Bij popconcerten en ook in uitgaansgelegenheden zijn organisatoren en uitbaters voorlopig niet verplicht om het geluidsniveau van de muziek tot 100 dBA te beperken. Dat heeft het kabinet besloten. Vorig jaar adviseerde de Gezondheidsraad om muziek niet harder dan deze limiet te zetten. Dit gebeurde vanuit het voorzorgsbeginsel omdat er onvoldoende hard wetenschappelijk bewijs dat bezoeken aan festivals, concerten en dancings daadwerkelijk zorgt voor gehoorschade. Het kabinet heeft er vertrouwen in dat de voorgestelde bovengrens ook op vrijwillige basis is te behalen.
Tot op heden weinig wetenschappelijk bewijs
Ondanks dat er veel wetenschappelijk onderzoek is verricht naar de schadelijkheid van muziek in de vrije tijd is er tot op heden weinig bewijs gevonden dat concerten, dancings en festivals gehoorschade veroorzaken. De meeste onderzoeken die voorhanden zijn, laten zien dat dat er geen directe schade is, dat deze meevalt of slechts tijdelijk is. Omdat er geen duidelijk bewijs is, geeft de Gezondheidsraad het advies voor het stellen van de grens 100 dBA dan ook uit het voorzorgsbeginsel. Opvallend genoeg waren in het rapport van de Gezondheidsraad de onderzoeken die lieten zien dat er géén gehoorschade ontstaat door het bezoeken van muziekevenementen niet opgenomen, terwijl die er wel zijn (lees meer).
Waarschuwingen voor schade
Ondanks het gebrek aan bewijs verschijnen er regelmatig berichten in media dat muziek zelfs al bij 80 dBA in korte tijd al schadelijk zou zijn. Dat klopt niet. Ook medici doen stellige uitspraken daarover waar vraagtekens bij te zetten zijn. Zo geeft de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Keel, Neus en Oorheelkunde op de website van de NOS aan dat het bij een geluidsniveau van 100 dBA mét oordoppen maar nog net veilig zou zijn.
Dat is een bijzondere uitspraak omdat met een demping van 20 dBA het geluidsniveau op 80 dBA uitkomt. Om van muziek met een geluidsniveau van 80 dBA schade op te lopen is langdurige dagelijkse blootstelling nodig. Dus niet door een concert van een paar uur of een festival van een paar dagen bij te wonen. Gehoorbeschermers doen dan prima hun werk. Zulke uitspraken zorgen voor onnodige angst bij bezoekers en ontneemt hen het plezier bij het luisteren naar muziek.
Bij regelmatig blootstelling wel schade te verwachten
Het voorkomen van gehoorschade en voorzichtig zijn met ons gehoor is natuurlijk wel belangrijk. Een paar keer per jaar naar een concert, dancing of andere uitgaansgelegenheid zal bij de meeste bezoekers niet tot gehoorschade leiden. Maar bij regelmatige blootstelling -zonder oordoppen- is er natuurlijk wél schade te verwachten. Ook blijken er individuele verschillen te zijn bij het al dan niet opdoen van gehoorschade. De een lijkt dat sneller op te lopen dan de ander. Voor bezoekers is het natuurlijk ook knap lastig te bepalen wanneer het aantal uren naar muziek luisteren in een jaar echt te veel is. Daarom is het dragen van gehoorbeschermers vanuit het ‘better safe than sorry’ principe zeker aan te raden.
Om inzicht te krijgen wanneer te veel écht te veel is bij het luisteren naar muziek, kan het raadplegen van de SafeSound app helpen.
Ons gehoor moet steeds langer mee
Gehoorschade die uiteindelijk ontstaat door muziek is wel permanent. Het is goed om daarbij te realiseren dat we steeds ouder worden en daarom ook steeds langer moeten doen met ons gehoor. Gehoorschade door muziek komt bovenop alle andere schade aan ons gehoor die we oplopen gedurende ons leven. Denk aan lawaaibelasting op het werk, bij het bespelen van een muziekinstrument, bij deelname aan het verkeer, bij het luisteren naar muziek via een hoofdtelefoon, bij het sporten (zwemmen, sportzaal, surfen). Maar ook schade door het gebruik van bepaalde medicatie, werken met voor het oor giftige stoffen, roken en natuurlijk ook de natuurlijke achteruitgang van het gehoor door de leeftijd. Voorzichtig zijn met ons gehoor is dus belangrijk.
Kabinet denkt dat doel ook vrijwillig is te behalen
Het kabinet neemt het advies van de Gezondheidsraad voorlopig niet over, maar heeft er vertrouwen in dat het doel van de bovengrens van 100 dBA ook op vrijwillige basis is te behalen. Volgens staatssecretaris Maarten van Ooijen van Volksgezondheid staat de muziek in de praktijk veelal ook al zachter dan de geadviseerde bovengrens.