Tijdens het symposium ‘The Sounds of Progress – Engineering Better Outcomes for Tinnitus and Hyperacusis’, dat op 11 juni 2025 plaatsvond aan de TU Delft, kwamen uiteenlopende onderwerpen aan bod. Eén van de lezingen ging over neuromodulatie bij tinnitus.
Prof. dr. Berthold Langguth van de Universiteit van Regensburg richtte zich daarbij op repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS). In zijn lezing besprak hij welke hersennetwerken betrokken zijn bij tinnitus, hoe rTMS daarop aangrijpt, en waar kansen en knelpunten liggen. Hoewel de resultaten van verschillende studies bemoedigend zijn, is de klinische toepasbaarheid nog beperkt.
| Verslag lezing
Het symposium bood een breed scala aan lezingen over uiteenlopende onderwerpen. Op HOorzaken zal in meerdere artikelen aandacht worden besteed aan de voordrachten die relevant zijn voor het lezerspubliek. In dit artikel staat de lezing van prof. dr. Berthold Langguth centraal, psychiater en neuroloog, verbonden aan de Universiteit van Regensburg en medeoprichter van de Tinnitus Research Initiative.

Hersennetwerken bij tinnitus
Onderzoekers hebben bij tinnitus meerdere hersengebieden geïdentificeerd die bij het ontstaan en in stand houden van tinnitus een rol spelen. Het gaat onder andere om de auditieve cortex, de anterior cingulate cortex, de prefrontale cortex en gebieden die betrokken zijn bij stress en aandacht. Deze netwerken vormen mogelijke doelgebieden voor neuromodulatie, zoals transcraniële magnetische stimulatie (rTMS).

Neurobiologische werking van rTMS bij tinnitus
Transcraniële magnetische stimulatie (TMS) werkt door het depolariseren van neuronen in de hersenschors. Wanneer TMS herhaald wordt toegepast (rTMS), kan dit langdurige veranderingen in neuronale prikkelbaarheid teweegbrengen. De effecten hangen niet alleen af van de gebruikte stimulatieparameters, maar ook van de activiteit van het gestimuleerde hersengebied.
Naast directe effecten in het doelgebied kunnen ook veranderingen optreden in andere hersengebieden die functioneel verbonden zijn. In het algemeen verhoogt rTMS met hoge frequentie de hersenactiviteit, terwijl lage frequentie deze juist verlaagt.
Effect afhankelijk van stimulatieparameters
Volgens Langguth is met rTMS in principe gerichte beïnvloeding van hersennetwerken mogelijk, maar het effect hangt af van een complex samenspel van stimulatieparameters. Het gaat onder meer om het gebruikte stimulatiepatroon, de intensiteit, de frequentie, het aantal sessies, het doelgebied, het tijdstip van de dag, het type spoel en de mate van activiteit van het gestimuleerde hersengebied. Verschillen in onderzoeksopzet, maar ook individuele verschillen tussen patiënten — zoals welke netwerken bij tinnitus betrokken zijn en hoe deze reageren op stimulatie — kunnen verklaren waarom sommige studies positieve resultaten laten zien, terwijl andere geen effect vinden.
Individuele afstemming en combinaties
Een studie waarbij de rTMS-behandeling werd afgestemd op het meest responsieve hersengebied van de individuele patiënt liet betere resultaten zien dan een standaardprotocol. Ook combinaties van rTMS met ontspanningstechnieken zoals muziek of progressieve spierontspanning blijken mogelijk extra effect te hebben.
Vergelijkbare effecten als cognitieve gedragstherapie
Neuromodulatie (zoals rTMS en tDCS) laat in meta-analyses een afname in tinnitushandicap zien die vergelijkbaar is met die van cognitieve gedragstherapie (CBT), de best onderzochte behandeling bij tinnitus. Ook bimodale stimulatie (bijvoorbeeld combinatie van tong- en auditieve stimulatie) toont effect, al is dat afhankelijk van de methode.
Bijwerkingen van rTMS
Hoewel rTMS in onderzoeken over het algemeen goed wordt verdragen, kunnen er bijwerkingen optreden. Vaak voorkomende klachten zijn hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid en een pijnlijk of onaangenaam gevoel op de plaats van stimulatie. In zeldzame gevallen is melding gemaakt van een epileptische aanval. Deze risico’s worden doorgaans laag ingeschat, maar zijn relevant bij overweging van bredere toepassing in de kliniek.
Geen opname in richtlijnen
Ondanks de hoopgevende resultaten bevelen richtlijnen neuromodulatie nog niet aan voor standaardgebruik. De belangrijkste redenen zijn het ontbreken van voldoende robuust en reproduceerbaar bewijs (zie ook het artikel over bimodale stimulatie op deze site) én het feit dat de behaalde resultaten nog niet beter zijn dan die van cognitieve gedragstherapie (CGT), die momenteel wél al in de richtlijnen wordt aanbevolen.
Obstakels in onderzoek en ontwikkeling
Tinnitusonderzoek kent volgens Langguth meerdere structurele knelpunten. De middelen die beschikbaar zijn, zijn beperkt, zeker in vergelijking met aandoeningen als diabetes of depressie. Onderzoek vindt plaats op geïsoleerde ‘eilanden’, zonder voldoende samenwerking tussen centra en disciplines. Volgens Langguth ontbreekt bovendien een gezamenlijke visie: tinnitus valt tussen de wal en het schip van medische specialismen, en er is weinig institutionele of beleidsmatige prioriteit. Behandelaanbod wordt nogal eens bepaald door de aanbieder, niet door bewezen effectiviteit.
Daarnaast heerst er onder onderzoekers en clinici soms een gevoel van berusting dat tinnitus niet te genezen is, terwijl daar wetenschappelijk gezien geen grond voor is. Ondanks de toename in publicaties blijft het aantal grootschalige, gecontroleerde behandelstudies laag.

Voorwaarden voor een doorbraak
Volgens de spreker zijn er voor een wetenschappelijke doorbraak zes elementen nodig: een goed idee, middelen om het idee verder te ontwikkelen, klinische studies, bevestiging van resultaten in vervolgonderzoek, goedkeuring door autoriteiten en succesvolle implementatie in de praktijk. Voorbeelden uit de beroertezorg tonen aan hoe snel verandering mogelijk is als aan deze voorwaarden is voldaan.
Samenwerken voor vooruitgang
Het ‘Tinnitus Research Initiative’, mede opgericht door Langguth, zet zich in voor de ontwikkeling van betere behandelopties. Daarbij ligt de nadruk op samenwerking over disciplines en landsgrenzen heen. Door wetenschappelijk en klinisch onderzoek te ondersteunen, kennisuitwisseling te bevorderen en professionals op te leiden, wil het initiatief bijdragen aan een toekomst waarin tinnitus beter begrepen én behandeld kan worden.
Slot
Langguth gaf een helder en goed overzicht van de recente ontwikkelingen op het gebied van neuromodulatie. Zelf ziet hij zeker nog toekomst in de behandelmethode. Volgens hem staat neuromodulatie bij tinnitus nog niet op het niveau van reguliere zorg, maar ontwikkelt het onderzoeksveld zich snel. Langguth denkt dat er door beter samen te werken, innovaties te omarmen en bestaande kennis te vertalen naar klinische toepassingen, wetenschappers en behandelaren kunnen bijdragen aan betere uitkomsten voor mensen met tinnitus en hyperacusis.
Beschouwing
Of er ooit zodanig robuuste resultaten met neuromodulatie worden gehaald dat deze behandelwijze tot de standaardzorg bij tinnitus gaat behoren, moet toekomstig onderzoek uitwijzen. Ook moet nog blijken of neuromodulatie betere resultaten weet te geven dan cognitieve gedragstherapie. Tijdens het symposium gaf dr. Rilana Cima dáár een lezing over. Binnenkort volgt daarover een verslag op HOorzaken. Bij gelijke effectiviteit zal de voorkeur waarschijnlijk uit blijven gaan naar CGT, omdat daar geen dure apparatuur voor nodig is.
Dat zou wat zijn !!!
Proefkonijn nodig??