Dat slechthorendheid en cognitieve achteruitgang hand in hand gaan is inmiddels wel bekend. Ook blijkt er een relatie te zijn met dementie. Maar wat nu precies wat veroorzaakt was nog niet duidelijk.
Dr. Marieke Pronk van de onderzoeksgroep Ear & Hearing van Amsterdam UMC – locatie VUmc laat met haar onderzoek zien dat er meerdere oorzakelijke verbanden tegelijkertijd een rol spelen en dat de verbanden tussen de achteruitgang van het gehoor en cognitie bij veroudering zeer complex zijn. Tijdens een lezing bij de winterbijeenkomst van de Nederlandse Verenging voor Audiologie presenteerde zij de resultaten van haar onderzoek.
Mogelijke oorzaken cognitieve achteruitgang
Verwerking in hersenen verloopt minder goed
De onderzoekster maakt allereerst duidelijk welke vier hypothesen voor het samengaan van cognitieve en gehoorachteruitgang gangbaar zijn. Allereerst is er het vermoeden dat de verminderde cognitieve vermogens ervoor zorgen dat ook de verwerking van spraak en geluiden in de hersenen minder goed verlopen (1). Voor horen en verstaan is een goed werkend brein immers noodzakelijk. Denk maar aan aandachtsprocessen, werkgeheugen, en kortetermijngeheugen. Als deze hersenfuncties minder goed werken, is het ook lastiger om geluidsinformatie uit de omgeving te verwerken. Dat geldt zeker als het moeilijke luistersituaties betreft, zoals die in rumoer.
Informatie bereikt hersenen niet goed
De tweede hypothese stelt dat het oorzakelijke verband andersom is: Doordat iemand minder goed hoort, kan de informatie de hersenen ook niet meer goed bereiken (2). Dit komt enerzijds omdat de informatie domweg niet gehoord wordt, maar anderzijds doordat informatie maar half gehoord wordt. Dit vraagt veel van de hersencapaciteit, waardoor er minder capaciteit overblijft voor andere cognitieve taken. Hierdoor kan iemand niet meer adequaat reageren op zijn omgeving. Dat geldt bij het voeren van gesprekken maar ook bij het contact met de wereld om ons heen. Het wordt zo ook lastiger om structuur in de geluidsomgeving aan te brengen en geluiden te identificeren.
Werking hersenen gaat op den duur achteruit
De derde hypothese stelt dat, wanneer de hersenen door slechthorendheid minder informatie krijgen aangeboden, op den duur ook de werking ervan achteruitgaat (3). De delen van de hersenen die niet meer gestimuleerd worden gaan steeds minder meedoen en verliezen zo op den duur hun functie. Dit wordt ook wel sensorische deprivatie genoemd. Oftewel: use it, or lose it.
Algehele verouderingsfactor
Als laatste mogelijkheid noemt Pronk het bestaan van een algehele verouderingsfactor (4) als aandrijver voor achteruitgang op allerlei gebied. Die factor zou ervoor zorgen dat met de leeftijd zowel het gehoor als de werking van de hersenen beetje bij beetje achteruitgaan, zonder dat ze nu elkaar zoveel zouden beïnvloeden.
Metingen
Om te onderzoeken wat waar nu precies verantwoordelijk voor is, heeft Pronk gebruik gemaakt van metingen van ruim 1000 niet-hoortoesteldragende goed- en slechthorende ouderen in de leeftijd tussen de 57 en 93 jaar. Deze werden elke 3 tot 4 jaar geïnterviewd en bij hen werden ook verschillende tests afgenomen. Wat betreft cognitie werd het algemeen cognitief functioneren, de informatieverwerkingssnelheid, het probleemoplossend vermogen en de werking van het geheugen (korte termijn en lange termijn) in kaart gebracht. Hun gehoor werd getest met een spraak in ruis test (cijfers in ruis).
Correctie
Met statistische methoden werd voor elke cognitieve maat afzonderlijk gekeken welke van de vier genoemde hypothesen het best passend is, en dus de oorzakelijke verbanden zo goed mogelijk voorspellen. Daarbij werd gecorrigeerd voor factoren die een relatie kunnen hebben met zowel de cognitieve achteruitgang als de gehoorachteruitgang, en zo de uitkomst kunnen vertekenen. Denk hierbij aan hart- en vaatproblemen, alcoholgebruik, het basis intelligentieniveau en ook geslacht.
Resultaat laat zien: meerdere causale paden tegelijkertijd van kracht
Het resultaat laat zien dat dat alle vier de hypotheses ondersteund worden. Oftewel: De algemene effecten van het ouder worden zorgden onder de onderzochte ouderen voor verminderde werking van de hersenen en waarneming (4), de achteruitgang van de cognitieve informatieverwerking zorgde voor verminderd spraakverstaan (1), de verminderde binnenkomst van gehoorinformatie zorgde voor verminderde cognitieve prestaties (2) en de sensorische deprivatie zorgde voor achteruitgang van het kortetermijngeheugen later in de tijd (3). Dit laatste zou op een dementie-achtig proces kunnen wijzen.
“De resultaten pleiten ervoor om gehoorverlies te compenseren met hoortoestellen”
Marieke Pronk zegt daarover: “De verbanden tussen de achteruitgang van het gehoor en cognitie bij veroudering zijn zeer complex. Er zijn meerdere causale paden tegelijkertijd van kracht zo suggereren de resultaten. Dit is belangrijk voor mensen zelf, én voor zorgprofessionals. Als iemand dus gehoorproblemen heeft, dan kan dit ten dele komen doordat zijn of haar cognitieve functies door het ouder worden achteruit zijn gegaan. Deze wetenschap kan de persoon rust geven, maar je kunt er dan ook voor zorgen dat je als partner of zorgverlener wat langzamer spreekt en achtergrondgeluiden wegneemt, om dat brein de kans te geven de spraak goed te verwerken. Dan kan diegene veel beter functioneren. En hoewel we het niet direct onderzocht hebben, pleiten de resultaten er ook voor om gehoorverlies te compenseren met hoortoestellen. Dan worden zaken weer hoorbaar, en wordt cognitieve capaciteit niet ingepikt voor het ontcijferen van slecht verstane spraak, en kan iemand beter blijven meedoen in het leven. Of je sensorische deprivatie en dus cognitieve achteruitgang en dementieprocessen nu kunt afremmen of voorkomen door hoortoestellen te gebruiken en/of sociaal actief te blijven is nog de vraag. Hoewel onze resultaten het wel suggereren is hier meer onderzoek voor nodig met hoortoestelgebruikers, die zaten er te weinig in onze onderzoeksgroep.”
Longitudinaal onderzoek
Het door Pronk gepresenteerde onderzoek maakt onderdeel uit
van de gegevensverzameling van het langlopend cohortonderzoek Longitudinal
Aging Study Amsterdam (LASA). Dit cohortonderzoek in begin jaren ’90 opgezet en
volgt Nederlandse ouderen in de leeftijd vanaf 55 jaar uit drie geografische
gebieden over de tijd. Het doel van LASA is om de determinanten en gevolgen van
het functioneren (lichamelijk, cognitief, emotioneel, sociaal) tijdens de
veroudering te onderzoeken. Elke 3 tot 4 jaar worden de LASA-deelnemers thuis,
door getrainde interviewers geïnterviewd over hun gezondheid en hun dagelijks
functioneren, en worden vele vragenlijsten en lichamelijke tests afgenomen.
Sinds de meetronde van 2001/2002 wordt het gehoor gemeten via een
cijfer-in-ruis-test. Inmiddels zijn er 4 opeenvolgende metingen met
gehoorgegevens beschikbaar. Het bijzondere aan LASA is dat de onderzoeksgroep
een behoorlijk representatieve afspiegeling vormt van alle ouderen in
Nederland. Dit is belangrijk, omdat onderzoekers er dan zekerder van kunnen
zijn dat wat ze vinden ook echt zo is, en niet berust op een toevalsbevinding
in een bijzonder groepje mensen.
Klik hier voor de volledige Engelstalige publicatie van het onderzoek.
Meer lezen over LASA en de resultaten die het heeft voortgebracht?
Bezoek dan de LASA website
Doe mee aan nieuw onderzoek!
Bent u tussen de 18 en 70 jaar, geïnteresseerd in gehoor, en wilt u meedoen aan een ander langlopend onderzoek waar Dr. Marieke Pronk bij betrokken is? Schrijf u dan in voor de Nederlandse Longitudinale Studie naar Horen (NL-SH). Klik hier
Ik vind het reuze interessant en jammer genoeg ben ik te oud en heb ik al gehoorapparaten.
Hetzelfde bij mij.
Onze vraag:
De zorgverzekeraar vergoedt geen gehoortoestellen welke niet in de cat.t/m 5 passen. De verzekeraars en audiciens etc. hebben met elkaar afgesproken om zorgkosten te besparen: Boven de 68 jaar niet naar een audiologisch centrum om vast te stellen welke cat. de oudere persoon valt. Toch blijkt dat personen boven de 68 jaar naar een audiologisch worden gestuurd. Dus kosten moeten maken. Hebt u hier over een mening?