Recent onderzoek van het Nivel laat zien dat tussen 2012 en 2021 er een toename van 33% is van het aantal mensen dat met tinnitusklachten bij de huisarts aanklopt. Dit roept vragen op over de impact die dit heeft op de zorg en hoe deze stijgende lijn is te duiden. In dit artikel staan de resultaten van het Nivel onderzoek weergegeven met daarbij aanvullende informatie.
| Onderzoek
Stijgende incidentie van tinnitus
Tussen 2012 en 2021 is de incidentie van tinnitus in Nederland met 33% gestegen. Het aantal nieuwe gevallen nam toe van 3,3 naar 4,4 per 1.000 patiëntjaren. Ouderen melden zich het meest frequent met tinnitus. Dat heeft mogelijk te maken met de toename van het gehoorverlies met de leeftijd. Uit eerder onderzoek blijkt dat bij deze groep de tinnitus luider, hinderlijker en verontrustender is.
Dat er een stijging is van het aantal mensen dat zich bij de huisarts meldt, wil niet zeggen dat het totaal aantal mensen dat last heeft van tinnitus ook is toegenomen. Dat (prevalentie-) percentage is over de tijd tot op heden vrij constant.
Grootste toename onder 20-44 jarigen
Opvallend was dat de grootste toename werd gezien bij de leeftijdsgroep van 20-44 jaar. Dit laat zien dat tinnitus niet langer alleen een probleem is van oudere volwassenen, maar dat ook jongeren die tinnitusklachten ervaren steeds vaker naar de huisarts gaan. Waarom dat zo is, is nog onbekend. Het kan mogelijk komen door blootstelling aan harde muziek of andere vormen van geluidsoverlast. Daar is overigens tot op heden geen bewijs voor gevonden ondanks het vele onderzoek dat ernaar is gedaan (lees meer).
De onderzoekers wijzen er echter op dat ook de toegenomen media-aandacht voor tinnitus een rol kan spelen. Dat kan zorgen voor het zogeheten nocebo-effect. Daarbij ontwikkelen mensen klachten of deze verergeren door de verwachting dat tinnitus gevaarlijk, schadelijk of moeilijk te behandelen is.
Achtergrondinformatie nocebo-effect
Een nocebo-effect was bijvoorbeeld in de jaren negentig en begin 2000 te zien bij bekkeninstabiliteit vooral tijdens de zwangerschap. Dat kreeg veel aandacht in de media en binnen de medische wereld. Er werd veel gesproken over de mogelijke problemen met het bekken als gevolg van hormonale veranderingen en de groei van de foetus. De toegenomen bewustwording leidde ertoe dat meer zwangere vrouwen klachten rapporteerden die verband hielden met het bekken, zoals pijn en instabiliteit.
Na verloop van tijd werd er ook meer onderzoek gedaan, waarbij bleek dat bekkenklachten tijdens de zwangerschap vaak van tijdelijke aard zijn en niet altijd het gevolg van een structureel probleem in het bekken. Hierdoor en doordat er meer aandacht kwam voor oefentherapie en fysiotherapie, nam de publieke angst voor bekkeninstabiliteit af en verminderde ook het aantal meldingen.
In dezelfde periode was er een ook golf van meldingen van RSI-klachten onder mensen die veel met computers werkten. RSI werd gezien als een grote bedreiging voor de volksgezondheid en kreeg veel media-aandacht. Mensen die langdurig achter de computer zaten meldden klachten zoals pijn in de pols, onderarm, schouder en nek.
Later werd duidelijk dat de klachten vaak multifactorieel zijn en dat ook stress en werkdruk een grote rol spelen. De term RSI werd later vervangen door bredere termen zoals CANS (Complaints of Arm, Neck, and/or Shoulder), wat minder specifiek en minder bedreigend klonk. De angst en aandacht namen mede daardoor ook weer af.
Toename psychische problematiek is ook een mogelijke oorzaak toename tinnitus in groep 20-44 jarigen
Een andere verklaring voor de toename van de groep 20-44 jarigen bij de huisarts – die overigens niet genoemd wordt in het artikel – kan de toename van psychische problemen (angst, depressie) en burn-out klachten zijn in dezelfde periode. Deze toename kan worden toegeschreven aan verschillende factoren, waaronder prestatie- en werkdruk, de impact van sociale media en bredere maatschappelijke veranderingen. Psychische problematiek kan op zijn beurt zorgen voor mentale overbelasting die weer in verband is te brengen met tinnitus.
Meer zorggebruik na diagnose tinnitus
Uit het Nivel onderzoek blijkt dat mensen die bij de huisarts komen met tinnitusklachten na hun eerste bezoek aanzienlijk vaker zorg gebruiken dan mensen zonder tinnitus. Vooral het aantal verwijzingen naar de specialist steeg sterk: tinnituspatiënten hadden bijna twee keer zoveel kans om verwezen te worden naar de tweedelijnszorg als mensen zonder tinnitus. Dit geeft aan dat veel patiënten meer ondersteuning nodig hebben dan de huisarts kan bieden.
Zorggebruik ook al hoog voor aanvang van tinnitus
Het zorggebruik van tinnituspatiënten was niet alleen hoger na hun eerste bezoek aan de huisarts, maar ook al in de periode ervoor. Dit zou kunnen wijzen op onderliggende gezondheidsproblemen die mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van tinnitus, zoals stress of andere lichamelijke klachten. Deze bevindingen laten zien dat mensen met tinnitus vaak al langer kampen met gezondheidsproblemen voordat ze hulp zoeken voor hun tinnitus.
Wat betekent de toename van het aantal mensen met tinnitusklachten voor de zorg?
Hoewel de absolute aantallen patiënten met tinnitus relatief laag blijven, legt de stijging in het aantal gevallen druk op de eerstelijnszorg en de specialistische zorg. Huisartsen staan vaak voor een uitdaging omdat er geen medicatie tegen tinnitus is die bewezen effectief werkt. Wel bestaat er behandeling die zich vooral richt om de klachten meer beheersbaar te krijgen en het verlichten van bijkomende klachten, zoals slaapproblemen en angst.
Ongeveer 20% van de mensen die met tinnitus naar de huisarts gaat, krijgt toch medicatie voorgeschreven, zoals neussprays, kalmeringsmiddelen en antidepressiva. De auteurs van het artikel dat gepubliceerd is in PLoS ONE, wijzen erop dat medicijnen weliswaar een positief effect kunnen hebben op de samengaande symptomen, maar dat ze geen deel uitmaken van de klinische richtlijn voor de behandeling van tinnitus.
Achtergrondinformatie
Wanneer er vocht achter het trommelvlies zit kunnen neussprays soms soelaas bieden. Er kan zich dan overdruk voordoen waarbij het trommelvlies wat bol naar buiten staat. Drukverandering in het middenoor kan zich voordoen tijdens een verkoudheid. Drukverandering doet zich ook voor bij een middenoorontsteking of bij een minder goed werkende Buis van Eastachius.
Antidepressiva hebben geen effect op de tinnitus zelf, maar kunnen worden voorgeschreven bij angst of depressieve klachten.
Kalmeringsmiddelen kunnen op korte termijn rust geven, maar de sederende/verdovende werking kan een negatief effect hebben op de tinnitus. Dit omdat de hersenen harder moeten werken om tot normale prestaties te komen. Dat kan zorgen voor mentale overbelasting (lees meer). Mogelijk schrijft de huisarts antidepressiva of kalmeringsmiddelen voor omdat er onderliggende psychische of persoonlijkheidsproblematiek is. Daarvan is weer bekend dat er een verband is met tinnitus.
Doorverwijzing naar KNO-arts
Ongeveer 20% van de tinnituspatiënten werd jaarlijks doorverwezen naar een medisch specialist voor tinnitus. Dat gebeurde na een of meer contacten met hun huisarts. Dit percentage schommelde jaarlijks tussen de 20 en 25% en doorverwijzing vond voornamelijk naar de KNO-arts plaats.
Verwijzing naar een KNO-arts vindt plaats om eventuele ernstige of behandelbare medische aandoeningen uit te sluiten. In Nederland blijkt de KNO-arts in de top vijf te staan van specialisten naar wie de huisarts verwijst. Bij specifieke diagnoses staat tinnitus zelfs in de top drie. Dat er doorverwezen wordt naar de KNO-arts is niet zo vreemd: de Nederlandse tinnitusrichtlijn stelt verschillende audiologische en diagnostische onderzoeken voor. Ook stelt de richtlijn diverse behandelingsopties voor om daarmee meer controle te krijgen over de tinnitusklachten. Voor deze behandelopties verwijst de KNO-arts door naar een gespecialiseerd centrum of behandelaar.
Ontevredenheid en melding negatieve interacties
De Nivel onderzoekers wijzen op eerder onderzoek waaruit blijkt dat de meerderheid van de mensen die hulp zoeken voor hun tinnitus ontevreden zijn over en negatieve interacties met zorgverleners melden. Uitzondering daarop zijn de gespecialiseerde tinnitusbehandelcentra.
De toename van patiënten die zich met tinnitus bij de huisarts melden, kan wijzen op een stijging van het totaal aantal patiënten dat verdere zorg nodig heeft. Dit kan in de toekomst leiden tot een grote beroep op de zorg in de tweede lijn en ook aanzienlijke kosten.
Tinnituspatiënten zochten eerder al medische hulp
Het onderzoek van het Nivel laat zien dat patiënten ook al één jaar vóór het eerste huisartscontact waarbij ze aanklopten met hun tinnitusklachten in het algemeen al meer medische hulp zochten. Dit blijkt uit het hogere aantal huisartscontacten en het verwijzingspercentage vergeleken met een groep met een gelijke achtergrond. Dat zou volgens de onderzoekers erop kunnen wijzen dat patiënten met tinnitus al onvervulde medische behoeften hebben die niet alleen in de eerstelijnszorg zijn op te lossen.
Roken en somatisatie risicofactor voor tinnitus
Uit een eerder onderzoek dat de Nivel onderzoekers aanhalen, is gebleken dat risicofactoren voor tinnitus een geschiedenis van roken en hogere niveaus van somatisatie zijn. Somatisatie is de neiging om lichamelijke klachten te ervaren en te communiceren als reactie op psychosociale stress om vervolgens hier medische hulp voor te zoeken. De onderzoekers geven aan dat de onderliggende oorzaken van het hogere zorggebruik voorafgaand aan de tinnitus buiten de scope van hun studie vallen. Nader onderzoek zou volgens de onderzoekers kunnen helpen om risicofactoren voor gerichte preventie te ontrafelen.
Conclusie onderzoek naar tinnitus in de huisartsenpraktijk
Het onderzoek van Nivel toont aan dat het aantal tinnituspatiënten dat hulp zoekt bij de huisarts is gestegen, vooral onder jongvolwassenen. Deze patiënten maken meer gebruik van zorg, zowel voor als na hun eerste contact voor tinnitus. Dit benadrukt de noodzaak voor meer onderzoek naar de oorzaken van tinnitus bij deze groep en de behoefte aan preventieve maatregelen om de stijging van het aantal gevallen tegen te gaan. Voor zowel zorgverleners als patiënten blijft het belangrijk om tinnitus serieus te nemen en gericht te zoeken naar manieren om de kwaliteit van leven van deze groep te verbeteren.
Bron: Bes JM, Verheij RA, Knottnerus BJ, Hek K (2024) The impact of tinnitus on Dutch general practices: A retrospective study using routine healthcare data. PLoS ONE 19(11): e0313630.
https://doi.org/10.1371/journal.pone.0313630