Slechthorendheid bij kinderen

Slechthorendheid bij kinderen

Het is belangrijk om slechthorendheid bij kinderen in een vroeg stadium te ontdekken. Een goede ontwikkeling van het gehoor is namelijk belangrijk voor de ontwikkeling van de taal en voor het goed leren praten. Als een kind niet goed leert praten, heeft dat meestal ook grote gevolgen voor de verdere ontwikkeling. Immers een kind heeft taal nodig om op school te kunnen leren en om sociaal te kunnen functioneren. Herkennen van slechthorendheid bij kinderen is, ondanks de invoering van screening tests vlak na de geboorte nog steeds belangrijk. Immers kinderen kunnen ook na de test slechthorend worden, al komt dat gelukkig niet vaak voor.

Lees verder
Inhoud tekst

Hoe vaak komt slechthorendheid bij kinderen voor?

Bij 10 op de 10.000 (0,1%) kinderen jonger dan drie maanden is er sprake van een aangeboren slechthorendheid aan beide oren (groter dan 40 dB aan het beste oor). Het kan ook zijn dat de slechthorendheid aangeboren is en zich aan één oor voordoet en ook blijvend is. Dat komt voor bij 6,7 op de 10.000 kinderen (0,07%).
De slechthorendheid kan ook vlak na de geboorte ontstaan. Bij kinderen van 6 tot 8 maanden doet dat zich voor bij 2,1 op de 10.000 (0,02%). Bij hen is er dan sprak van slechthorendheid aan twee oren dat groter of gelijk is aan 40 dB.
Slechthorendheid van gehoorproblemen ligt in het totaal bij kinderen op 18,8 op de 10.000. Dat komt neer op 0,2%.

Tijdig ontdekken van slechthorendheid bij jonge kinderen belangrijk

Het is belangrijk om slechthorendheid bij pasgeborenen en jonge kinderen tijdig te ontdekken. Wanneer de slechthorendheid niet tijdig ontdekt en behandeld wordt, kan dit negatieve gevolgen hebben voor de spraak- en taalontwikkeling. De negatieve gevolgen daarvan zijn weer dat ook de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind veel minder goed verloopt. Om slechthorendheid in een zo’n vroeg mogelijk stadium te ontdekken wordt het gehoor van baby’s gescreend.

Neonatale gehoorscreening: OAE en AABR

In Nederland vindt de screening van het gehoor bij baby’s al een paar dagen na de geboorte plaats. Deze zogeheten neonatale gehoorscreening is een volledig pijnloos onderzoek. Tijdens dit onderzoek krijgt het kind een dopje in zijn oor. Via een apparaatje krijgt de baby zachte klikjes te horen. Deze klikjes bereiken, als het oor goed functioneert, via de gehoorgang, het trommelvlies en de gehoorbeentjes uiteindelijk ook het slakkenhuis. In het slakkenhuis zitten hele fijne trilhaartjes die in beweging komen. Hierdoor produceert een gezond oor zelf ook geluidjes. Deze worden opgevangen door de microfoon die in hetzelfde dopje zit waar de geluidjes uitkomen. Aan de hand van deze geluidjes kan worden bepaald of het gehoor voldoende functioneert. Deze meting meet de zogeheten Oto-akoestische Emissies (OAE’s).

OAE screening baby

Tweede screening bij mogelijke slechthorendheid bij kinderen

Is het resultaat niet voldoende dan volgt altijd een tweede screening. Meestal gebeurt een tweede test een aantal dagen later. Een ongunstig resultaat kan zich voordoen als het slakkenhuis niet goed functioneert en het kind hier dus slechthorend door is. Het kan ook zo zijn dat het kind minder goed hoort doordat er oorsmeer in de gehoorgang zit of wanneer er vocht achter het trommelvlies zit. Daarnaast kan het zo zijn dat de meting niet goed is verlopen doordat het kind onrustig is of doordat er te veel omgevingslawaai was tijdens de meting. Als ook de tweede meting niet voldoende is, dan volgt ook nog een andere meting.

AABR meting

Wanneer de tweede meting niet voldoet volgt er een zogeheten AABR meting. Dit staat voor automated auditory brainstem response’. Dit is de volledig geautomatiseerde screeningsversie van de klinische BERA test.

Bij de AABR screening worden drie plakkertjes aangebracht op de huid van de baby: één op het voorhoofd, één in de nek en één op de rug (op het borstbeen of de wang kan ook). Op elk oor wordt een kapje aangebracht. Via deze oorkapjes wordt een geluid aangeboden aan elk oor. De plakkertjes die op de huid zitten zijn verbonden met elektroden waarmee de elektrische activiteit tot op hersenstamniveau wordt geregistreerd als reactie op de aangeboden geluiden. Het apparaatje waarmee de screening is uitgevoerd, geeft aan of de uitslag voldoende of onvoldoende is. Wanneer ook op deze test de uitslag onvoldoende is, dan volgt een doorverwijzing naar een audiologisch centrum.

Als de uitslag van de neonatale gehoortest ‘voldoende’ is, kunt u ervan uitgaan dat uw kind op dat moment zodanig goed hoort om ook te leren praten. Toch is het zoals eerder aangegeven belangrijk dat u op het gehoor van uw kind blijft letten. Het kan zijn dat kinderen pas na de gehoortest(s) slechthorend worden.

Lees ook: Genetische test bij slechthorende kinderen kan zorg verbeteren

Schoolarts

Wanneer kinderen op de basisschool zitten gaan zij meestal een paar keer naar de schoolarts. Hier wordt gekeken naar de ontwikkeling en groei van het kind, maar wordt ook een oog- en hoortest gedaan. Mocht de hoortest bijzonderheden geven dan zal de schoolarts een verwijsbrief meegeven.

Signalen dat er iets mis is met het gehoor

Hieronder staan een aantal leeftijden met daarbij een beschrijving van een aantal situaties. Wanneer u deze situaties typerend vindt voor de gedragingen van uw kind, dan is het raadzaam contact met uw huisarts of consultatiebureau op te nemen. Als het nodig is zullen zij u doorverwijzen naar een audiologisch centrum. Daar zal het gehoor uitgebreider worden getest met onder andere een BERA-test.

Leeftijd: 4 weken

Situatie:
Er doet zich een hard geluid voor, zoals het dichtslaan van een deur of er komt een vliegtuig over.
Uw kind schrikt hier niet van.

Situatie:
U praat tegen uw kind, terwijl het u niet kan zien.
De gelaatsuitdrukking verandert niet.

Situatie:
U zet muziek aan met een normaal volume.
Uw kind reageert niet.

Leeftijd: 6 maanden

Situatie:
U roept uw kind, terwijl uw kind u niet kan zien.
Uw kind reageert niet door bijvoorbeeld zijn hoofd in uw richting te draaien.

Situatie:
U praat tegen uw kind.
Uw kind brabbelt niet of nauwelijks.

Leeftijd: 12 maanden

Situatie:
er doet zich een zacht geluid voor (bijvoorbeeld: ritselen van papier) waarvan de bron niet zichtbaar is voor het kind.
Uw kind reageert niet op deze zachte geluiden uit de omgeving.

Situatie:
U bent niet zichtbaar voor uw kind.
Uw kind wordt niet rustiger als u tegen hem praat.

Leeftijd: 18 maanden

Situatie:
U geeft uw kind eenvoudige opdrachtjes.
Het kind reageert hier niet op.

Communicatie:
Uw kind kan geen enkel woord duidelijk zeggen
Uw kind kan geen dierengeluiden imiteren.

Situatie: U stelt een “waar” vraag?
Uw kind reageert niet door het hoofd te draaien of te wijzen.

Leeftijd: 2 jaar

Situatie: Er klinkt een geluid in een andere kamer of buiten (stemmen, helikopter, auto, telefoon), terwijl uw kind de bron niet kan zien.
Uw kind herkent dergelijke geluiden niet of zeer moeilijk

Communicatie:
Uw kind kan geen zinnetjes van twee woorden zeggen.