Spraaktest in lawaai: SRT
Met een spraaktest in lawaai met zinnen is een veel beter beeld te krijgen hoe goed iemand kan functioneren in de praktijk en welke beperkingen daar zijn te verwachten. Een piepjestest (toonaudiogram) zegt daar weinig over en ook de relatie met het spraakaudiogram en de ervaren beperking is matig.
Lees verderSRT Test: Test in lawaai
Bij het afnemen van het spraakaudiogram kijken we naar de prestaties van het oor onder de meest gunstige condities, namelijk in een rustige omgeving. Een veel gehoorde klacht van slechthorenden is echter het slecht kunnen verstaan van spraak in omgevingslawaai.
Voor het meten hoe goed een slechthorende in staat is spraak te verstaan zijn speciale tests ontworpen. Professor Reinier Plomp heeft op dit gebied baanbrekend werk verricht. De test die hier uit voort is gekomen wordt dan ook wel de Plomp-test genoemd. Een andere benaming is de SRT-test in lawaai. SRT staat voor Speech Reception Threshold.
Professor Plomp heeft een spraaktest ontwikkeld die uit zinnen bestaat. Deze zinnen bestaan uit conversatiespraak, zijn kort, niet te moeilijk of verwarrend en zijn zodanig dat ze niet te redundant zijn (een spreekwoord is een goed voorbeeld van een redundante zin).
In totaal zijn er 10 lijsten van 13 zinnen gemaakt. Als stoorlawaai wordt spraakruis gebruikt. Dit is een ruis die het zelfde frequentiespectrum heeft als spraak en daardoor goed te vergelijken is met het geroezemoes van een zeer groot aantal mensen.
Met zo’n lijst wordt de spraakdrempel bepaald. Deze drempel geeft aan bij welke intensiteit van de spraak en een gegeven lawaainiveau, een slechthorende nog 50% van de zinnen goed kan verstaan.
Bij deze test wordt allereerst de eerste zin met een steeds toenemend niveau aangeboden, totdat deze verstaan wordt. De volgende zin wordt met een intensiteit aangeboden die 2 dB lager ligt. Wordt de zin correct verstaan, dan wordt de intensiteit wederom met 2 dB verlaagd, en wordt de volgende zin aangeboden. Wordt de volgende zin niet meer verstaan dan wordt de intensiteit met 2 dB verhoogd, wordt hij wel verstaan dan wordt de intensiteit nogmaals met 2 dB verlaagd. Volgens meetmethode wordt de spraakdrempel bepaald.
Deze test is een zeer betrouwbare test waarmee nauwkeurig reproduceerbare metingen kunnen worden gedaan.
Al geeft deze test een beter beeld hoe goed iemand in lawaai kan verstaan, toch geeft ook deze test nog niet een goed beeld van de problemen die een slechthorende ervaart in de praktijk. Het gebruikte achtergrondlawaai in deze test is namelijk continu. In de praktijk ziet het achtergondlawaai er anders uit. Het lawaai is meer flcutuerend en de stoorbron bestaat vaak maar uit enkele spreker of uit sprekers en ander achtergrondlawaai.
Uit een onderzoek van professor dr. Sophia Kramer is naar voren gekomen dat dezelfde soort test alleen dan uitgevoerd met fluctuerende ruis een veel betere weergave geeft van de problemen die de slechthorende in de dagelijkse praktijk ervaart.