Ze liggen en hangen steeds vaker in de klaslokalen op scholen: oorkappen. Ze lijken een handige oplossing voor kinderen die zich niet goed kunnen concentreren of als ze overgevoelig zijn voor geluid. Maar is het gebruik ervan wel wijsheid? En hoe zit het met hoofdtelefoons met lawaaionderdrukking (noise cancelling)? Is het gebruik daarvan wel verstandig? Klinisch fysicus Audioloog Erwin Baas werkzaam bij Kentalis en tevens voorzitter van de Siméa werkgroep schoolaudiologie besteedde in een voordracht bij de najaarsvergadering van de Nederlandse Vereniging van Audiologie aandacht aan dit onderwerp.
Snel afgeleid, overgevoelig of angstig voor geluid
Het dragen van gehoorbeschermers in een klas blijkt op de basisschool en middelbare school vanwege de schadelijkheid van het lawaainiveau niet nodig. De geluidsniveaus blijven daar onder het niveau van 70 dBA, laat Erwin Baas zien tijdens zijn presentatie. Daarvoor is het dragen van oorkappen dus in ieder geval niet nodig. Rumoer in de klas kan het concentreren natuurlijk wel veel lastiger maken. Audioloog Erwin Baas geeft aan dat dit zeker geldt voor kinderen die daar extra problemen mee ervaren bijvoorbeeld doordat ze snel afgeleid zijn, overgevoelig zijn voor (bepaalde) geluiden, angstig ervoor zijn of te maken hebben met slechthorendheid.
Individualisering onderwijs zorgt voor meer herrie in de klas
Vandaag de dag vindt het onderwijs ook steeds vaker op individueel niveau plaats. De ene leerling voert zelfstandig een taak uit en even verderop zit een groep leerlingen die samenwerkt aan een project. Ondertussen geeft de leraar uitleg aan een leerling die even wat komt vragen aan zijn of haar bureau. Allerlei geluiden die kinderen als herrie of onprettig en daarmee storend kunnen ervaren. Daarnaast kan ook het lawaai van buiten de klas het concentreren bemoeilijken.
Audioloog Erwin Baas: ‘We zien dat scholen oorkappen steeds vaker als standaardoplossing inzetten. Dit terwijl de oorzaak van de hinder van of overgevoeligheid voor geluid op tal van gebieden kan liggen én het daarnaast ook nog eens nadelige effecten kan hebben als je te veel geluid gaat dempen.”
Gehoorkappen, gehoorbeschermers of hoofdtelelefoon met lawaaionderdrukking in de klas bij leerlingen
Ouders kunnen geneigd zijn bij de audicien of drogist binnen te stappen en te vragen om gehoorbeschermers voor hun kind als deze zich niet goed kan concentreren of last heeft van geluiden. Ook kunnen ze zich afvragen of een hoofdtelefoon met een lawaaionderdrukkingsfunctie (noise cancelling) wat te bieden heeft. En ook de docent kan maar al te makkelijk grijpen naar de oorkappen als kinderen last ervaren van herrie in de klas. Audioloog Erwin Baas ziet dat scholen oorkappen steeds vaker als standaardoplossing inzetten. Dit terwijl de oorzaak van de hinder van of overgevoeligheid voor geluid op tal van gebieden kan liggen én het daarnaast ook nog eens nadelige effecten kan hebben als je te veel geluid gaat dempen.
Last of overgevoeligheid voor geluid bij leerlingen
Baas geeft in zijn presentatie aan dat het goed is om eerst na te gaan of er sprake is van ‘last’ of dat er sprake is van overgevoeligheid voor geluid. Dat laatste kan zich bijvoorbeeld voordoen bij slechthorendheid door zogeheten ‘recruitment’. Er is dan sprake van een verstoorde luidheidsopbouw: bij een toename van het geluidsniveau worden geluiden al snel als te hard ervaren. Overgevoeligheid voor geluid, ook wel hyperacusis genoemd, kan zich ook bij leerlingen met een normaal gehoor voordoen Geluiden met een normaal volume worden dan al snel als te hard ervaren. In dat geval zit het probleem in de prikkelverwerking in de hersenen. Daar kan er ook wat misgaan met het filteren van geluiden. Baas wijst daarnaast op de mogelijkheid dat de overgevoeligheid komt door een afkeer (walging) van specifieke geluiden. Dan is er sprake van zogeheten misofonie. Nog een andere mogelijkheid is dat er sprake is van angst voor bepaalde geluiden. Dat heet op zijn beurt ‘fonofobie’.
Een niet goede verwerking van geluiden in de hersenen kan ook te maken hebben met een bredere prikkelverwerkinsproblematiek. Baas geeft als voorbeelden ‘Niet Aangeboren Hersenletsel’ (NAH), ‘Attention Deficit Hyperactivity Disorder’ (ADHD) waarbij er een aandachtstekortstoornis is met daarbij hyperactiviteit, ‘autismespectrumstoornissen’ (ASS) en als laatste burn-out of stress. Voordat ouders of docenten maatregelen overwegen bijvoorbeeld in de vorm van oorkappen of hoofdtelefoons met lawaaionderdrukking, is een eerste stap dan ook een goede diagnostiek volgens audioloog Erwin Baas.
Diagnostiek bij kinderen bij hinder van geluid
Met een goede diagnostiek bij overgevoeligheid voor of hinder van geluiden in de klas, is inzicht te krijgen wat er precies aan de hand is. Zo is er onderscheid is te maken tussen hyperacusis, misofonie en fonofobie of kan aan het licht komen dat er wellicht sprake is van prikkelverwerkingsproblematiek in de hersenen. Wanneer het audiologisch team breder onderzoek nodig vindt, dan kan het verstandig zijn te kijken naar het verloop van de sensorische integratie (zie kader onder) of besluiten tot nader neuropsychologisch onderzoek. Ook kan de behandelaar nagaan hoe groot de lijdensdruk is die de overgevoeligheid teweegbrengt. Uiteindelijk zal de behandelaar, dat kan een psycholoog of ergotherapeut zijn, kijken wat de mogelijkheden zijn om verandering te bewerkstelligen. Daarbij is het natuurlijk ook belangrijk dat de motivatie daartoe aanwezig is.
Sensorische integratie is het proces, waarbij we prikkels die ons bereiken via onze zintuigen (horen, zien, tast, smaak en reuk) en ook informatie afkomstig van ons eigen lichaam (spieren, evenwicht) op elkaar afstemmen. Wanneer er sprak is van verstoring van dit proces, kan dit bij hoofdbewegingen (bijvoorbeeld omkijken), snel opstaan of bukken leiden tot duizeligheid of misselijkheid. Ook kan fel licht of bepaalde geluiden als hinderlijk worden ervaren. Zo kan de patiënt geluiden als een brij waarnemen doordat alle geluiden even hard binnenkomen. Ook stoten en struikelen komt vaker voor.
Hyperacusis wordt vaak erger
Baas geeft aan dat in tegenstelling tot tinnitusklachten die in de loop van de tijd veelal minder worden, hyperacusis juist vaak erger wordt. Ook op dit gebied alleen al is goede diagnostiek van belang. Zo moet de behandelaar volgens Baas kijken naar de luidhuidsopbouw van het oor (tot 80-90% wat nog net te verdragen is), moet deze de cliënt uitvragen om wat voor geluiden het gaat en nagaan wat de hyperacusis erger of juist minder erg maakt. Kentalis in Eindhoven waar Erwin Baas als klinisch fysicus audioloog werkzaam is, heeft hiervoor een eigen (gevalideerde) vragenlijst ontwikkeld: de zogeheten ‘Last van geluid’ vragenlijst (klik hier voor meer informatie en de vragenlijst). Dat is een bewerking van de standaard hyperacusis vragenlijst van Khalfa. Voor zowel kinderen, ouders en leerkrachten ontwikkelde Kentalis een aangepaste vragenlijst.
Behandeling hyperacusis
Bij de behandeling van hyperacusis zorgt de behandelaar dat de cliënt meer inzicht krijgt in de achterliggende psychologische mechanismen. In plaats van afsluiten van het oor, wordt de client juist beetje bij beetje blootgesteld aan geluid. Dat wordt ook wel ‘exposure therapie’ genoemd. De client wordt zo uiteindelijk ongevoeliger gemaakt voor geluiden. Ook mindfulness en ontspanningsoefeningen maken onderdeel van de aanpak uit. Mocht er gehoorverlies zijn dan kijkt de behandelaar na de afname van hoortests of en hoe dit het best aangepakt kan worden. Zijn er naast hyperacusis ook nog prikkelverwerkingsproblemen, dan zal een ergotherapeut daarmee aan het werk gaan met de cliënt.
Gehoorbescherming heeft averechts effect
Baas laat aan de hand van eerder uitgevoerde onderzoeken zien dat de inzet van gehoorbeschermers bij hyperacus een averechts effect hebben: het oor wordt daardoor juist nog gevoeliger voor geluiden (5 dB). Dit terwijl juist het aanbieden van geluiden het oor juist minder gevoelig wordt (5 dB gunstiger). Volgens Baas wijst dit op de flexibiliteit van onze hersenen en dat daardoor de waargenomen luidheid te beïnvloeden is.
Audiologische aanpak hyperacusis
Bij de aanpak van hyperacusis raadt Baas dan ook zeker intensief gebruik van gehoorbeschermers af. Reductie van prikkels is dan ook niet de juiste weg bij de aanpak ervan, maar blootstelling aan geluid juist wél. Ditzelfde beleid blijken revalidatiecentra ook bij niet-aangeboren hersenletsel te hanteren.
Minder geluid niet goed voor ontwikkeling gehoorsysteem bij leerlingen
Baas benadrukt dat ons gehoorsysteem, met een mooi woord ook wel auditief-systeem genoemd, zich zeker in de schooltijd nog verder ontwikkelt. Dat betekent dat het door leren steeds beter in staat is relevante geluiden zoals spraak te onderscheiden van rumoer en lawaai. Zou het oor van een leerling te lang en te vaak afgesloten worden, dan kan dit een negatief effect hebben op lange termijn voor het kunnen verstaan van spraak in lastige situaties.
Ook bij ADHD en ASS zijn oorkappen in de klas niet aan te raden
Bij ADHD werkt prikkelverrijking met bijvoorbeeld muziek of een ventilator bij een deel van de kinderen ook positief. Bij een ander deel blijkt het in ieder geval geen negatief effect op het leren te hebben. De aanbeveling is dan ook bij hen tijdens de les van prikkelverrijking gebruik te maken. Ook bij deze groep is dan ook het advies géén gehoorkappen of andere gehoorbeschermers in te zetten. Baas haalt als laatste een onderzoek aan waar de auteurs ook waarschuwen voor over-bescherming van de oren bij fonofobie en misofonie. Bij problemen daarmee kan het gebruik van oorkappen of andere gehoorbeschermers de klachten juist verergeren.
Ook slechthorende leerlingen last van rumoer
Natuurlijk hebben zeker ook slechthorende leerlingen last rumoer of galm in de klas. Zij kunnen immers door hun hoorproblemen spraak en rumoer of lawaai minder goed uit elkaar houden. Dat heeft net als bij kinderen met de eerdergenoemde problemen, effect op hun welbevinden en ook op hun leerprestaties.
Aanpak lawaai aan de bron
Baas laat zien dat lawaai in de klas een veelheid aan bronnen kan hebben. Zo kan verkeerslawaai of lawaai van de speelplaats via de ramen binnenkomen, maar ook het geluid van de gangen waar medeleerlingen lopen of van apparatuur in het gebouw (luchtbewerking, warmtepompen, ventilatoren) kan storend zijn. Lawaaibronnen kunnen daarbij ook zorgen voor trillingen in het schoolgebouw. Daar waar mogelijk is het belangrijk om het geluid aan de bron aan te pakken, geeft Baas aan. In de klaslokalen kan ook gekeken naar mogelijkheden om de nagalmtijd te verminderen en bijvoorbeeld het volume van de stem van de leerkracht te verhogen. Dat kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van een speciale stemversterker (lees meer).
Hoofdtelefoons met lawaaionderdrukking (noise cancelling) in de klas
Hoofdtelefoons met lawaaionderdrukking hebben de potentie om storend achtergrondlawaai te onderdrukken. Dat werkt vooral goed voor lawaai met een continu karakter zoals verkeerslawaai of van ventilatoren of airco’s.
Nadelige bijeffecten van dragen hoofdtelefoons met lawaaionderdrukking
Baas wijst in zijn lezing erop dat ook aan het dragen van speciale hoofdtelefoons met noise cancelling door leerlingen nadelige bijeffecten kunnen zitten. Doordat een leerling met zo’n hoofdtelefoon in de klas op anders is dan anderen, kan het stigmatiserend werken. Ook kan de leerling informatie missen, kan het dragen ervan zorgen voor ongemak, en net als bij het dragen van oorkappen kan het een goede ontwikkeling van het gehoor belemmeren.
Mager bewijs voor inzet hoofdtelefoons met noise canceling
Of en wanneer hoofdtelefoons met lawaaionderdrukking raadzaam zijn, zal ook hier afhankelijk zijn van de individuele behoeftes en mogelijkheden van het kind en welke problematiek er precies speelt. Erwin Baas ziet dat ondanks dat het bewijs voor de effectiviteit van het dragen van hoofdtelefoons met lawaaionderdrukking mager is, de voordelen ervan worden benadrukt in de literatuur, in aanbevelingen en ook in richtlijnen. Voor zulke aanbevelingen is het volgens Erwin Baas nog te vroeg: eerst is er meer onderzoek in de praktijk ernaar nodig.
Gebruikte bronnen voor de lezing:
Lees ook: