Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) lopen zo’n 1,1 miljard tieners en jongvolwassenen de kans op blijvende gehoorschade door het onveilig gebruik van muziekspelers, waaronder smartphones en door het luisteren naar te harde muziek tijdens het uitgaan en het bijwonen van (sport-) evenementen.
Een gehoorverlies kan flinke negatieve consequenties hebben voor het fysieke en mentale welzijn, het succesvol afronden van een opleiding en bij het vinden van werk. Dat geldt ook voor tinnitus dat vaak samen gaat met gehoorverlies en ook kan ontstaan door blootstelling aan lawaai.
Uit de data-analyse die door de WHO is uitgevoerd op onderzoeken die gedaan zijn in landen met een gemiddeld en hoog inkomensniveau blijkt dat van de tieners en jongvolwassenen tussen de 12 en 35 jaar, bijna 50% wordt blootgesteld aan onveilige geluidsniveau’s door het gebruik van persoonlijke geluidsapparatuur zoals smartphones en MP3 spelers. 40% wordt volgens de organisatie zelfs blootgesteld aan potentieel schadelijke geluidsniveaus in uitgaansgelegenheden en bij sportevenementen.
Als voorbeeld van een onveilig geluidsniveau en -duur geeft de WHO de blootstelling aan geluid met een intensiteit van 85 dB gedurende 8 uur of 100 dB gedurende 15 minuten. Hierbij geldt overigens wel dat dit pas schadelijk is als de luisteraar hier gedurende 5 dagen per week en gedurende meerdere jaren (10 jaar) aan wordt blootgesteld (arbonorm). Dat vergeet de WHO in haar persbericht te vermelden (lees meer in het artikel: ‘Hoe schadelijk is het luisteren naar muziek nu eigenlijk voor het gehoor?’).
Om deze reden pleit de Nationale Hoorstichting ervoor om voor vrijetijdsgeluid normen vast te stellen die veilig en onveilig luistergedrag aanduiden. Deze normen kunnen vervolgens door diverse instanties en organisaties worden gebruikt, bijvoorbeeld om daarmee te bepalen hoe hoog het geluidsaanbod bij een muziekevenement of de instelling van een MP3 speler zou mogen zijn. Ook kunnen bezoekers aan de hand hiervan gewezen worden op de risico’s die ze lopen. De audiologen de Laat (LUMC) en Dreschler (AMC) hebben op verzoek van de Nationale Hoorstichting een model ontwikkeld waarmee de mate van onveilig luistergedrag kan worden bepaald.
Op de website oorcheck.nl kunnen jongeren nagaan of ze schade oplopen bij het uitgaan. Door vragen te stellen over de frequentie van het uitgaan (paar keer per week, wekelijks, maandelijks) en opgave van de intensiteit van het geluid in decibel of in inschatting daarvan (op grond van de verstaanbaarheid in de ruimte), geeft de website aan of wat de kans is op gehoorschade. De inschatting van de kans op gehoorschade is gebaseerd op het eerder genoemde model.
Of er al dan niet veilig geluisterd kan worden hangt af van het intensiteitsniveau, de duur en ook de frequentie van het geluid. De blootstelling aan luide geluiden zoals het bijwonen van een concert kan leiden tot een tijdelijk gehoorverlies of het optreden van tinnitus. Wanneer het gehoor met grote regelmaat aan harde geluiden wordt blootgesteld kan permanente gehoorschade optreden. Zeker werknemers in de muziekbranche en horecapersoneel doet er goed aan, net als andere werknemers die in lawaaiige omgeving werken, hun gehoor te beschermen.
Er zijn overigens individuele verschillen: de een zal sneller gehoorschade en tinnitus oplopen dan de ander. Helaas laat dit zich slecht voorspellen. Voorzichtig omgaan met het gehoor is daarom raadzaam. Ook treedt er een stapeleffect op: het luisteren naar muziek via smartphone, hifi installatie en blootstelling aan muziek en lawaai in de kroeg sportzaal, sportcentrum en tijdens evenementen, telt bij elkaar op. Zo krijgen we per dag een flinke dosis lawaai op onze oren die verder gaat dan alleen het luisteren naar muziek.
De WHO adviseert jongeren hun gehoor te beschermen door het volume niet al te hoog te zetten, oorpluggen (gehoorbeschermers) te dragen bij het bijwonen van lawaaiige evenementen.
Het beperken van de tijd die besteed wordt aan het bivakkeren in lawaaiige omgevingen is een andere mogelijkheid. De WHO raadt aan geluidspauzes in te lassen. Regelmatig het gehoor testen om te zien of er beginnende gehoorschade is, is ook een optie. Dit kan bij een audicien waar ook standaard oorpluggen en ook op maat gemaakte gehoorbeschermers zijn te verkrijgen.
Ook ziet de WHO een rol weggelegd voor de overheid bij het ontwikkelen en handhaven van (wettelijke) normen voor recreatief geluid en om mensen via publiekscampagnes bewust te maken van de risico’s van blootstelling aan hard geluid.
Zowel ouders, leraren en artsen kunnen jonge mensen leren hoe ze veilig kunnen luisteren, terwijl organisatoren van evenementen er voor kunnen zorgen dat de geluidsniveaus aan de veilige kant blijven.
In Nederland zet de Nationale Hoorstichting (tegenwoordig onderdeel van VeiligheidNL) zich al jaren in voor gehoorpreventie en vanuit de hoek van de Keel-, Neus en Oorartsen bestaat het initiatief ‘KNO-prevent’ om jongeren te wijzen op de gevaren van te harde geluiden en muziek. KNO-prevent waarschuwt dat gehoorschade door muziek al op zeer jonge leeftijd kan ontstaan (lees meer).
Lees ook:
Voorlichting over gehoorschade door muziek niet ‘evidence based’