door: René van der Wilk
In zeer korte tijd heeft een werkgroep met daarin audiologen die onder leiding van ZN staat de door fabrikanten aangeleverde grote hoeveelheid hoortoestellen geclassificeerd in vijf categorieën ten behoeve van de hoortoestellendatabase. Een monnikenbaan. Fabrikanten hebben vervolgens weer bepaald welke toestellen zij uiteindelijk kunnen aanbieden binnen het systeem van functionele aanspraak zoals dit wordt uitgevoerd door de ziektekostenverzekeraars.
De lijst roept vragen op over de indeling in categorieën en laat ook duidelijk zien dat zowel de duurdere high-end toestellen als ook veel andere reguliere type toestellen in 2013 niet via de functionele aanspraak beschikbaar zijn. Daarnaast komen er flink wat gedateerde merken in voor, die al jaren niet meer in Nederland worden geleverd. De indeling blijkt niet uniform en tevens op grond van discutabele criteria te zijn gemaakt. Transparantie over de criteria ontbreekt helaas, waardoor onduidelijk is op grond waarvan de indeling wél is gemaakt.
Waarom zijn veel toestellen in 2013 niet beschikbaar via de verzekeraars?
In 2013 zullen een zeer groot aantal toestellen die nu beschikbaar zijn niet leverbaar zijn via de verzekeraars. Dit heeft twee redenen. Allereerst hebben audiciensbedrijven om een contract te krijgen met verzekeraars hen zeer lage prijzen geboden. Door deze lage prijzen zijn tegelijkertijd de marges onder druk komen te staan. Veel van de betere en daardoor duurdere hoortoestellen kunnen niet tegen de geboden prijzen worden geleverd. Fabrikanten melden deze toestellen om deze reden niet aan en zetten daarvoor in de plaats andere gedateerde merken en type toestellen in.
Een tweede reden is dat er een strikte eis ligt voor het ‘evidence based’ zijn van de eigenschappen waardoor een toestel al dan niet in een bepaalde categorie terecht kan komen. Naar de nieuwere geavanceerde technieken is vaak wel onderzoek gedaan, maar dit onderzoek voldoet evenzo vaak niet aan de genoemde strikte criteria. Soms loopt het onderzoek nog en zijn de resultaten nog niet gepubliceerd. Omdat bij het ontbreken van bewijs voor bepaalde eigenschappen hoortoestellen in een lagere categorie vallen, worden deze niet meer aangemeld. Zo blijft de slechthorende cliënt verstoken van de nieuwste ontwikkelingen en worden nieuwe ontwikkelingen ook afgeremd.
Welke vragen roept de indeling in categorieën op?
Zoals eerder aangegeven ontbreekt er transptaarantie op grond van welke criteria hoortoestellen zijn ingedeeld. Wel is in een brief duidelijk gemaakt dat de indeling voor 50% op grond van positionering (prijs) is gemaakt en voor 50% op grond van eigenschappen. Dit is een verre van objectief criterium. Fabrikanten die namelijk achterlopen qua techniek delen hun hoortoestellen in dezelfde prijscategorieën in als fabrikanten die voorop lopen.
Gezien de grote hoeveelheid hoortoestellen en tijdsdruk is de indeling naar alle waarschijnlijkheid door verschillende experts gedaan. Wanneer de lijst wordt doorlopen blijkt dat de uniformiteit van beoordeling namelijk niet te deugen. Een van de B-merken scoort beter dan de A-merken van andere fabrikanten en zelfs hoger dan het eigen A-merk. Daarnaast worden twee bijna identieke hoortoestellen in verschillende categorieën ingedeeld (bijvoorbeeld: private label toestel Novasense P501 XCL staat in een andere categorie (4) dan het toestel van de fabrikant zelf (Siemens Pure 501 in categorie 5). Als er al verschil tussen deze toestellen zou moeten worden gemaakt dan zou de Novasense P501 XCL in categorie 5 en de Siemens 501 in categorie 4 moeten staan omdat de eerste nauwkeuriger instelbaar is. Zo zijn er meerdere voorbeelden te geven. De indeling van in-het-oortoestellen roept ook vraagtekens op: In-het-oortoestellen van de zelfde merken en types vallen in een lagere categorie dan de achter-het-oor toestellen. Heeft dit met de versterking te maken? De powerversies van in-het-oor toestellen vallen namelijk soms ook in een hogere categorie dan de ‘gewone’ in-het-oor toestellen. Is versterking plots een belangrijk criterium en een hoortoesteleigenschap? Of heeft dit te maken met het ontbreken van een T-stand of schakelaar? Dan is de vraag of de werkgroep op de hoogte is van de voorhanden zijnde randapparatuur zoals afstandsbediening en streaming via bluetooth of 2,4 Ghz. Wellicht is het dan het ontbreken van de directionaliteit in de in-het-oor toestellen de reden. Dat zou ook weer vreemd zijn, omdat de oorschelp daarvoor juist weer goed compenseert.
Indelingscriteria lijken niet allen relevant en de beoordeling is niet uniform uitgevoerd
Bij het aanmelden van toestellen hebben fabrikanten goed gekeken of een toestel nog wel verkocht kan worden in de markt gezien de indeling in de categorieën. Hierdoor zijn top toestellen die in eerste instantie waren aangemeld, later weer teruggetrokken. Zo hebben wij van een van de fabrikanten vernomen dat van twee qua techniek identieke toptoestellen de een in categorie 5 werd geplaatst en de ander in categorie 4. Het enige onderscheid was het ontbreken van een schakelaar en een T-stand op het toestel zelf, terwijl hier wel goede alternatieven voor zijn (zie boven). Het toestel zelf was cosmetisch gezien wel veel kleiner en fraaier. De lagere indeling zorgde ervoor dat de fabrikant het toestel niet heeft aangemeld. Zo zijn door de werking van het systeem door de meeste fabrikanten veel reguliere toestellen niet meer aangemeld en vallen deze buiten de lijst.
Wanneer naar de lijst wordt gekeken, lijken niet alle indelingscriteria relevant en blijkt dat de beoordeling niet uniform is uitgevoerd.
Het systeem als geheel heeft ertoe geleid dat er een verschraling van het aanbod heeft plaatsgevonden en dat er gedateerde toestellen die zo goed als van de markt waren verdwenen of op het punt stonden te verdwijnen wederom hun intrede hebben gedaan of gehandhaafd zijn. Het ontbreken van transparantie over de indeling is verbazingwekkend binnen een systeem dat juist in het leven is geroepen om transparantie te bewerkstelligen.
Zoals verwacht ontstaan door de intrede van functiegerichte aanspraak op hoortoestellen ‘ziekenfondstoestellen’. De slechthorende die graag gebruik maakt recente of de meest innovatieve technieken, zal dit compleet zelf moeten gaan betalen. Ook bijbetalen mag niet.
Kwaliteit hoorzorg staat nog meer ter discussie
De audicien moet dit jaar door de kleinere marge in veel kortere tijd en met een grote beperking in keuze van hoortoestellen kwaliteit leveren. Dit moet hij doen aan de hand van een protocol, dat zoals het er nu ligt reeds veel hiaten kent. Vanuit dit protocol met hiaten dat zich nog niet bewezen heeft, gaat nu een koppeling gemaakt worden aan een database met hoortoestellen waarvan de indelingscriteria dubieus zijn, die aanwijsbare fouten bevat en waar zich een groot aantal vooral gedateerde en ook curieuze merken toestellen in bevindt. Is dit de hoorzorg die audiologisch Nederland graag ziet? Een ieder die voorstander is van een goede kwaliteit van de hoorzorg kan toch geen voorstander van deze aanpak zijn en aan de totstandkoming daarvan moedwillig meewerken?