Afgelopen weken waren er in diverse media berichten te lezen over ‘de oorlog in hoorbranche’. Omdat Specsavers vond dat de tv reclame van Beter Horen zou suggereren dat de gratis hoortoestellen die Specsavers verkoopt niet deugen, was het laatst genoemde bedrijf een rechtszaak begonnen. De voorzieningenrechter in Amsterdam, vond de reclame van Beter Horen niet oneerlijk en misleidend. Beter Horen mag dus gewoon blijven zeggen dat ze geen gratis hoortoestellen weggeven omdat ze kwaliteit van hoorzorg boven prijs stellen. Daarmee zou volgens de Telegraaf Beter Horen de ‘gehooroorlog’ gewonnen hebben.
Kort daarop blogde Peter Peters de directeur van Beter Horen op Skipr, dat er een tweedeling in de hoorzorg ontstaat. Dit komt volgens Peters omdat de meest recente en daarmee duurdere hoortoestellen niet of slechts ten dele worden vergoed. De adequate hoorzorg die zij vergoed krijgen van de zorgverzekeraar zou onvoldoende uitkomst bieden. Zijn betoog komt erop neer dat mensen met een dikkere beurs wel de nieuwste en betere hoortoestellen kunnen aanschaffen, terwijl slechthorenden met een kleinere beurs aangewezen zijn op de verouderde hoortoestellen die zich in de database bevinden van de zorgverzekeraars. Ook hebben volgens Peters cliënten geen keuzevrijheid. Slechthorenden die ontevreden zijn met de hoortoestellen uit de categorie die voortvloeit uit het hoorprotocol, moeten immers de kosten van het hoortoestel én de hoorzorg die daarbij komt kijken, volledig zelf betalen.
Verder zou de hoorzorg volgens Peters onnodig achterlopen ten opzichte van andere landen in de wereld. Doordat de lucht door het stringente inkoopbeleid van de zorgverzekeraars volledig uit de sector is geperst (de prijzen zijn gedaald met 60%), hebben audiciens het moeilijk en kunnen bij deze lage prijzen alleen het hoofd boven water houden door concessies te doen aan de tijd en aandacht voor de patiënten. De kwaliteit van de hoorzorg zou op papier gewaarborgd zijn, maar volgens Peters wordt in de praktijk nauwelijks daarop gecontroleerd.
Met de uitspraken van conculega Peters blijkt de algemeen directeur van Specsavers Remko Berkel het niet eens te zijn, zo blijkt uit een reactie op zijn linkedin account. Beter Horen zou volgens hem zelf debet zijn aan deze tweedeling. Immers voorafgaand aan de invoering van het hoorprotocol zou het juist Beter Horen zijn geweest die indertijd met hoge marges zich richtte op de verkoop van duurdere hoortoestellen. Daarnaast zou de keten volgens hem de belangrijkste trekker zijn van de lobby om hoortoestellen uit de basisverzekering te halen. Juist dit zou volgens Berkel een tweedeling in zorg creëren. Met de kwaliteit zit het volgens Van Berkel juist goed: ook de gecombineerde opticien en audicienketens hebben hoge klanttevredendheidsscores. De algemeen directeur van Specsavers bestrijdt verder dat er concessies moeten worden gedaan aan de tijd en aandacht voor de patiënten en dat er verouderde hoortoestellen moeten worden geleverd.
Beter Horen heeft volgens hem simpel weg teveel gerekend voor iets dat andere partijen net zo goed en vooral ook veel goedkoper kunnen. De uitingen van Peters klinken voor hem als het geluid van een gevestigde partij die moeite heeft met de ‘disrupters’ in de hoorbranche. Zowel de klant als de zorgverzekeraar pikken de hoge prijzen volgens hem niet meer. Ook de hoortoestellen die in de database van de zorgverzekeraars zitten vindt Van Berkel modern genoeg.
Beide directeuren brengen argumenten naar voren waaruit duidelijk blijkt dat er verschil in mening bestaat hoe een goede kwaliteit van hoorzorg dient te worden bereikt, hoeveel tijd daar voor nodig is en welke hoortoestellen als modern (genoeg) zijn aan te merken. Ook lijkt combi-keten Specsavers met de huidige prijzen beter uit de voeten te kunnen dan de speciaalzaak keten Beter Horen.
Specsavers directeur Remco Berkel merkt aan het eind van zijn stuk op dat niemand (en vooral de slechthorenden niet gebaat) is met een loopgravenoorlog.
Waar hebben slechthorenden dan wel wat aan? Allereerst zou het goed zijn om eens vast te leggen wat adequate hoorzorg behelst. Ook al wordt er in de hoorbranche met net zoveel gemak over boven-adequaat als onder-adequaat gesproken, tot op heden is nog door niemand gedefinieerd wat adequaat is en dat maakt het ook erg lastig om erover te discussiëren. Daarnaast zou het goed zijn voor aankomende hoortoestelgebruikers dat er 3,5 jaar na invoering van de functiegerichte aanspraak op hoorhulpmiddelen eindelijk eens een werkend hoorprotocol komt. Audiologen zijn druk bezig een sterk verbeterd hoorprotocol 2.0 te ontwikkelen en te evalueren. Deze evaluatie blijkt helaas nog niet afgerond. Het huidige protocol dat wel toegepast wordt, is overigens zelf nooit geëvalueerd en is gebaseerd op een expert opinion waar audiologen hun kanttekeningen bij hebben geplaatst. Wel heeft op grond van dit rammelende hoorprotocol de afgelopen jaren de verstrekking van hoortoestellen ook bij beide ruziënde ketens plaatsgevonden. Er zijn grote vraagtekens te zetten of hun slechthorende cliënten überhaupt wel hoortoestellen hebben gekregen die hun gehoorverlies voldoende compenseren en of ze daar uiteindelijk wel naar behoren mee kunnen functioneren.
Zou het niet beter zijn als alle audiciensbedrijven zich gezamenlijk richten op het tot stand komen van een daadwerkelijk kwalitatief goede functiegerichte aanspraak op hoorhulpmiddelen? Als er straks eindelijk een functionerend hoorprotocol is, kan de discussie gevoerd gaan worden of dit al dan niet tot een tweedeling leidt en zal snel genoeg blijken of de huidige hoortoestellen in de database voldoen. Zorgverzekeraars moeten dan audiciensbedrijven niet (meer) verbieden de hoortoestellen die zich buiten de categorieën bevinden bij hun cliënten uit te testen. Immers wanneer een slechthorende niet weet dat het nog beter kan, leidt dit gemakkelijk tot schijnkwaliteit en -tevredenheid. Vooralsnog leidt het huidige hoorprotocol tot een hoortoestelverstrekking met een erg natte vinger die ogenschijnlijk adequaat is, whatever that me be.
Lees ook de ingezonden brief van Ton Lips naar aanleiding van de publicaties.
Slechthorenden die graag een beter dan geïndiceerd hoortoestel willen hebben moeten dat in de meeste gevallen volledig zelf betalen. (De meeste zorgverzekeraars staan bijbetalen niet toe.) Echter de aankoop is dan wel volledig aftrekbaar als hulpmiddel voor de inkomstenbelasting. Afhankelijk van de fiscale (belastingtarief en overige aftrekbare kosten) en de verzekeringssituatie (polis en stand van het eigen risico) van de koper is het verschil soms helemaal niet zo groot. Zeker de moeite van het onderzoeken waard als je graag iets goeds wilt hebben.