaai wordt gewekt
Of er een verband is tussen de slechthorendheid bij de deelnemers aan het onderzoek en een te grote blootstelling aan muziek kan op grond van de onderzoeksresultaten van de online hoortest niet worden gesteld. De Nationale Hoorstichting stelt dit in haar persbericht dan ook niet direct, maar wekt wel de suggestie door lawaai als voorbeeld te noemen van gehoorschade én de presentatie van de onderzoeksresultaten te koppelen aan de start van de campagne gericht op voorkomen van gehoorschade door muziek.
Slechthorendheid kan meerdere oorzaken hebben, zo is naast langdurige blootstelling aan lawaai of muziek het gebruik van sommige medicijnen (ook paracetamol en ibuprofen zijn boosdoeners) en roken slecht voor het gehoor, diabetes, plaatsing van buisjes en ook een ongezonde levensstijl kan tot een gehoorverlies leiden. Wat de oorzaak is van de slechthorendheid bij de jongeren die mee hebben gedaan aan het onderzoek is onduidelijk.
Voorlichting door Nationale Hoorstichting niet evidence based
De voorlichting ten aanzien van vrijetijdslawaai door de de Nationale Hoorstichting, is ook nu niet evidence based, maar vooral suggestief.
Ondanks dat er namelijk veel onderzoek naar de schadelijkheid van vrijetijdslawaai is gedaan en het ook vermoed wordt dat de geluidsniveaus potentieel schadelijk kunnen zijn, blijkt er nauwelijks bewijs te zijn dat vrijetijdslawaai tot gehoorschade leidt. De schrijvers van een uitgebreid overzichtsartikel op dit gebied in het wetenschappelijke tijdschrift ‘Ear and Hearing’, wijzen dan ook op dat er vooral veel gespeculeerd wordt over de schadelijkheid van vrijetijdslawaai en zij stellen dat informatie vanuit de wetenschap richting de overheid, voorlichters, onderwijzers en de samenleving in zijn geheel, ‘evidence based’ moet zijn. Ook vinden zij dat de informatie wetenschappelijk moet zijn te verdedigen. Daarnaast vinden zij dat wetenschappers bereid moeten zijn om kritisch naar overschatte of te bevoogdende publieke voorlichting te kijken. Dit lijkt voor de hand te liggen, maar de praktijk laat, zo ook nu, anders zien.
Positieve intentie voorlichting Nationale Hoorstichting onduidelijk
Elke (kleine) schade aan het gehoor – ook die door muziek-, en hoe klein ook, zal in de loop van de tijd optellen bij andere schade die het gehoor oploopt. Ons gehoor raakt zoals aangegeven niet alleen beschadigd door lawaai en muziek, maar ook door medicijngebruik, roken, drinken en bepaalde aandoeningen. Er is op den duur dan ook sprake van een stapeleffect. Daarnaast is er een kleine groep mensen die gevoelige oren heeft en door blootstelling aan lawaai sneller schade oploopt dan anderen. Er is dus voldoende reden om voorzichtig te zijn met ons gehoor. Mogelijk wil de Nationale Hoorstichting graag dat de overheid maatregelen neemt die nog verder gaan om geluidsniveaus in zowel uitgaansgelegenheden als op festivals te beperken en is dat de positieve intentie achter de huidige voorlichting. Wanneer de voorlichting van de Nationale Hoorstichting en andere partijen niet evidence based is en vooral suggestief, zal dit op lange termijn tot ongeloofwaardigheid leiden en een averechts effect hebben op het gedrag.
We hebben de Nationale Hoorstichting gevraagd naar een reactie op dit artikel. Helaas wil de Nationale Hoorstiching hierop niet reageren. Wat maakt dat de Nationale Hoorstichting kiest voor deze suggestieve en non-evidence based manier van voorlichting, blijft daardoor helaas onduidelijk.