De Zwitserse fabrikant Bernafon laat zich al flink wat jaren voorstaan op de positieve eigenschappen die hun hoortoestellen bezitten voor de weergave van muziek. Afgelopen jaar heeft Bernafon de Viron Music Experience georganiseerd op het landgoed van Kasteel Amerongen, waar slechthorende muziekliefhebbers Viron 9, het high-end hoortoestel van Bernafon konden ervaren en beleven, tijdens het luisteren naar de klassieke (live) muziek van Guido’s Orchestra.
Om audiciens te ondersteunen bij de aanpassing van de Viron 9 hoortoestellen voor muziekliefhebbers en musici, komt Bernafon met een document met tal van handige aanpastips. Hoorzaken sprak hierover met Merlijn Vink, HBO-audioloog bij Bernafon.
“Muziek maken en muziek luisteren zijn verschillende processen”
Muziekprogramma
Omdat spraak en muziek zich flink van elkaar onderscheiden, beschikken bijna alle hoortoestellen standaard over muziekprogramma’s en/of systemen die muziek automatisch herkennen. Volgens Bernafon kan een standaard aanpak echter nooit voor eenieder tot een goed resultaat leiden. Muziek varieert daar immers te veel voor. De audicien moet voor een optimaal resultaat met flink wat factoren rekening houden om tot een optimale versterking en frequentieweergave te komen. Daarbij is het natuurlijk belangrijk na te gaan of het gaat om passief naar muziek luisteren of actief musiceren. Bij actief musiceren is ook het instrument dat de hoortoesteldrager bespeelt van belang bij het kiezen van de juiste instellingen. Daarnaast is het nodig te letten op de soort muziek en de karakteristieken van de ruimte waarin de musicus speelt en/of waar de hoortoestelgebruiker naar muziek luistert.
“Kleine details, zoals het geluid van het met de vingers over de snaren dragen bij aan de beheersing van het instrument”
Gedetailleerde feedback van instrument
Bernafon beschrijft in het pas verschenen document met aanpastips dat musici zeer gedetailleerde akoestische feedback van hun instrument nodig hebben, om dit tot in de perfectie te kunnen beheersen.
Merlijn Vink van Bernafon daarover: “Eerder dit jaar heeft Bernafon een onderzoek gepresenteerd waarbij onder andere wordt uitgelegd dat muziek maken en muziek luisteren verschillende processen zijn.
Bij het maken van muziek luister je eigenlijk nog kritischer dan bij passief luisteren. Wanneer bijvoorbeeld een violist of gitarist aan het spelen is, dan kunnen kleine details, zoals het geluid van het met de vingers over de snaren glijden, bijdragen aan de beheersing van zijn of haar instrument.”
Het geluid van het muziekprogramma van het hoortoestel zou volgens Vink bij het bespelen van een instrument zich met name op deze feedback moeten richten. Zo is alleen al voor musiceren een apart programma nodig.
Metingen
Audiciens zijn in staat om via speciale metingen goed na te gaan wat er in het oor gebeurt met het geluid. Merlijn Vink daarover: “Met zogeheten in-situ metingen kan de audicien meten wat er aan geluid aanwezig is tussen de luidspreker van het hoortoestel en het trommelvlies. Dit worden Real Ear Measurements (REM) genoemd.”
Vink vervolgt: “Het is aan te raden dat de muzikant tijdens deze metingen op het instrument speelt zodat eventuele artefacten in het geluid kunnen worden waargenomen. De combinatie van de gedeelde feedback over het geluid van de muzikant en het beeld van de metingen, wordt gebruikt door de audicien die middels fijnafstellingen in de aanpassoftware, en/of wijzigingen aan het oorstukje, de geluidskwaliteit kan optimaliseren. Uiteindelijk is de hoortoestelaanpassing optimaal door rekening te houden met de waarneming en wensen van de cliënt, het individueel gehoorverlies, het instrument, de ruimte en de effecten van het oorstukje”.
“Het verschilt veel of je geniet van een live concert in een grote zaal, of thuis voor de luidsprekers”
Ook toehoorders hebben speciale wensen
Niet alleen voor musici is een apart programma nodig, ook voor toehoorders is het van belang na te gaan naar wat voor muziek ze luisteren en ook waar ze dit doen. Merlijn Vink: “Het verschilt veel of je geniet van een live concert in een grote zaal, of thuis voor de luidsprekers zit. Ook het soort muziek en de luidheid waarop je luistert maakt nogal verschil uit voor de optimale instellingen. We merken dan ook dat niet alleen optimalisatie van het Live Muziekprogramma voor het musiceren een grote meerwaarde heeft, maar dat die voordelen ook merkbaar zijn als je een muziekprogramma optimaliseert dat bedoeld is voor het luisteren naar muziek.”
Spraak- versus muziekspectrum
Spraak en muziek verschillen behoorlijk van elkaar. Merlijn legt uit: “Spraak heeft een relatief gelijkmatig frequentiespectrum. Natuurlijk is er verschil tussen een mannen-, vrouwen- en een kinderstem, tegelijkertijd komen ze qua spectrum aardig overeen. Bij de aanpassing van een hoortoestel vormt het spraakspectrum het fundament voor het berekenen van de versterking. Muziek verschilt van spraak doordat de bron zeer verschillend kan zijn qua geluidsspectrum. Het frequentiebereik van een tuba is heel anders dan dat van een fluit of piccolo en dat van een basgitaar verschilt ook weer van een hobo of trompet.”
Gebruik terminologie
Om tot een goede aanpassing te komen is het belangrijk dat audicien en musicus of toehoorder het over hetzelfde hebben. Merlijn Vink daarover: “Het is belangrijk dat wat de audicien onder laag of zacht, hoog of hard verstaat overeenkomt met hetgeen de slechthorende muziekliefhebber/toehoorder of musicus daarmee bedoelt. Er moet overeenstemming zijn ten aanzien van de gebruikte terminologie.”
Hoog en laag
Dat de terminologie kan verschillen wordt uitgelegd in het document. Een audicien kan een toon tussen de 250 Hz vanuit het hoortoestel gezien laag vinden, terwijl een trombone-speler dat als een middentoon ziet. Daarnaast is er natuurlijk een flink verschil tussen instrumenten: de lage tonen van een tuba zijn een stuk lager dan die van een fluit of viool. Dat geldt ook in het hoog. Merlijn Vink daarover: “Als een violist het over de middentonen van zijn instrument heeft, gaat het om een ander frequentiegebied dan wanneer een bespeler van een piccolo dat doet. De audicien moet zich daarvan bewust zijn en met dit document hopen we hieraan bij te dragen.”
Hard en zacht
Als iemand in een restaurant zit en op het volume van livemuziek zou praten zouden we vinden dat hij hard schreeuwt. Merlijn Vink: “Hele zachte spraak zit rond de 40 à 50 dBA, terwijl zachte muziek al makkelijk rond de 60 dBA zit. Kijken we naar de harde delen van conversatiespraak dan zit dat zo tussen de 75 à 80 dBA, terwijl muziek pas bij 95 à 100 dBA als hard ervaren wordt. Ook daarbij is het van belang op te letten dat wat de musicus bedoelt anders kan zijn dan wat we gewend zijn bij het instellen van een hoortoestel voor spraak. De regelaars in hoortoestellen voor zacht -50 dBA-, normaal -65 dBA- en hard -80dBA- zijn immers gericht op spraak en niet op muziek. Ook daar kan verwarring ontstaan in wat een musicus bedoelt en de termen waarin de aanpasser van het hoortoestel denkt.”
Dynamiek en oorstukje
De aanpasgids van Bernafon komt met tal van tips om de instelregelaars zo optimaal mogelijk af te stellen. Vergroten van de dynamiek is er daar één van. Ook is er aandacht voor de effecten van het oorstukje bij verschillende instrumenten en zang. Een te open oorstukje kan ervoor zorgen dat er te veel geluid weglekt en de weergave van basgeluiden te kort schiet. Bij blaasinstrumenten waarschuwt het document weer voor een te sterk afgesloten oorstukje en het optreden van resonanties.
Voorkomen resonanties
Bij zowel blaasintrumenten als voor zangers adviseert Bernafon een oorstukje dat zo min mogelijk de gehoorwanden raakt om de kans op resonanties zo klein mogelijk te maken. Tegelijkertijd moet het voldoende afsluiting bieden voor het effectief kunnen aanbieden van lage tonen. Het is van belang de druk bij het trommelvlies constant te houden terwijl resonantiefrequenties afgevoerd kunnen worden.
Merlijn Vink: “Voor het musiceren en luisteren naar muziek raden we aan om in bepaalde gevallen een aparte set oorstukjes te maken. Zo kan het zijn dat de cliënt in het dagelijks leven oorstukjes of domes draagt met veel ontluchting, dat noemen we een open-venting, maar voor het luisteren naar muziek of voor het musiceren meer afsluitende oorstukjes gebruikt.”
Bijzondere eigenschap Bernafon Viron hoortoestel
De meest onderscheidende eigenschap voor muziek in de Bernafon Viron is de Channelfree signaalbewerking. Hierdoor klinkt het toestel volgens de fabrikant zeer natuurlijk en dat is een must voor actieve en passieve muziekliefhebbers. In andere hoortoestellen wordt het geluid eerst opgeknipt in hele kleine stukjes, de zogeheten frequentiekanalen. De aangeboden versterking verschilt per frequentiekanaal en deze verspringing tussen de frequentiekanalen zorgt er bij de geluidsbewerking voor dat het geluid minder natuurlijk kan klinken. Dat wordt in vaktermen ook wel ‘spectrale versmering’ genoemd.
Merlijn Vink daarover: “De Viron 9 heeft naast de Channelfree technologie ook een groot dynamisch bereik, waarmee geluiden met inputniveaus tot wel 113dB onvervormd het hoortoestel binnenkomen. Voor een natuurlijke beleving van Live-muziek is ook een breedbandige frequentiekarakteristiek nodig, zodat ook de hele hoge tonen goed doorkomen. Viron 9 heeft een bandbreedte tot zo’n 10.000 Hz en dit maakt eigenlijk de ultieme muziekbeleving compleet.”
Document met aanpastips voor audiciens
Klik hier voor het document met aanpastips bij musiceren en muziek luisteren met hoortoestellen of kijk voor meer informatie over de producten op de website van Bernafon.
Veel klassieke koorzangers Die hun leven lang in koren hebben gezongen, moeten daar op hogere leeftijd mee ophouden omdat er geen enkel gehoor apparaat te vinden is wat echt werkt. Met name bij sopranen. Help!
Interessant om de ontwikkeling van boortoestellen te volgen i.v.m. zelf musiceren. Ik speel klassiek gitaar en piano en heb boortoestellen.
L.S., Ik zou graag van A.J. van Steijn horen welk gehoorapparaat zij/hij gebruikt bij het musiceren en of er een ander of aangepast gehoorapparaat gebruikt wordt bij spraak? Met vriendelijke groet, Dick Collij