De standaard geluidmeting om lawaainiveaus en de mogelijke schadelijkheid hiervan te bepalen worden sinds de jaren vijftig gedaan met een wegingsfactor, de zogeheten A-factor. Door het toepassen van deze wegingsfactor zouden die geluiden waar ons oor gevoelig voor is in de meting worden meegenomen, terwijl geluiden waar ons oor niet gevoelig voor is hierin niet meegerekend worden. Volgens onderzoekers van de universiteit in Ålborg in Denemarken onderschat deze meting het schadelijke effect van sommige soorten geluid, die echter wel slechthorendheid tot gevolg kunnen hebben. De A-weging is tot stand gekomen om inzicht te krijgen hoe geluid wordt waargenomen en niet welke schadelijke gevolgen het heeft. De meting geeft dus een te rooskleurig beeld van de schadelijke effecten van geluid. Korte pieken zoals afkomstig van rammelende flessen, geluid van luchtcompressoren en het geluid van metaal op metaal, behoren tot de geluiden die volgens de onderzoekers worden onderschat. De huidige meting heeft volgens hen drie tekortkomingen: hoge ’treble’ geluiden zijn schadelijker dan lage ‘bass’ geluiden, terwijl deze een even groot gewicht krijgen. Ten tweede worden korte lawaaipieken systematisch tot lagere waarden bijgesteld, terwijl juist deze extreem schadelijk zijn voor het gehoor. Als laatste noemen de onderzoekers het feit dat geluiden die van voor komen een gelijke waarde krijgen als geluiden vanuit andere richtingen, terwijl het oor juist voor geluiden van voor gevoeliger is.
Zoekwoorden: dbA meting lawaaimeting schadelijkheid geluid