Onderzoek van klinisch fysicus-audioloog Sander Ubbink laat zien dat geluidsopnames in het oor waardevol zijn bij het stellen van de diagnose objectieve pulsatiele tinnitus (pulserende tinnitus). Het door de promovendus ontwikkelde algoritme bij de geluidsmeting zorgt voor een gevoeligere diagnostiek bij pulsatiele tinnitus. Daarnaast maakt het bepaalde meer ingrijpende beeldvormingstechnieken minder noodzakelijk bij patiënten. Audioloog Ubbink, lid van het behandelteam cochleaire implantatie en botverankerde hoorsystemen bij het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), hoopt op 12 februari aanstaande op dit onderwerp te promoveren aan Rijksuniversiteit Groningen.
| Wetenschap

Pulsatiele tinnitus
Pulsatiele tinnitus, ook wel pulserende tinnitus genoemd is een specifieke vorm van tinnitus, die minder vaak voorkomt dan ‘gewone’ tinnitus waar het geluid continu is of over de tijd enigszins veranderd. Mensen met pulserende tinnitus horen een op en neergaand kloppend, bonzend of sissend geluid in één of beide oren. Patiënten geven meestal aan dat het klinkt als het horen van de hartslag in hun oren. Bij zo’n twee derde van de patiënten is er een oorzaak te vinden voor het pulserende geluid en soms is behandeling mogelijk. Bij het overige deel blijft de oorzaak onduidelijk.
Oorzaak pulsatiele tinnitus
Pulsatiele tinnitus wordt veelal veroorzaakt door afwijkingen in de bloedstroom in of rondom het oor. Ook kan het komen door een afwijking in de botstructuur tussen de bloedvaten en het oor.
Diagnostiek bij pulsatiele tinnitus
De KNO-arts voert vandaag de dag bij pulsatiele tinnitus verschillende diagnostische onderzoeken uit. Zo zal de arts met een stethoscoop naar het hart en bloedvaten luisteren in de hals en rondom het oor. Wanneer de pulserende tinnitus niet met het ritme van het hart meegaat, zal er ook onderzoek van de neus en keelholte plaatsvinden.
Als de KNO-arts daar aanleiding toe ziet zal hij of zij verder onderzoek doen. Dat kan bestaan uit het maken van bijvoorbeeld een CT-scan, MRI of DSA (Digital Subtraction Angiography).
DSA is een geavanceerde medische beeldvormingstechniek die artsen gebruiken om bloedvaten in het lichaam duidelijk en gedetailleerd zichtbaar te krijgen.
Vaak zijn meerdere beeldvormingstechnieken nodig om de exacte oorzaak van pulserende tinnitus vast te stellen.
Hoe werkt DSA?
Een CT-scan en MRI-scan zijn bekende beeldvormende technieken. DSA is voor veel mensen minder bekend. DSA combineert röntgenbeelden met digitale technieken om zo gedetailleerde beelden van de bloedvaten te creëren. Bij deze beeldvormende techniek krijgt de patiënt een contrastmiddel in de bloedvaten geïnjecteerd. De radioloog dient het contrastmiddel toe via een katheter die hij of zij via de liesslagader tot bij het afwijkende bloedvat in het hoofd schuift. Het is daarom als een invasieve diagnostische methode te zien. Vervolgens worden röntgenbeelden zowel voor als tijdens het toedienen van het contrastmiddel gemaakt. Geavanceerde software analyseert beide beelden zodat alleen de bloedvaten zichtbaar blijven.
DSA is in de meeste gevallen weliswaar veilig, toch brengt het risico’s met zich mee zoals in sommige gevallen een bloeding, allergische reacties, nierproblemen en (zelden) beroertes.
Diagnose met stethoscoop versus geluidsopnames
Standaard stelt de arts het al dan niet aanwezig zijn van een pulsatiel geluid vast met behulp van een stethoscoop. Ubbink laat zien dat het gebruik geluidsopnames in de gehoorgang gevoeliger is voor het vaststellen van de diagnose ‘objectieve pulsatiele tinnitus’ dan de methode met de stethoscoop.
Geoefend oor en goed gehoor nodig
Voor het detecteren van afwijkende geluiden met de stethoscoop is een geoefend oor nodig om ze te herkennen én het gehoor van de beoordelaar moet natuurlijk goed zijn. Bekend is dat bij het toenemen van de leeftijd het gehoor achteruitgaat met name in de hoge tonen. Hierdoor kan de subjectieve beoordeling minder goed verlopen dan met een objectieve test.
Geluidsopnames in het oor: aanvullende methode bij diagnose pulsatiele tinnitus
Het kan voorkomen dat bij het vertrouwen op het luisteren naar de pulserende geluiden met een stethoscoop de diagnose ‘objectieve pulsatiele tinnitus’ wordt gemist. Dat is te voorkomen door gebruik te maken van geluidsopnames in het oor zoals toegepast door Ubbink.
Audioloog Sander Ubbink daarover: “Voor patiënten is dit onderzoek weinig belastend. De resultaten van de geluidsmeting kunnen, samen met andere medische informatie en beeldmateriaal, nuttig zijn om te bepalen welke stappen nodig zijn voor verdere diagnose.”
De door Ubbink ontwikkelde methode is een effectieve methode. De arts kan deze aanvullend inzetten naast andere diagnostiek. Mogelijk zijn daar ook de extra zorgkosten die met beeldvormende technieken samengaan mee te voorkomen.
Indicatie voor DSA verkleinen
Afwijkingen in de bloedvaten kunnen zich ook voordoen door een fistel in het buitenste beschermende vlies van de hersenen. Bij een zogeheten Duraal Arterio-Veneuze Fistel (DAVF) is er een abnormale verbinding tussen een slagader (arterie) en een ader (vene). Normaal gesproken vloeit er bloed vanuit de slagaders naar haarvaten en vervolgens naar de aders. Bij een DAVF stroomt bloed rechtstreeks van slagaders naar aders, wat de normale bloedstroom verstoort. Door de ontstane directe verbinding kan er een verhoogde druk in de aders ontstaan. Dat kan voor onder andere pulserende tinnitus zorgen en tot complicaties leiden.
Audioloog Sander Ubbink: “De ontwikkelde geluidsmetingen hebben een hoge sensitiviteit voor het detecteren van DAVF. Hierdoor is het diagnostisch proces voor patiënten met pulsatiele tinnitus die verwezen worden voor DSA te optimaliseren.” Ubbink vervolgt: “Als de geluidsmetingen geen pulsatiele tinnitus laten zien, is er maar een kleine kans op Duraal Arterio-Veneuze Fistel en kan een invasieve DSA eventueel achterwege worden gelaten. De keuze om een DSA achterwege te laten moet worden genomen in overleg tussen patiënt en arts.”
Over Sander Ubbink
Sander Ubbink studeerde Biomedische Technologie aan de Technische Universiteit Eindhoven waar hij in 2004 zijn ingenieursdiploma haalde. In 2005 startte hij met een opleiding tot klinisch fysicus-audioloog in het Maastricht Universitair Medisch Centrum. Vanaf 2010 is hij werkzaam als klinisch fysicus-audioloog in het Universitair Medisch Centrum in Groningen. Zijn werkzaamheden richten zich daar vooral op cochleaire implantaten en botverankerde hoorsystemen bij kinderen en volwassenen.
Voor zijn promotieonderzoek verrichtte hij wetenschappelijk onderzoek naar geluidsmetingen bij patiënten met pulsatiele tinnitus en de meerwaarde ervan in het diagnostische traject. Het onderzoek stond onder leiding van prof. P. van Dijk, prof. J.M.C. van Dijk en dr. R. Hofman. Ubbink hoopt op 12 februari aanstaande op dit onderwerp te promoveren aan Rijksuniversiteit Groningen.
Bron: Ubbink, S. (2025). Sound measurements of pulsatile tinnitus. University of Groningen. Https://doi.org/10.33612/diss.1181098231
