Voor het eerst zijn in de mens nauwkeurige metingen uitgevoerd naar de activiteit van de hersengebieden die betrokken zijn bij Tinnitus (‘oorsuizen’). Via innovatieve meet- en analysetechnieken lukte het gehooronderzoeker Dave Langers van de afdeling KNO van het UMCG een studie uit te voeren naar de gevoeligheid voor toonhoogte van de hersenen van zowel tinnituspatiënten als niet-patiënten. Uit zijn onderzoek blijkt dat de gevoeligheid voor toonhoogte in tinnituspatiënten niet meetbaar afwijkt van normaalhorenden. Dit is een nieuw beeld dat afwijkt van een aantal gangbare ideeën over geluidsverwerking in de hersenen, zowel in normaalhorenden als in tinnituspatiënten. Dit betekent dat tinnitus een andere oorzaak heeft dat tot nu toe verondersteld is. Langers publiceert deze maand over zijn studie in de wetenschappelijk magazines Cerebral Cortex en in Frontiers in Systems Neuroscience.
Tinnitus, ook wel bekend als ‘oorsuizen‘, is een veelvoorkomende gehooraandoening die wordt gekenmerkt door de subjectieve waarneming van geluid (meestal een hoge toon) in een stille omgeving. Hoewel niet levensbedreigend kan tinnitus ingrijpende gevolgen hebben voor het dagelijks functioneren, en helaas bestaan er vooralsnog geen bevredigende behandeltherapieën. Algemeen wordt verondersteld dat tinnitus veroorzaakt wordt doordat hersengebieden die betrokken zijn bij de verwerking van bepaalde tonen spontaan abnormale activiteit vertonen.
Geluidsverwerking
Geluidsverwerking vindt plaats in een aantal auditieve gebieden van de hersenen. Op grond van metingen in mensapen vertonen deze gebieden een organisatie waarin lage en hoge tonen grotendeels in afzonderlijke deelgebieden worden verwerkt, volgens een principe dat bekend staat als tonotopie. Wegens beperkingen van beschikbare technieken was een dergelijke tonotopische organisatie in de mens voorheen echter slechts gebrekkig aantoonbaar en moeilijk interpreteerbaar. In de afgelopen twee jaar zijn internationaal een aantal onderzoekers er echter in geslaagd om gedetailleerd en eenduidig de gevoeligheid voor toonhoogte van de auditieve hersenschors in kaart te brengen.
Geen afwijking gevoeligheid toonhoogte
Uniek aan de Groningse studie was dat, naast normaalhorenden, ook tinnituspatiënten deelnamen. Op grond van bestaande hypothesen werd verwacht dat in tinnituspatiënten met name de hoge-tonen-gebieden in de hersenen overmatig gevoelig zijn, waardoor de tonotopische representatie verstoord zou zijn. Dit is echter nooit rechtstreeks aangetoond. Opmerkelijk genoeg bleek uit de nieuwe meetuitkomsten geen enkel significant verschil: de gevoeligheid voor toonhoogte week in tinnituspatiënten niet meetbaar af vergeleken met normaalhorenden. Dit toont aan dat tinnitus niet noodzakelijkerwijs gepaard hoeft te gaan met grootschalige tonotopische reorganisatie. Dit betekent dat bestaande modellen omtrent de oorzaak van tinnitus aanpassing behoeven. Hoewel uit dit onderzoek geen nieuwe behandelingsmogelijkheden voortvloeien, heeft het mogelijk implicaties voor experimentele therapieën die wereldwijd ontwikkeld worden met als doel om de tonotopische organisatie in tinnituspatiënten te herstellen. Momenteel wordt in het UMCG vervolgonderzoek gepland om na te gaan of een dergelijke reorganisatie mogelijk wel een rol speelt in een meerderheid van tinnituspatiënten die daarnaast lijden aan bijkomend gehoorverlies.
Bron: Universitair Medisch Centrum Groningen
Kijk voor behandeling tinnitus op oorsuizen.nl