In december heeft het kamerlid Gerbrands kamervragen gesteld aan Minister Schippers naar aanleiding van de uitzending van Tros Radar over ‘big business’ in de hoortoestellenbranche. De Minister heeft toen aangegeven de vragen later te zullen beantwoorden. Op 19 januari jongstleden heeft de minister antwoord gegeven op de vragen van het PVV kamerlid Gerbands. De vragen en antwoorden staan hieronder opgenomen. Het antwoord op vraag 3 waarin de Minister stelt dat er sprake is van een vrije en concurrerende markt van hoortoestellen en dat de consumentenprijs daarmee het resultaat is van marktwerking, lijkt tegenstrijdig met de conclusies van het rapport van het College voor Zorgverzekeringen. In dit rapport wordt gesteld dat door de vaste vergoedingslimieten zorgverzekeraars weinig belang bij een scherp inkoopbeleid hebben en het voeren van de regie op de hoorzorg. Het CVZ constateert in het rapport dat het systeem van getrapte vergoedingslimieten verstorend werkt op de gereguleerde marktwerking en ongewenste effecten tot gevolg heeft op het gebied van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid (op individueel niveau) van de hoorzorg. Van vrije marktwerking lijkt dus nog geen sprake. Wel is er enige concurrentie tussen aanbieders. Het CVZ concludeert verder in het rapport van 30 mei 2011: “Om de perverse prikkels die het gevolg zijn van het huidige vergoedingensysteem tegen te gaan, is afschaffing van de vergoedingslimieten voor hoortoestellen een must”.
Vragen en antwoorden van de minister:
Vraag 1. Bent u bekend met de TV-uitzending over ‘gehoorapparaten’?
Antw. 1. Ja.
Vraag 2. Wat is uw reactie op het gegeven dat meer dan de helft van de verkochte gehoorapparaten de zogenaamde dure ‘high end’ apparaten zijn, terwijl uit onderzoek blijkt dat 75% van de slechthorenden deze apparaten helemaal niet nodig heeft?
Antw. 2. Dit is natuurlijk geen goede zaak. Ik vind het vooral van belang dat de gebruiker voor zijn specifieke hoorbehoefte een adequaat hoortoestel ontvangt. Dit zal afhangen van de mate van zijn gehoorverlies, maar net zo belangrijk voor de keus van een hoortoestel zijn de zogenaamde luistertaken en de luisteromgeving van de gebruiker. De zorgvraag van de gebruiker moet dus leidend zijn voor de oplossingsrichting. Vervolgens zou er een zo doelmatig mogelijke oplossing geboden moeten worden.
Vraag 3. Hoe verklaart u de grote verschillen tussen inkoop- en verkoopprijzen?
Antw. 3. Ik neem aan dat de vragensteller doelt op de ogenschijnlijk ruime marge tussen de inkoopprijs en de consumentenprijs van sommige hoortoestellen. Ik denk dat hier een aantal factoren aan bijdragen. Ten eerste is er sprake van een vrije en concurrerende markt van hoortoestellen, de consumentenprijs is daarmee het resultaat van marktwerking. Audiciens kunnen scherp inkopen wanneer ze grote hoeveelheden bij een fabrikant afnemen. Dit lijkt het geval te zijn bij de grotere audicienketens.
Een tweede factor die mede de consumentenprijs bepaalt, zijn de geleverde diensten voor het aanpassen van, de nazorg bij en de service aan het toestel. Zowel het aanpassen als de nazorg en de service behorende bij het hoortoestel zijn in de consumentenprijs verdisconteerd. Het aanpassen van een hoortoestel is overigens minstens zo belangrijk als het toestel zelf. De begeleiding en interactie met de gebruiker en de interpretatie van de ervaringen van de gebruiker zijn hierbij essentieel.
Of bij hoortoestellen sprake is van een grote marge tussen de inkoopprijs en de consumentenprijs, kan ik niet beoordelen. Onderlinge concurrentie, die inherent is aan marktwerking, zou een prijsverlagend effect moeten bewerkstelligen. Als dit niet gebeurt omdat er bijvoorbeeld ongeoorloofde prijsafspraken worden gemaakt,
dan zijn de partijen in overtreding. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) ziet hier op toe.
Vraag 4. Hoe gaat u zorgen voor meer transparantie in kwaliteit en prijs in deze markt?
Antw 4. Zoals ik in het vorige antwoord al aangaf, is hier sprake van vrije marktwerking. Dit betekent dat het de aanbieder van een hoortoestel vrij staat om zijn prijs te bepalen. Transparantie over de inkoopprijs in geval van een vrije concurrerende markt is niet mogelijk, in die zin dat deze transparantie niet af te dwingen is.
Wat betreft de vraag over transparantie over kwaliteit, hier zie ik een rol weggelegd voor de zorgverzekeraar. Een zorgverzekeraar stelt in zijn reglementen vast wie de zorg mag leveren. Het is aan de zorgverzekeraar om de kwaliteit van het aanmeten van hulpmiddelen te beoordelen. Zorgverzekeraars stellen bovendien bepaalde kwaliteits- of erkenningseisen aan leveranciers van hulpmiddelen. De verzekeraar ziet er op toe dat voldaan wordt aan de gestelde eisen.
Ik merk dat zorgverzekeraars dit ook serieus oppakken. Een van de grotere zorgverzekeraars in Nederland heeft in het afgelopen jaar veel vooruitgang geboekt op het gebied van kwaliteit door, samen met KNO-artsen en andere betrokkenen, specifieke aspecten van de opleiding en de dienstverlening van audiciens (verder) te verbeteren. Daarnaast zijn Zorgverzekeraars Nederland, de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland en de patiëntenorganisaties in een vergevorderd stadium met het ontwikkelen van een protocol hoorzorg. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de relevante partijen binnen de hoorzorg. Dit protocol moet een relevante bijdrage leveren in het waarborgen en het bieden van transparantie over de kwaliteit binnen de hoorzorg.
Vraag 5. Bent u bereid onderzoek te laten verrichten naar mogelijke kartelvorming in deze markt?
Antw 5. In Nederland hebben we een onafhankelijke autoriteit die toezicht houdt op de marktwerking, de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Dit is een onafhankelijke instantie. Dit betekent dat de NMa zelf bepaalt of (en wanneer) onderzoek naar een mogelijke kartelvorming gestart wordt. Lopende onderzoeken vinden in vertrouwelijkheid plaats. Ik zal de hoortoestellenmarkt onder de aandacht brengen van de NMa.
Vraag 6. Waarom maakt u geen haast met het afschaffen van de vergoedingslimieten zodat de zorgverzekeraars scherp kunnen inkopen?
Antw 6. In mijn brief aan uw Kamer van 28 november 2011 (kenmerk 2011Z24361) heb ik uitgelegd dat ik het komende voorjaar zal beslissen over het advies van het College voor zorgverzekeringen (CVZ) over hoortoestellen2. Het CVZ adviseerde onder meer af te stappen van de vaste vergoedingslimieten en een percentuele eigen bijdrage in te voeren. Dit advies vormde vorig jaar geen onderdeel van het Pakketadvies 2011. Het CVZ-advies over hoortoestellen is mij circa twee maanden later aangeboden. Aangezien de besluitvorming over de te verzekeren zorg voor het jaar 2012 op dat moment zo goed als rond was, heb ik besloten het CVZ- advies over hoortoestellen in een later stadium in beschouwing te nemen en daarmee ook de beslissing over het al dan niet afschaffen van de vergoedingslimieten. Mijn reactie op het CVZ-advies over hoortoestellen zal ik meenemen in mijn reactie op het CVZ Pakketadvies 2012, dat ik in het komende voorjaar verwacht. Ik geef er de voorkeur aan uw Kamer eenmaal per jaar, in het voorjaar, te informeren over pakketmaatregelen. Overigens zou de huidige vaste vergoedingslimiet de zorgverzekeraar niet hoeven te belemmeren om nu al scherp in te kopen.