De beroepsvereniging van audiciens maakt zich ernstige zorgen over de kwaliteit van de hoorzorg door de manier waarop het hoorprotocol momenteel wordt toegepast. Dat blijkt uit het position statement dat zij recent naar buiten hebben gebracht. Ook geeft de vereniging forse kritiek op het gebruik van de Amsterdamse Vragenlijst.
Nieuw systeem biedt audiciens onvoldoende mogelijkheden om goede hooroplossing te bieden
Volgens Audined biedt het systeem voor audiciens onvoldoende mogelijkheden om de slechthorende klant een hooroplossing te bieden waarmee hij of zij weer goed kan functioneren. De kritiek richt zich op een groot aantal punten. Zo vindt de vereniging dat de zorgvraag met de huidige Amsterdamse Vragenlijst niet naar behoren in kaart wordt gebracht. De vereniging wijst hiervoor naar het NOAH-4 protocol en het Star handboek waar duidelijke richtlijnen in staan opgenomen die veel verder reiken dan een vragenlijst alleen.
Amsterdamse vragenlijst ongeschikt
Ook levert Audined kritiek op de Amsterdamse Vragenlijst zelf. Volgens de vereniging zijn de gebruikte gesloten vragen veelal ongeschikt om de individuele zorgvraag van slechthorende cliënten vast te stellen. Zowel de individuele zorgvraag als de behoeften van slechthorenden komen regelmatig niet aan de orde. Ook blijken slechthorende cliënten de Amsterdamse Vragenlijst onvoldoende te begrijpen, terwijl cliënten de lijst wel zonder hulp moeten invullen. Daarnaast zijn vragen niet voor elke slechthorende relevant. De audicien kan verder geen vragen toevoegen of aanpassen om zo de problemen beter weer te geven.
Audiciens hebben geen kennis aangereikt gekregen om vragenlijst te interpreteren
De audicien heeft volgens Audined ook onvoldoende training gehad om te werken met deze vragenlijst. De audicien wordt wel geacht de Amsterdamse vragenlijst te interpreteren terwijl de benodigde kennis hiervoor nooit aan audiciens is aangereikt.
Categoriekeuze hoortoestel met huidige werkwijze niet mogelijk
Omdat audiciens niet weten hoe zij de Amsterdamse Vragenlijst moeten interpreteren is het ook nu niet mogelijk om tot een correcte indeling in de categorie te komen waaruit een hoortoestel gekozen dient te worden, aldus de vereniging.
Bijzonder genoeg hebben op deze wijze wel al sinds begin 2013 een paar honderdduizend slechthorenden een hoortoestel toegewezen gekregen. Of deze slechthorenden wel een goede hooroplossing hebben aangereikt gekregen is dus maar de vraag.
Amsterdamse Vragenlijst krijgt onevenredig veel gewicht
De vereniging wijst er verder op dat bij de keuze voor een optimale hooroplossing het zorgvuldig vaststellen van de zorgvraag de Veldnorm hoortoestelverstrekking leidend dient te zijn. De huidige systematiek legt echter onevenredig veel gewicht op de uitslag van de Amsterdamse Vragenlijst. Andere onderzoeken die de audicien uitvoert, zoals een medische en psychosociale anamnese, de otoscreen en het audiometrisch onderzoek kunnen volgens de vereniging niet meegenomen worden in de beslissing voor de keuze van een hooroplossing. Dat is op zijn minst vreemd te noemen.
Hoorprotocol gaat voorbij aan expertise audicien
Verder vindt de beroepsvereniging het huidige systeem van koppeling van de uitslag van de Amsterdamse Vragenlijst met de eigenschappen van hoortoestellen onbevredigend en vindt zij dat deze voorbij gaat aan de expertise van de audicien. Als specialist in de hoorzorg is het juist de audicien bij uitstek de geschikte beroepsbeoefenaar om de juiste features van hoortoestellen te kiezen om de klachten van de slechthorende optimaal te compenseren.
Koppelen zorgvraag aan hooroplossing prima als praktijk effectiviteit kan aantonen
AudiNed staat overigens niet afwijzend tegenover het idee van het koppelen van de zorgvraag aan de zorgoplossing zo blijkt uit het position statement. De vereniging is echter wel van mening dat dit pas in de praktijk kan worden toegepast nadat werkzaamheid en effectiviteit zijn aangetoond. Ook hiermee heeft de vereniging een goed punt. Immers doordat niet alle variabelen van te voren in kaart zijn te brengen en een inschatting van de omstandigheden waarin een slechthorende moet functioneren (akoestiek, lawaai) op grond van een paar vragen niet nauwkeurig kunnen worden ingeschat, dient de praktijk uitsluitsel te geven. Juist bij het vinden van een geschikt hoortoestel geldt dat ‘the proof of the pudding is in the eating’. Ondanks dat bij audiologische centra grote expertise op het gebied van slechthorendheid zit, hebben zij vaak zeer lange proeftijden van soms wel 6 maanden nodig om tot een geschikte keuze te komen. Het selecteren van een hoortoestel lijkt dus veel lastiger dan het hoorprotocol doet willen geloven.
Nieuw systeem werpt te veel drempels op voor optimaal functieherstel client
Audined vindt dat audiciens altijd ruimte moeten houden om de individuele klant optimaal te bedienen om zo weer uitzicht te bieden op functieherstel. In het huidige systeem worden volgens de vereniging teveel drempels opgeworpen. Op dit moment kan de audicien als een slechthorende een andere of meer geavanceerde hooroplossing nodig heeft, met het huidige systeem niet tegemoet komen. Alleen als de klant bereid is de totale kosten van de hooroplossing (hoortoestel of ander hoorhulpmiddel) voor zijn rekening te nemen is een geschikte oplossing mogelijk.
Vereniging ontevreden over wijze van eindcontrole met Amsterdamse Vragenlijst
Ook is de beroepsvereniging niet tevreden over de wijze waarop de eindcontrole plaatsvindt zo blijkt. Aan het eind van een hoortoestelaanpassing wordt nogmaals de Amsterdamse Vragenlijst afgenomen om de kwaliteit van de hoortoestelaanpassing te evalueren. De vereniging vindt op dit moment de Amsterdamse vragenlijst daar geen goed instrument voor. Audined ziet graag dat objectieve metingen zoals vrije veld spraak, en in situ metingen als eindcontrolemetingen meer waardering krijgen bij de beoordeling van de kwaliteit van een hoortoestelaanpassing
Niet iedereen blijkt zich meer te houden aan normen
AudiNed vraagt ook aan haar leden en alle partijen dat zij zich houden aan de normen zoals die zijn vastgesteld in het NOAH-4 protocol en de Veldnorm Volgens de beroepsvereniging zijn dit de pijlers van een kwalitatieve goede hoorzorg. De vereniging heeft signalen uit het werkveld ontvangen die erop wijzen dat dit nu al niet meer altijd het geval is. Dit is overigens niet zo verwonderlijk gezien de grote prijsdruk en de verliezen die momenteel in de branche geleden worden.
Inspraak beroepsgroep onder de maat
De beroepsvereniging Audined spreekt in het position statement ook haar verbazing uit over het feit dat de taakinvulling van de audicien lange tijd door de branche, werkgevers, patiëntenverenigingen, ziektekostenverzekeraars, audiologische centra en KNO-artsen beslist is zonder inspraak van de beroepsgroep zelf. De invoering en toepassing van het ZN-systeem, afgeleid van het beoogde hoorprotocol, hebben grotendeels vorm gekregen vóór de oprichting van AudiNed. De inspraak van de beroepsgroep blijkt tot op heden onder de maat te zijn geweest. De vereniging heeft sinds haar oprichting relevante informatie en adviezen aangeleverd aan uitvoerende partijen. Het is niet verbazingwekkend dat ook met deze input weinig gedaan is.