NVKF, vereniging KNO, NVA en Nationale Hoorstichting brengen standpunt en advies gehoorschade aan ministerie van VWS.
Recent is staatssecretaris van Rijn door de Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica, de Nederlandse Vereniging van Audiologen, de KNO-vereniging en de Nationale Hoorstichting opgeroepen om maatregelen te nemen om gehoorschade terug te dringen. De lezer van het document waarin het standpunt en advies van de partijen staat, wordt er weliswaar op gewezen dat exacte cijfers over de omvang van gehoorschade ontbreken, maar tegelijkertijd worden er op speculatieve wijze cijfers gepresenteerd die een indicatie zouden zijn van de grootte van het probleem en de omvang van de gehoorschade door muziek. In het document wordt op selectieve wijze onderzoek gepresenteerd, wordt een onderzoek aangehaald waarvan bekend is dat de methodologie ervan zwaar bekritiseerd is en worden resultaten zodanig gepresenteerd dat de lezer wel erg zorgvuldig moet lezen om te doorzien dat de conclusie niet is door te trekken naar de gehele populatie. Ondanks het vast nobele doel dat achter het standpunt van de partijen zit, ontbreekt in het advies de kritische wetenschappelijke nuance en het op een open wijze presenteren van bestaand onderzoek. Er wordt aangegeven dat jonge mensen risico lopen, maar er wordt vergeten te vermelden dat uit bijna alle onderzoeken die daadwerkelijk zijn gedaan naar gehoorschade door muziek en vrijetijdslawaai blijkt dat dit zich niet voordoet. Het op een open wijze presenteren van wetenschappelijke onderzoeken is nu juist waar de auteurs van een artikel dat in 2014 verschenen is in Ear and Hearing over gehoorschade door muziek en vrijetijdslawaai toe oproepen. Uit dit overzichtsartikel geschreven door Carter en anderen, blijkt dat er wel vaak sprake is van risicovolle lawaainiveaus in de vrije tijd, maar dat onomstotelijk bewijs voor gehoorschade door verschillende vormen van vrijetijdslawaai nog niet geleverd is. De auteurs wijzen erop dat er over dit onderwerp vooral veel gespeculeerd wordt en stellen dat informatie vanuit de wetenschap richting de overheid, voorlichters, onderwijzers en de samenleving in zijn geheel, ‘evidence based’ moet zijn.
Klein risico op gehoorschade door muziek
Mensen blijken vaak slecht de kans op een gebeurtenis of een aandoening in te kunnen schatten. Dat is net zo verwonderlijk: het is een bekend psychologisch fenomeen dat wat we regelmatig lezen in de media of wat we in ons werk vaak tegenkomen onze kansinschatting kleurt. Wanneer vandaag de dag in een gesprek het onderwerp ’tinnitus’ langskomt, blijken ondertussen steeds meer mensen te weten dat alle patiënten daar ernstig last van hebben en dat het zelfs vaak gebeurt dat patiënten een eind aan hun leven willen maken. Dit terwijl slechts 2% van de patiënten met tinnitus er ziek van wordt en slechts een paar patiënten daadwerkelijk is overgegaan tot zelfdoding. Een aantal televisieuitzendingen over dit onderwerp en de publiciteit erom heen zorgen voor deze kleuring en foute inschatting van deze, in sommige gevallen zeker zeer ingrijpende aandoening. Rondom de schadelijkheid van vrijetijdslawaai doet zich ondertussen hetzelfde voor.
Allereerst dreigt door de herhaalde media-aandacht op internet, op tv en in kranten vrijetijdslawaai voor het publiek een grote boosdoener voor het gehoor te worden en lijkt door herhaling de boodschap waar te worden. Nog even en een bezoek aan een evenement, dancing of concert wordt ten onrechte een akelig en griezelig avontuur waar je maar beter weg bij kunt blijven. En je zou bijna denken dat je die oortjes ook maar beter thuis kunt laten. De eerste patiënt met een aangeprate geluidsfobie ligt zo op de loer. Al lijken de geluidsniveaus bij vrijetijdsbesteding soms potentieel schadelijk, het blijkt dat maar een zeer klein percentage van de bezoekers daadwerkelijk risico loopt. Dit geldt ook voor het afspelen van muziek via oortefoontjes (schatting 0,05%), al wil de voorlichting ons anders doen geloven. Bij het kleine percentage mensen dat wel gehoorschade oploopt, kunnen de consequenties overigens aanzienlijk zijn.
Publiek raakt ten onrechte overtuigd dat vrijetijdslawaai grote kans op gehoorschade geeft
Inschattingsfouten komen niet alleen voor door de manier waarop en frequentie waarmee we informatie krijgen voorgeschoteld, ook kan de informatie zelf niet deugen, omdat er sprake is van een van de vele vormen van bias bij het doen van onderzoek en het presenteren ervan. Zo kunnen auteurs de neiging hebben om positieve resultaten te benadrukken of de uitkomsten in het voordeel van de gewenste uitkomst uit te leggen, terwijl de resultaten daar geen aanleiding toe geven. Dit gebeurt vaak onbewust en dat maakt het extra lastig om het te onderkennen. Nog vaker worden door belanghebbenden of betrokkenen onderzoeksresultaten bewust zodanig gepresenteerd zodat het doel wat zij voor ogen hebben kan worden behaald. De leek die deze onderzoeken vervolgens via verschillende media aangeboden krijgt, raakt zo ten onrechte overtuigd van de waarheid ervan. Het rapport “Online hoortesten 2010-2014” van de Nationale Hoorstichting, dat ook aangehaald wordt in het advies, is daar een goed voorbeeld van (lees meer). Het publiek zal zo ten onrechte overtuigd raken dat veel jongeren slechthorend zijn en vrijetijdslawaai een grote kans op schade geeft.
Inschatting kans op gehoorschade door praktijkervaringen
Doordat iedere audioloog en KNO-arts wel een patiënt kent, waarbij het gehoor na een avondje uitgaan plots sterk is beschadigd en waarvan het leven door de bijkomende tinnitus volledig op zijn kop staat, bestaat het risico dat de kans hierop als hoger wordt ingeschat dan werkelijk het geval is. Het zijn vast ook dit soort dramatische verhalen wat maakt dat professionals in de hoorbranche graag willen waarschuwen voor de risico’s van vrijetijdslawaai zoals dat van muziek via headsets, bij concerten, evenementen, dance events en bij het uitgaan.
Wat het effect van lawaai op het individu is en wie wel of niet makkelijk gehoorschade oploopt, blijkt lastig te voorspellen. Dat is ook de reden waarom voorzichtigheid met lawaai en muziek geboden is, zeker omdat de consequenties groot kunnen zijn. Verwacht mag worden dat de informatieverstrekking door verenigingen en stichtingen met een hoog percentage wetenschappers onder de leden richting het publiek en de overheid objectief en ‘evidence based’ is. Dat is deze nu niet.
Geen wetenschappelijk bewijs voor schadelijkheid vrijetijdslawaai
Ondanks dat er veel onderzoek naar de schadelijkheid van vrijetijdslawaai is gedaan en duidelijk is dat de geluidsniveaus potentieel schadelijk kunnen zijn, blijkt er nauwelijks bewijs te zijn dat een van de bovengenoemde vormen van vrijetijdslawaai afzonderlijk tot gehoorschade leidt. De schrijvers van een uitgebreid overzichtsartikel op dit gebied in Ear and Hearing, wijzen dan ook op dat er vooral veel gespeculeerd wordt over de schadelijkheid van vrijetijdslawaai en zij stellen dat informatie vanuit de wetenschap richting de overheid, voorlichters, onderwijzers en de samenleving in zijn geheel, ‘evidence based’ moet zijn. Ook vinden zij dat de informatie wetenschappelijk moet zijn te verdedigen. Daarnaast vinden zij dat wetenschappers bereid moeten zijn om kritisch naar overschatte of te bevoogdende publieke voorlichting te kijken. Dit lijkt voor de hand te liggen, maar de praktijk laat, zo ook nu, anders zien.
Voorgestelde maatregelen zijn ook zonder hard bewijs goed verdedigbaar
Of de staatssecretaris Van Rijn van VWS onomstotelijk bewijs vereist om de voorgestelde maatregelen in te voeren is maar de vraag. Als de staatssecretaris zich er niet druk overmaakt dat slechts 12% van de voorgeschreven geneesmiddelen en behandelingen gebaseerd is op voldoende wetenschappelijk bewijs, waarom zou hij zich dan druk maken over het ontbreken van zulk hard bewijs voor gehoorschade door vrijetijdslawaai? De voorgestelde maatregelen zijn ook zonder hard bewijs zeer goed verdedigbaar. Elke schade, hoe klein ook, zal in de loop van de tijd optellen bij andere schade die het gehoor oploopt door lawaai, medicijngebruik, roken, drinken en bepaalde aandoeningen. Daarnaast is er een kleine groep mensen die gevoelige oren heeft en door blootstelling aan lawaai sneller schade oploopt dan anderen. Je zou toch maar tot deze groep met gevoelige oren behoren. Een oproep om zuinig te zijn op je oren zou geen kul zijn.
Lees ook:
Voorlichting over gehoorschade door muziek niet ‘evidence based’
Kans op gehoorschade door bezoek aan concerten en dragen hoofdtelefoons klein
WHO waarschuwt: 1,1 miljard jongeren riskeren gehoorschade
Gehoorschade muziek: Hoe schadelijk is het luisteren naar muziek nu eigenlijk voor het gehoor?
Jongeren mogelijk helemaal niet zo vaak slechthorend
Een tijdelijk gehoorverlies na concert kan juist duiden op bescherming in plaats van beschadiging
Gehoorschade
Gehoorpreventie