Op 6 september 2000 is Ingrid Noordhoek gepromoveerd aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. In haar onderzoek heeft zij laten zien wat de oorzaken zijn van het grootste probleem dat slechthorenden ervaren: het verstaan van spraak in geroezemoes. Het onderzoek laat zien dat slechthorendheid bij een groot deel van de slechthorenden niet alleen leidt tot een verminderde gevoeligheid van zachte geluiden, maar er ook voor zorgt dat geluiden vervormd aan de hersenen worden doorgegeven.
Uit het onderzoek blijkt dat de volgende vervormingen de slechtere spraakverstaanbaarheid voor slechthorenden veroorzaken: een verminderd vermogen om een verschil in toonhoogte waar te nemen en een verminderde ‘scherpte’ van het gehoor.
Een verminderde gehoorscherpte betekent dat geluiden als het ware uitgesmeerd in de tijd of in frequentie worden waargenomen. Het gevolg is dat slechthorenden meer moeite hebben dan normaalhorenden met het van elkaar onderscheiden van twee geluiden die kort na elkaar in tijd bij hun oor aankomen of met het onderscheiden van twee gelijktijdige geluiden die in frequentie dicht bij elkaar liggen. Situaties die zich natuurlijk juist voordoen wanneer spraak verstoord wordt door geroezemoes.
Nu dat deze vervormingen bekend zijn, kan dit helpen bij het ontwerp van hoortoestellen.
Het verband tussen spraakverstaan en diverse gehoorfuncties (zoals het detecteren van een toon in ruis en het waarnemen van een verschil in geluidssterkte, toonhoogte of ritme) heeft Dr. Noordhoek onderzocht met behulp van luistertesten. De onderzoeksopzet onderscheidde zich op twee manieren van eerdere studies naar spraakverstaanbaarheid bij slechthorenden. Ten eerste zijn alle luistertesten uitgevoerd in een beperkt frequentiegebied rond 1kHz, om zo de kans op het vinden van een duidelijk verband tussen spraakverstaan en gehoorfuncties te vergroten. Ten tweede is gebruikgemaakt van een akoestisch model om het effect van de verzwakking van spraak te scheiden van het effect van de vervorming van de spraak door een achteruitgang van de gehoorfuncties.
Het onderzoek liet verder zien dat aan de hand van het audiogram alleen voor een slechthorende niet te bepalen is of spraak inderdaad wordt vervormd.