Absoluut gehoor

Absoluut gehoor

Sommige mensen hebben een zogeheten ‘absoluut gehoor’. Zij zijn in staat om een toon te identificeren en categoriseren zonder daarbij afhankelijk te zijn van een referentie toon. Wanneer zij een toon horen kunnen ze met zekerheid zeggen of ze bijvoorbeeld een C, een Fis (F#) of de toon A horen. Daarnaast kunnen zij aangeven of een toon vals is ten opzichte van een de standaard toon, zonder deze eerst gehoord te hebben en kunnen ze van een muziekstuk de toonsoort benoemen waarin het gespeeld wordt.

Lees verder
Inhoud tekst

Geluiden

Wanneer mensen met een absoluut gehoor een akkoord horen spelen kunnen ze aangeven uit welke tonen dit akkoord bestaat. Wanneer zij een C Major akkoord horen kunnen ze aangeven dat dit uit een C, E en G bestaat, maar andersom kunnen ze ook het akkoord benoemen wanneer ze de combinatie van tonen horen. Ook kunnen ze vaak een specifieke toon zingen of fluiten zonder een referentietoon gehoord te hebben en zijn ze in staat van dagelijkse geluiden de toon te benoemen. Denk hierbij aan de toon die de tram maakt die door de bocht gaat, de toonhoogte van de deurbel of de piep van de magnetron of geluid van een claxon.

Componisten met een absoluut gehoor 

Van bekende componisten zoals Mozart, Bach, Beethoven en Handel wordt gezegd dat ze een absoluut gehoor hebben gehad. Dit wil overigens niet zeggen dat een absoluut gehoor noodzakelijk is voor een goede muzikale carrière.

Grenzen aan absoluut gehoor

Er blijken wel grenzen te zitten aan dit absolute gehoor. In een experiment waarbij de toonhoogte van een muziekstuk 33 cent werd verlaagd, was niet een van de testpersonen met een absoluut gehoor dit in staat te herkennen. Hierbij is het wel goed te realiseren dat dit niet een hele grote verlaging is, wanneer bedacht wordt dat de afstand tussen twee noten bijvoorbeeld de C en de D precies 100 cent is

Relatief gehoor

Mensen zonder absoluut gehoor zijn over het algemeen wel goed in het maken in onderscheid tussen tonen onderling. Zij hebben een zogeheten relatief gehoor. Wanneer een noot F aan muzikanten wordt aangeboden zonder absoluut gehoor en de naam erbij wordt gegeven, kunnen de meeste van hen een twee halve noten hoger gespeelde toon identificeren als een G en de noot die vier halve tonen hoger wordt gespeeld als een A.

Absoluut gehoor is zeldzaam

Een absoluut gehoor is vrij zeldzaam: in de normale populatie komt het bij 1 op de 10.000 mensen voor. Bij professionele musici komt het veel vaker voor en vaak wordt gedacht dat het een speciale vermogen van het gehoor is dat samengaat met een bijzonder muzikaal talent. Zoals eerder aangegeven kun je ook zonder absoluut gehoor een uitstekende muzikale loopbaan tegemoet gaan. Sterker er zitten ook nadelen aan een absoluut gehoor.
Onder autisten komt een absoluut gehoor veel vaker voor: ongeveer bij 1 op de 20. 

Is een absoluut gehoor trainbaar?

Er is veel discussie geweest of een absoluut gehoor aan te leren en dus trainbaar is. Het lijkt erop dat een absoluut gehoor op volwassen leeftijd niet trainbaar is.  Als het al trainbaar is, dan zou daarmee reeds op hele jonge leeftijd moeten worden begonnen, de leeftijd waaronder we ook een taal makkelijk leren. Er is namelijk aardig wat bewijs dat een absoluut gehoor samen gaat met muzikaal onderwijs op jonge leeftijd, waarbij geldt hoe jonger met muziekles wordt begonnen, hoe sterker het verband. Uit een grootschalig onderzoek is naar voren gekomen dat 40% van de respondenten die met muziekles voor de leeftijd van vier jaar begonnen, een absoluut gehoor ontwikkelden. Het percentage nam af naarmate er later met muziekles werd begonnen: slechts 3% van de kinderen die na het negende levensjaar begonnen met muziekles ontwikkelde deze gave. Dit onderzoek wijst erop dat er een kritische periode is bij het ontwikkelen van een absoluut gehoor.

Absoluut gehoor neemt af met de jaren

Uit een onderzoek dat via internet is uitgevoerd blijkt dat een absoluut gehoor met de jaren minder wordt (Athos e.a..Proceedings of the National Academy of Sciences). Na het dertigste jaar neemt het af. De fouten die er worden gemaakt gaan bijzonder genoeg allemaal naar boven: een F wordt bijvoorbeeld als Fis gehoord. Als verklaring wordt in het artikel aangedragen dat het basilair membraan met de leeftijd oprekt. Een meer plausibele verklaring is dat met het toenemen van de leeftijd ons gehoor beschadigd raakt door onder meer lawaai- en muziekbelasting, gebruik van medicijnen waaronder ook paracetamol, aspirine, ibuprofen en antibiotica, roken en drinken (zie ouderdomsslechthorendheid). Door de beschadiging van het gehoor neemt ook het frequentieonderscheidend vermogen af. Dit wordt in onderstaande figuren duidelijk gemaakt. In de figuren is het basilair membraan uitgerold weergegeven. In de bovenste figuur is te zien dat het oor nog zeer specifiek een respons geeft voor de verschillende frequenties, terwijl bij het verminderde gehoor (onderste figuur) er een overlap bestaat, waardoor het oor minder specifiek frequenties kan onderscheiden. Met andere woorden bij het aanbieden van een bepaalde frequentie kunnen meerdere zenuwen gaan vuren en zijn frequenties minder goed van elkaar te onderscheiden.

Frequentieoplossend vermogen bij goed gehoor
Frequentieoplossend vermogen slecht gehoor

Nadelen absoluut gehoor

Een absoluut gehoor kan natuurlijk behoorlijke voordelen hebben bij de muzikale ontwikkeling, bij het spelen van muziek en bij componeren van muziek.
Er kunnen echter ook nadelen aan zitten. Wanneer bijvoorbeeld een instrument over het gehele bereik een halve toon lager is gestemd, zal de musicus andere tonen waarnemen dan hij verwacht waardoor hij in de war kan raken. Dit kan zich ook voordoen bij het beluisteren van een muziekstuk wanneer er een afwijkende stemming wordt gebruikt. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij koormuziek.

Test absoluut gehoor

Op internet zijn meerdere test beschikbaar om te testen of je een absoluut gehoor hebt.

http://www.audiocheck.net/blindtests_abspitch.php

Twee theorieën over absoluut gehoor

Er zijn twee theorieën over absoluut gehoor. De ene theorie gaat ervan uit dat mensen in een zeer vroeg stadium van geluidsbewerking de tonen categoriseren. Zij verwerken tonen op dezelfde manier zoals spraakgeluiden worden verwerkt en delen ze daarbij in een specifieke categorie. Dit wordt ook wel categorische perceptie genoemd. Een spraakklank wordt hierbij dus niet als een uniek geluid met een bepaalde toonhoogte waargenomen. Dit is natuurlijk essentieel voor het verstaan van spraak. Immers toehoorder moet in staat zijn een oneindig aantal klanken als de zelfde spraakklank (foneem) te duiden. Wanneer aan 100 sprekers wordt gevraagd het woord “fiets” uit te spreken is het met een geluidsanalyse via de computer eenvoudig te laten zien dat de uitgesproken klanken allemaal verschillende zijn. Toch is de toehoorder in staat alle verschillende ‘ie’ klanken te herkennen als ‘ie’.  Al deze verschillende ‘ie’ klanken worden door de hersenen dus ingedeeld in de categorie ‘ie’. Hiervoor is wel een leerproces nodig. Sprekers van de Nederlandse taal zullen het moeilijk vinden om twee Engelse woorden ‘bed’ en ‘bad’ uit elkaar te houden.

De theorie die uitgaat van deze categorische perceptie veronderstelt dat tonen bij mensen met een absoluut gehoor reeds worden verwerkt in de primaire en secondaire auditieve cortex. 

Een andere theorie suggereert dat mensen met een absoluut gehoor de tonen pas in een later stadium verwerken en deze vergelijken met informatie in het geheugen. Deze onbewuste koppeling aan het geheugen en toewijzing, vinden primair plaats in bovenste frontale kwab in de dorsale frontale cortex.   

Onderzoekers van de afdeling Neuropsychologie van de Universiteit van Zurich hebben in een onderzoek ontdekt dat er een nauwe samenwerking is tussen de auditieve cortex en de dorsale frontale lob bij het absoluut gehoor, waarmee de twee conflicterende theorieën worden samengebracht.

Bij absoluut gehoor vindt synchronisatie activiteit plaats tussen frontale kwab en auditive cortex

Bij mensen met een absoluut gehoor wordt de neurofysiologische activiteit in de frontale kwab en die van de auditieve cortex gesynchroniseerd. Ook op momenten dat er geen aanspraak op wordt gemaakt in de zogeheten slapende toestand. Dit duidt op een nauwe samenwerking tussen beide hersengebieden. De eerste auteur van het artikel Stefan Elmer geeft aan dat de koppeling de mogelijkheid biedt van een bijzonder efficiënte uitwisseling van informatie tussen de auditive cortex en de dorsale frontale cortex bij mensen met een absoluut gehoor. Dit betekent volgens hem dat de perceptuele informatie en de informatie uit het geheugen zeer snel en efficient kan worden uitgewisseld.