Marita Everhardt deed de afgelopen jaren onderzoek naar het leren van een vreemde taal door jongeren met een cochleair implantaat. Op 6 april aanstaande hoopt zij op dit onderwerp te promoveren aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Een cochleair implantaat (CI) zorgt ervoor dat ernstig slechthorenden weer kunnen horen en verstaan. Al is het een wonder dat met een slechts een beperkt aantal elektroden die de chirurg implanteert in het slakkenhuis horen en verstaan weer mogelijk is, toch krijgt een drager van zo’n implantaat niet alles mee. Dat blijkt ook uit het promotieonderzoek van Everhardt. HOorzaken ging met haar daarover in gesprek.
Waar wilde je met je onderzoeken meer inzicht in krijgen?
Marita Everhardt: Het leren van Engels als vreemde taal is een essentieel onderdeel in het Nederlandse onderwijs. Hoe leerlingen een vreemde taal verwerven in een schoolomgeving is vaak onderzocht. Meestal wordt daarbij verondersteld dat zij allen een ‘normaal gehoor’ hebben. Er is veel minder bekend over leerlingen – ik noem ze leerders- met een verminderd gehoor. Denk daarbij aan gebruikers van een cochleair implantaat die elektrisch horen. Deze leerders moeten luistervaardigheden in de vreemde taal ontwikkelen met een verminderde auditieve input. Daardoor kunnen ze in het nadeel zijn ten opzichte van hun leeftijdsgenoten die géén gehoorproblemen hebben. In mijn promotieonderzoek heb ik gekeken naar hoe horen met een cochleair implantaat het leren van een vreemde taal beïnvloedt. Dat heb ik gedaan specifiek voor Nederlandse adolescenten die Engels als vreemde taal leren op een Nederlandse school. Daarbij heb ik ingezoomd op de perceptie van prosodie in een vreemde taal. Eerder onderzoek heeft laten zien dat CI-gebruikers -en ook CI-simulatie-luisteraars- over het algemeen moeite hebben met het verwerken van prosodische patronen in spraak. Denk daarbij aan klemtonen en intonatie. Dat komt door de verminderde kwaliteit van het signaal. Of dit effect van elektrisch gehoor op de perceptie van prosodie hetzelfde is in de moedertaal en de vreemde taal was nog niet eerder onderzocht. Dat heb ik dus in mijn promotieonderzoek opgepakt. Ik was voornamelijk benieuwd of luisteraars sterker zouden worden beïnvloed door een elektrisch gehoor in de vreemde taal dan in de moedertaal.
Wat laten de belangrijkste uitkomsten van je promotieonderzoek zien?
Marita Everhardt: Mijn promotieonderzoek heeft laten zien dat er een robuust negatief effect van een elektrisch gehoor is voor de perceptie van prosodie, ongeacht de taal. Tijdens het verwerken van prosodische patronen in spraak lijken luisteraars niet sterker te worden beïnvloed door elektrisch gehoor in de vreemde taal dan in de moedertaal. Ondanks het algemene negatieve effect van elektrisch gehoor voor de perceptie van prosodie, is het een positieve uitkomst dat CI-gebruikers niet extra in het nadeel zijn in een vreemde taal.
Kun je wat meer uitleg geven over de betekenis van prosodie in taal?
Marita Everhardt: Prosodie kan worden omgeschreven als de muziek van taal. Het gaat om eigenschappen van gesproken taal zoals intonatie, klemtonen, en ritme. Prosodische patronen in spraak worden doorgaans gekenmerkt door variatie in de toonhoogte, luidheid, en duur van lettergrepen, woorden, of zelfs volledige zinnen. Door prosodie wordt spraak minder monotoon en saai, maar het kan ook een betekenisonderscheidende functie hebben. Denk bijvoorbeeld aan een woord zoals ‘voornaam’ dat op twee manieren kan worden uitgesproken, namelijk met de klemtoon op de eerste lettergreep (vóórnaam: eigennaam van een persoon) of met de klemtoon op de tweede lettergreep (voornáám: aanzienlijk of belangrijk). Het klemtoonverschil, gesignaleerd door zogeheten prosodische cues, zorgt er in dit geval dus voor dat het woord een andere betekenis krijgt. Een ander voorbeeld is het prosodische onderscheid tussen de verklarende zin ‘Tot morgen!’ en de vraag ‘Tot morgen?’, wat ontstaat doordat de stem alleen bij het stellen van de vraag omhooggaat aan het eind. Dit soort prosodische fenomenen komen in verschillende talen voor, waaronder in het Nederlands en Engels.
Kun je wat meer vertellen welke negatieve effecten het missen van deze prosodie voor een slechthorende in het algemeen heeft?
Marita Everhardt: Prosodie is een essentieel onderdeel van gesproken taal. Als je als luisteraar moeite hebt om prosodische patronen waar te nemen en te herkennen, kan dit gevolgen hebben voor de interpretatie van spraak. Het wordt bijvoorbeeld een stuk moeilijker om de verklarende zin ‘Tot morgen!’ van de vraag ‘Tot morgen?’ te onderscheiden als je het toonhoogteverschil niet goed kunt horen. In situaties waarbij de context van een gesprek geen rol kan spelen, kunnen slechthorenden dus in het nadeel zijn ten opzichte van luisteraars zonder gehoorproblemen.
Het negatieve effect van het missen van prosodie bleek je zowel te vinden in een vreemde taal als voor de eigen taal. Was je verbaast dit resultaat te vinden en zo ja waarom?
Marita Everhardt: Dit was niet heel verrassend. In zowel het Nederlands als het Engels worden prosodische patronen onder andere gekenmerkt door variatie in toonhoogte, wat slecht waarneembaar is voor CI-gebruikers door de verminderde kwaliteit van het signaal. Het was dus ook niet zozeer de vraag of er überhaupt een negatief effect zou zijn in een vreemde taal, maar meer hoe het negatieve effect in een vreemde taal zich verhoudt tot het negatieve effect in een moedertaal.
Verwacht je dat dit ook geldt voor andere talen dan het Engels?
Marita Everhardt: Het negatieve effect van elektrisch gehoor op de perceptie van prosodische patronen in spraak is al in verschillende andere talen waargenomen, waaronder in het Duits, Farsi, Japans, en Zweeds, maar deze onderzoeken zijn allemaal uitgevoerd met moedertaalluisteraars. Wat het effect is voor leerders van deze talen is lastig te voorspellen zonder vervolgonderzoek.
Wat zou je graag nog meer onderzocht willen zien vanuit de taalwetenschap op het gebied van het horen en verstaan met cochleair implantaten?
Marita Everhardt: Tot op heden is er weinig bekend over het leren van een vreemde taal met een CI. Ik heb met mijn promotieonderzoek een kleine bijdrage geleverd, maar we zijn er nog lang niet. Ik heb in mijn proefschrift gefocust op de perceptie van prosodie, maar er zijn nog veel meer aspecten van gesproken taal die onderzocht kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan het herkennen van klinkers en medeklinkers of emotie in een vreemde taal. Daarnaast zou toekomstig onderzoek ook naar andere taalcombinaties of andere taalspecifieke prosodische patronen kunnen kijken om zo een beter beeld te krijgen van het effect van elektrische gehoor op de perceptie van prosodie in een vreemde taal, ongeacht het prosodische patroon of de taal.
Weet je al wat je gaat doen na het behalen van je Phd?
Marita Everhardt: Ik ben afgelopen december begonnen als data steward bij de Rijksuniversiteit Groningen. Als data steward geef ik voornamelijk advies over datamanagement en probeer ik onderzoekers zo goed mogelijk te ondersteunen tijdens de verschillende fasen van hun onderzoeksproject, van planning tot de publicatie van data. Mijn eigen onderzoekservaring komt in deze functie goed van pas.
Veel succes met de verdediging van je proefschrift!
Dank je wel!
Meer informatie:
Titel: Non-native prosody perception in cochlear implant-simulated speech
Promotie: M.K. (Marita) Everhardt, MA
Wanneer: 06 april 2023
Aanvang: 16:15
Promotors: prof. dr. W.M. (Wander) Lowie, prof. dr. ir. D. (Deniz) Baskent, M.L. (Matt) Coler, PhD
Copromotor: A. (Anastasios) Sarampalis, Dr
Waar: Academiegebouw RUG
Faculteit: Letteren
Proefschrift: https://hdl.handle.net/11370/06c8a5c7-8ddb-4ea3-ae41-3efd817234cc
Promotie online bijwonen: https://www.rug.nl/about-ug/latest-news/events/promoties/digital-phd-ceremony