De gezondheidsraad adviseert het maximale volume van versterkte muziek bij 100 dBA neer te leggen. Nu is dat in Nederland nog 103 dBA. De Gezondheidsraad geeft dit advies voor de grens van 100 dBA voor muziek op grond van het voorzorgsbeginsel. Er blijkt namelijk onvoldoende hard wetenschappelijk bewijs dat bezoeken aan festivals, concerten en dancings zorgt voor gehoorschade. Ook is er (nog) geen bewijs voor de vaak gesuggereerde stijging van het aantal jongeren met gehoorschade. Wel staat vast dat gehoorschade (mede) wordt veroorzaakt door een opteleffect van de diverse situaties met hard lawaai en luide muziek gedurende ons leven. Op grond van hetzelfde voorzorgsbeginsel adviseert de Gezondheidsraad bij het verlaagde geluidsniveau van 100 dBA alsnog gehoorbescherming te dragen.
Geluidsniveaus risicovol, bewijs voor gehoorschade ontbreekt
Dat beroepsmatige blootstelling aan harde muziek en lawaai uiteindelijk leidt tot gehoorschade en mogelijk ook tot tinnitus is voldoende bewijs. Bij het ontstaan van gehoorschade speelt zowel het geluidsniveau als de blootstellingsduur een rol. Mensen die beroepsmatig met lawaaibelasting te maken hebben, worden vaak dag in dag uit, gedurende vele jaren blootgesteld aan hoge geluidsniveaus.
Ondanks dat uit onderzoek blijkt dat veel jongeren aan risicovolle geluidsniveaus worden blootgesteld door muziek, is er weinig bewijs dat concerten, dancings en festivals direct bijdragen aan gehoorschade. Er zijn voldoende onderzoeken die laten zien dat de directe schade er niet is, meevalt of slechts tijdelijk is.
De meeste onderzoeken komen niet verder dan het suggereren van een oorzakelijk verband tussen gehoorschade en muziek. Zeker is dat allerminst. De Gezondheidsraad laat daar in het rapport ook geen onduidelijkheid over bestaan.
Onderzoeken die andere kant op wijzen niet meegenomen
Opvallend is dat onderzoeken die juist de andere kant op wijzen, dus die juist géén schade door bezoeken van muziekevenementen en gebruik oortjes laten zien, niet voorkomen in de literatuurlijst van het rapport van de Gezondheidsraad (kijk hier voor verwijzing daarnaar). Mogelijk zijn die door de onderzoekscommissie over het hoofd gezien.
Bewijs dat gehoor achteruitgaat bij jongeren is er (nog) niet
Het gehoor van jongeren wordt niet regulier onderzocht. Of het gehoor in de loop van de tijd al dan niet achteruitgaat is dan ook lastig te bepalen. Het rapport van de Gezondheidsraad haalt een aantal onderzoeken aan die in de richting wijzen dat er gehoorschade is bij jongeren. Zo duidt een pilot uitgevoerd door VeiligheidNL onder jongeren tussen de 12 en 18 jaar op mogelijk gehoorverlies bij 13% van de deelnemers. De oorzaak van het gehoorverlies blijft echter onduidelijk.
Onderzoek van het Erasmus MC onder 5000 kinderen tussen de 9 en 11 jaar laat bij een kleine 8% een licht gehoorverlies zien. Deze gehoorschade is echter al aanwezig voordat deze kinderen blootgesteld werden aan risicovolle geluidsniveaus zoals bezoek aan clubs en concerten. Bij deze groep blijkt dus dat er een andere oorzaak is voor het gehoorverlies. Wel werd bij gehooronderzoek op latere leeftijd bij 12% van de deelnemers aanwijzingen voor lawaaischade gevonden.
Onderzoek van het AMC gebaseerd op online hoortesten zou laten zien dat 7% van de deelnemende jongeren een minder goed gehoor heeft. In 2017 schermde de toenmalige Hoorstichting met dit onderzoek en haalde hiermee aardig wat publiciteit (lees meer). De suggestie werd toen gewekt dat jongeren hun slechthorendheid door muziek zouden hebben opgelopen. Dat kon niet worden geconcludeerd op grond van het onderzoek. De genomen steekproef was daarnaast niet representatief en jongeren konden evenzo goed na een week nog een keer meedoen en dus dubbel tellen.
Het enige onderzoek uit de Verenigde Staten uit 2010 waar de raad echt bewijs inziet dat er een toename is van gehoorverlies onder jongeren, is flink bekritiseerd. In een latere analyse uit 2017 is tot de conclusie gekomen dat er geen significante achteruitgang is te vinden. Verwijzingen naar artikelen die kritiek op dit onderzoek geven, zijn niet terug te vinden in de literatuurlijst van het rapport (zie dit artikel).
Verminderen stapeleffect
De Gezondheidsraad kan op basis van de wetenschap geen sluitend advies kan geven over welke maximale geluidsniveaus exact veilig zijn. Wel is duidelijk dat elke maatregel die bijdraagt aan het verminderen van het stapeleffect (cumulatief/opteleffect) van blootstelling aan versterkte muziek bijdraagt om het risico op gehoorschade te laten afnemen.
Voorzorgsbeginsel
Uit het rapport van de Gezondheidsraad blijkt dat er over gehoorschade veroorzaakt door versterkte muziek nog aardig wat onzekerheid is. Toch kan bij onzekerheid over gezondheidsrisico’s als deze de overheid alsnog maatregelen nemen om het publiek te beschermen. Dat kan op grond van het zogeheten voorzorgsbeginsel. Op basis van dit beginsel kan de overheid al maatregelen nemen nog voordat er onomstotelijk bewijs is dat iets schadelijke effecten heeft of eventueel kan hebben. De overheid handelt daarmee dus proactief en wil daarmee mogelijke negatieve gezondheidseffecten voorkomen. Ook al bestaat er dus nog de nodige wetenschappelijke onzekerheid en zijn er ook onderzoeken die helemaal geen gehoorschade laten zien.
Advies Gezondheidsraad: grens muziek bij 100 dbA
Mede vanuit dit voorzorgsbeginsel komt de Gezondheidsraad met een advies voor een maximale geluidsnorm van 100 dB(A). Dit komt overeen met wat de WHO adviseert. Omdat natuurlijk onduidelijk is welke andere risico’s bezoekers lopen op gehoorschade buiten het bezoeken van festivals, concerten en dancings, is ook het advies van de Gezondheidsraad om gehoorbeschermers te dragen. Dus niet omdat een enkel concert bij een volume van 100 decibel direct schadelijk is, maar omdat onduidelijk is welke andere risico’s op gehoorschade bezoekers bij andere gelegenheden en activiteiten lopen.
Een goede app om te bepalen wanneer de belasting door muziek echt te veel wordt, is de SafeSound app.