Risico’s cochleair implantaat operatie
Aan iedere operatie zitten risico's zo ook aan een cochleair implantaat operatie. De risico's die vast zitten aan zowel de operatie als aan het dragen van een implantaat zijn echter klein. Uw medisch specialist zal deze risico's met u bespreken. Daar waar mogelijk zullen de risico's worden beperkt. Dat kan bijvoorbeeld zijn door vaccinatie of het geven van medicatie. De chirurgische ingreep voor het plaatsen van een cochleair implantaat (CI) is een veilig en betrouwbare procedure. Uitgevoerd door ervaren chirurgen geeft een slechts een kleine kans op complicaties.
Lees verderComplicaties cochleair implantaat operatie
Aan elke operatie zitten risico’s, zo ook bij het plaatsen van een cochleair implantaat. Allereerst zit er een risico aan de narcose. Het risico daarvan hangt af onder meer af van de leeftijd en gezondheid van een patiënt. Bij iedere operatie is er ook kans op infectie of een bloeding. Bij het plaatsen van een cochleair implantaat ligt die kans tussen de 1 en 2%. Patiënten krijgen daarom voor en ook na de operatie antibiotica. Hierdoor wordt de kans op een infectie zo klein mogelijk gehouden.
Tijdens maar ook na een operatie kunnen er zich complicaties voordoen. Dat kunnen kleinere of grotere complicaties zijn.
Kleine complicaties bij CI operatie
In zo’n 10% van de gevallen doen er zich kleine complicaties voor. Dat zijn complicaties die geen of weinig behandeling nodig hebben. Denk daarbij aan ontsteking van het middenoor, ontsteking van de wond, (tijdelijke) duizeligheid, lekkage van hersenvocht, een fistel of kortstondige of permanente verlamming van de aangezichtszenuw (<0,5%), wegvallen van de smaak (5%), het voordoen van een blauwe plek en ook tinnitus. Iedere afzonderlijke complicatie doet zich maar weinig voor. Zo is bijvoorbeeld de kans op verlamming van de aangezichtszenuw kleiner dan 0,5 %. Deze verlamming kan tijdelijk zijn maar ook blijvend. Om het risico te verkleinen wordt tijdens iedere cochleair implantaat operatie een zogeheten zenuwstimulator gebruikt. Dit is dus een extra veiligheidsmaatregel.
Eventuele schade aan het smaakzenuwtje (chordatympani) zorgt ervoor dat de smaak in één helft van de mond wegvalt. Gelukkig herstelt de smaak zich na 6 maanden meestal.
Vlak na de operatie kan zo 1 op de 10 mensen wat duizelig en ook misselijk zijn. Het misselijk zijn kan soms samengaan met braken. De duizeligheid gaat meestal van zelf over.
Duizeligheidsklachten blijken geen verband te houden met de wijze van opereren, het soort elektrode of het merk. Wel blijken bestaande duizeligheidsklachten voor de operatie en een eerder uitgevoerde mastoid operatie verband te houden met de duizeligsheidklachten die zich voordoen na de operatie (lees meer).
In sommige gevallen kan een cochleair implantaat helpen bij het verminderen van tinnitus bij patiënten die aan twee zijden een gehoorverlies hebben en die vooraf aan de operatie een klein beetje of middelmatig last van tinnitus hebben. Echter de ervaren tinnitus kan ook erger worden of zelfs kan ontstaan wanneer een CI is geïmplanteerd (kans van 5-15%). De tinnitus kan zich zowel voordoen in het geopereerde oor, maar ook in het andere oor.
Grotere complicaties bij een CI operatie
Er kunnen zich ook grotere complicaties voordoen bij een cochleair implantaat operatie. Dan is behandeling in het ziekenhuis noodzakelijk. Zo kan de wondrand gaan wijken of infecteren, het implantaat niet werken, het implantaat zich verplaatsen, het bod achter het oor (mastoid) ontsteken, schade aan een elektrode ontstaan tijdens het inbrengen en ook kan het zijn dat elektrodes verkeerd geplaatst zijn. Ook hier liggen de percentages laag tussen de 0,5 en 2% blijkt uit onderzoek.
In zeldzame gevallen kan meningitis (hersenvliesontsteking) optreden (<0,5%). De patiënt krijgt dan ook het advies zich in te laten vaccineren daartegen. Dat gebeurt vooraf aan de operatie.
Complicaties die zich op den duur kunnen voordoen
Uiteindelijk vergroeien de elektroden met het slakkenhuis. Hierdoor bestaat er een kans dat het resterende gehoor verloren gaat. De kans om het restgehoor helemaal te verliezen is zo’n 40%.
Ook is het mogelijk dat het implantaat wordt afgestoten. Dat gebeurt bij 2% van de volwassenen. Dat kan komen door een infectie van de huid, maar kan ook komen door een middenoorontsteking.
Ook na de operatie kan de vatbaarheid voor hersenvliesontsteking vergroot blijven. Dat komt omdat door de operatie er een verbinding is gemaakt vanuit het middenoor naar het binnenoor waar de elektroden in het slakkenhuis zijn geïmplanteerd. Het binnenoor staat op zijn beurt weer in verbinding met de hersenpan. Door te vaccineren is de kans op hersenvliesontsteking zo klein mogelijk te houden. Ook kan tinnitus in de loop van de tijd ontstaan of verergeren.
Geen uitspraak mogelijk op risico individu
De genoemde veelal kleine percentages zijn allen afkomstig uit onderzoeken gedaan onder groepen patiënten die een cochleair implantaat operatie hebben ondergaan. Op grond van zulk onderzoek kan nooit een uitspraak worden gedaan over de kans op complicaties voor een individuele patiënt. Daar is alleen een schatting van te maken wanneer het aantal onderzochte patiënten zeer groot is. Een medisch specialist zal de risico’s van een operatie met zijn of haar patiënt altijd bespreken voorafgaand aan een operatie. Echter zekerheid is niet te geven.
Chirurgische ingreep plaatsen cochleair implantaat: veilig en betrouwbaar
De chirurgische ingreep voor het plaatsen van een cochleair implantaat kan als een veilige en betrouwbare procedure worden gezien. Uitgevoerd door ervaren chirurgen geeft een slechts een kleine kans op complicaties. De kans op complicaties blijft echter wel aanwezig.