Onderzoek gepubliceerd in het tijdschrift ‘Menopause’ laat zien dat zowel de overgang op latere leeftijd als hormoontherapie bij overgangsklachten in verband kunnen worden gebracht met een hoger risico op slechthorendheid. Omdat na de menopauze de hormoonniveaus dalen, werd lange tijd gedacht dat hormoontherapie zou helpen tegen ouderdomsslechthorendheid. De resultaten van het onderzoek uitgevoerd in het Brigham and Women’s Hospital en aan de Harvard Medical School in Boston wijzen juist de andere kant op.
Voor het onderzoek werd een cohort studie uitgevoerd waarin bijna 81.000 vrouwen gevolgd werden tussen 1991 en 2013. De resultaten lieten 18.000 gevallen van slechthorendheid zien. De onderzoekers vonden geen significant verband tussen menopauze, natuurlijk of chirurgisch, en het risico op slechthorendheid. Echter een oudere leeftijd bij een natuurlijk menopauze was wél geassocieerd met een hoger risico op slechthorendheid. Daarnaast bleek orale hormoontherapie die vrouwen na de menopauze kregen geassocieerd met een hoger risico op slechthorendheid. Ook de behandelduur heeft invloed: een langere behandeling met hormonen verhoogt het risico op slechthorendheid.
Hormonale medicatie wordt in Nederland nog maar weinig toegepast. In 2001 werd in Nederland aan een kleine 6% van de vrouwen tussen de 40 en 74 jaar hormoontherapie voorgeschreven, terwijl dat in 2004 dat al minder dan 2% was. De terughoudendheid bij de toepassing ervan heeft te maken met de risico’s die aan hormonale medicatie vast zitten zoals verhoogde kans op het ontstaan van stolsels in aders, hart en vaataandoeningen en borstkanker. Vandaag de dag worden hormonen tijdens de overgang alleen nog voorgeschreven bij vasomotorische klachten, zoals hartkloppingen en opvliegers waardoor de vrouw in kwestie zich flink beperkt voelt in het het dagelijks functioneren. Meestal wordt het dan voor hoogstens een periode van een half jaar voorgeschreven.