Prismabril bij de ziekte van Ménière

Prismabril bij de ziekte van Ménière

De Utermöhlen prismabril kan een goed alternatief zijn voor medicatie en opereren bij de ziekte van Ménière. Voorstanders geven aan dat de toepassing ervan net zo effectief kan zijn en vinden, omdat het een eenvoudige, risicoloze behandeling is, dat de prismabril een eerste keuze zou moeten zijn bij de aanpak van duizeligheids- en evenwichtsklachten. De ontwikkelaars van de richtlijn Ménière geven aan dat er over de werking onvoldoende bekend is en het onderwerp is van verder onderzoek.

Lees verder
Inhoud tekst

Geschiedenis

De bedenker van de prismabril bij de ziekte van Ménière, G.P. Utermöhlen, was een Amsterdamse arts die zowel KNO-arts als oogarts was. Utermöhlen ontdekte in 1940 dat zijn vrouw, die leed aan de ziekte van Ménière, er baat bij had als zij een bril droeg met zwakke asymmetrische prismatische glazen.

Het evenwichtsorgaan en de ogen

Ons evenwichtsorgaan stuurt direct onze ogen aan. De snelle reflex die dit geeft, wordt de vestibulo-oculaire reflex genoemd. Het is een reflexmatige beweging van het oog die het beeld op het netvlies stabiliseert als het hoofd beweegt. Bij de vestibulo-oculaire reflex draaien de ogen naar links als het hoofd naar rechts beweegt en andersom. Ook bewegingen van het hoofd naar boven, richting de schouder of combinaties daarvan worden door de reflex gecompenseerd. Op deze manier kunnen we een beeld vasthouden terwijl ons hoofd of lichaam beweegt. Dat is belangrijk wanneer we bijvoorbeeld al lopend op onze mobiele telefoon kijken, wanneer we rijden over een hobbelige weg en bij veel vormen van sport.

Wanneer wij onze ogen dichtdoen, gaan deze een heel klein stukje uit elkaar. Bij een patiënt met de ziekte van Ménière zal echter het ene oog meer naar buiten draaien dan het andere. Zodra de ogen opengaan springen ze normaal gesproken terug naar een vast punt. Maar bij een patiënt met Ménière krijgen de ogen van het evenwichtsorgaan een zodanig signaal waardoor ze in een niet symmetrische stand komen te staan.

Dat er iets misgaat met de ogen is ook te zien, wanneer het hoofd snel van een zijwaardse positie naar rechtvooruit wordt bewogen, waar ook het aangegeven fixatiepunt ligt. Normaliter kunnen de ogen zich direct en razendsnel op het fixatiepunt rechtvoor richten. Bij patiënten die eenzijdig Ménière hebben, zullen uiteindelijk beide ogen uiteindelijk weliswaar naar het fixatiepunt kijken, maar wanneer de beweging vanaf de aangedane kant wordt gemaakt, blijven de ogen even achter voordat ze deze gewenste positie bereiken. Er doet zich een hapering voor in de oogbeweging.

Tijdens de aanval van draaiduizeligheid zelf heeft de patiënt met eenzijdige Ménière juist ‘tikkende’ ogen. Wanneer beide evenwichtsorganen uitvallen zal dit tikken overigens niet zichtbaar zijn.

Na een aanval van draaiduizeligheid kan het zijn dat het evenwichtsorgaan niet volledig hersteld, waardoor ook de evenwichtsfunctie afneemt. Ook kan het zijn dat de aanvallen weliswaar ophouden, maar dat de evenwichtsfunctie verstoord blijft. Helaas is het zo dat het goede evenwichtsorgaan bij eenzijdige Ménière de functie van het andere evenwichtsorgaan niet kan overnemen. Wanneer het evenwicht minder wordt gaat de beeldstabilisatie achteruit en wordt de balans en ruimtelijke oriëntatie minder. Door de samenwerking van onze hersenen, de zintuigen en motorische systeem is dit ten dele op te vangen. Zo kunnen Ménière patiënten bijvoorbeeld breder gaan staan of als een robot gaan bewegen, waarbij zij het hoofd stil houden.

De kans op vallen is bij patiënten met Ménière groter en ook zullen omgevingen met veel prikkels zoals supermarkten en winkelcentra, maar ook snel wisselende of drukke tv beelden tot evenwichtsproblemen leiden.

Werking prismabril bij de ziekte van Ménière

Wat nu als de stand van de ogen bij een patiënt wel zou overeenkomen met wat het evenwichtsorgaan wil? Met deze vraag in gedachte bedacht Utermöhlen de prismabril voor Ménière patiënten. Met een prismabril kan het beeld worden verschoven. De theorie achter de prismabril veronderstelt dat het oog en het evenwichtsorgaan van patiënten met Ménière weer meer in harmonie kunnen functioneren. Hierdoor zouden patiënten rustiger kijken en minder last hebben van duizeligheids- en evenwichtsklachten.

De bril heft de blikrichtingsafwijking overigens niet helemaal op maar zorgt ervoor dat beide ogen gestimuleerd blijven om de afwijking actief te compenseren. Bij de bril worden zwakke prisma’s gebruikt waarbij het ene prisma sterker is dan het andere en de bases gericht is naar de neus. Doordat deze richting van de bases, komt het beeld verder weg te staan en door de asymmetrische sterkte verschuift het beeld richting de sterkere prisma.

Het slijpen van de prisma’s luistert wel erg nauw.

Onderzoek naar de prismabril bij de ziekte van Ménière

Een onderzoek dat gedaan is naar de Utermöhlen prisma bril, laat bij een groot percentage patiënten (78%) symptoomverlichting zien. Aangenomen werd dat doordat het evenwichtsorgaan en de stand van ogen meer met elkaar overeenkomen dit tot ervaren vermindering van de duizeligheidsklachten leidt en ook het houdingsevenwicht verbetert. Het onderzoek liet zien dat niet alleen tijdens de aanvallen er reductie van klachten is, maar ook tussen de aanvallen door verminderen duizeligheids- en evenwichtsklachten. Of echter de vermindering daadwerkelijk door de prismabril kwam kan niet uit het onderzoek geconcludeerd worden. De ontwikkelaars van de richtlijn Ménière geven dan ook aan dat er onvoldoende bewijs is voor de werking van de prismabril bij Ménière.

Toch blijken patiënten met de ziekte van Menière met regelmaat in Nederland en België een prismabril aangemeten te krijgen. Dat blijkt soms succesvol te zijn. Omdat er onvoldoende onderzoek is gedaan om de effectiviteit van deze bril vast te stellen is er momenteel vanuit de richtlijn Ménière geen sterke aanbevelingen voor de toepassing van deze behandeling. Meer onderzoek is nodig.

Lees hier alles over de Ziekte van Ménière
of kijk op: