Ménière

Ménière

Bij de ziekte van Ménière is er sprake van een niet goed werkend binnenoor. Hierdoor kunnen klachten van slechthorendheid, duizeligheid, misselijkheid en tinnitus (oorsuizen) ontstaan. Veelal verloopt deze ziekte aanvalsgewijs. Sommige mensen hebben meerdere aanvallen van Ménière per maand. Bij anderen zitten er soms maanden of zelfs jaren tussen twee aanvallen. De ziekte van Ménière kan zich aan één of twee oren voordoen. Wanneer de ziekte zich aan één oor voordoet, kan het zijn dat in de loop van de tijd ook het andere oor mee gaat doen. Dit doet zich in zo’n 10% van de gevallen voor. De ziekte is vernoemd naar de Franse arts Prosper Ménière die voor het eerst de verschijnselen van deze ziekte beschreef.

Lees verder
Inhoud tekst

| Aangepast op 12 juni 2025

Wat is de oorzaak van de ziekte van Ménière?

Naar de ziekte van Ménière is en wordt nog steeds uitgebreid onderzoek gedaan. De precieze oorzaak is echter nog steeds niet bekend. Lange tijd werd gedacht dat de klachten ontstonden door een ophoping van vocht in het binnenoor, die zoveel druk gaf dat de dunne vliezen in het oor konden scheuren. Uit recent onderzoek blijkt dat deze verklaring niet klopt. De waargenomen ‘scheuren’ blijken waarschijnlijk pas te zijn ontstaan tijdens het onderzoeken van het weefsel, en niet tijdens het ziekteproces zelf.

Nieuwe inzichten wijzen op een andere verklaring. Een belangrijk onderdeel van het binnenoor, de endolymfatische zak, helpt normaal gesproken om het vochtgehalte in evenwicht te houden. Bij mensen met Ménière is daar vaak iets mis mee: de structuur is bijvoorbeeld onderontwikkeld of raakt beschadigd. Andere delen van het binnenoor proberen dit te compenseren door extra cellen aan te maken. In het begin is dat mogelijk een nuttige aanpassing, maar na verloop van tijd kan dit juist klachten veroorzaken, zoals duizeligheid en gehoorverlies.

Ménière wordt op basis van deze inzichten nu gezien als een verzamelnaam voor verschillende vormen van de ziekte. Elke vorm heeft waarschijnlijk een andere oorzaak en verloop. Nieuwe MRI-technieken maken het mogelijk om deze vormen beter te onderscheiden. Dit biedt kansen voor een betere diagnose en gerichtere behandelingen in de toekomst (lees meer).

Hoewel de term ‘ziekte van Ménière’ nog steeds wordt gebruikt, wijzen de recente inzichten erop dat het waarschijnlijk gaat om verschillende vormen van binnenoorproblemen met vergelijkbare klachten. Sommige onderzoekers spreken daarom liever van het ‘Ménière-spectrum’.

Gebaseerd op:
Chari DA, Bose A, Ramirez K, et al. A modern conceptual framework for study and treatment of Meniere’s disease. Front Neurol. 2025;16:1607435. doi: 10.3389/fneur.2025.1607435

Hoe vaak komt Ménière voor?

De aandoening komt bij ongeveer 200 op de 100.000 mensen voor. De ziekte van Ménière komt even vaak bij mannen als bij vrouwen voor. Het begin van ziekte is meestal op middelbare leeftijd (tussen het 40e en 60e levensjaar). Ook jongeren en ouderen kunnen de ziekte krijgen. Naar schatting hebben in Nederland zo’n 16.000 mensen de ziekte van Ménière.

Er wordt op gewezen dat de aandoening vooral optreedt bij mensen met een perfectionistische instelling en een zeer zorgzaam karakter met een hoog verantwoordelijkheidsgevoel. Stress wordt gezien als een belangrijke veroorzaker voor het optreden van nieuwe aanvallen. Onderzoekers hebben bewijs gevonden dat de patiënt voor de aanvang van een aanval ziekte van Ménière meer stress ervaart. Natuurlijk kan een aanval zelf ook erg angstig maken.

Kenmerken en beloop van Ménière

Periodieke aanvallen

De ziekte van Ménière wordt gekenmerkt door periodieke aanvallen. Over het algemeen zijn tussen de aanvallen door geen klachten. De duur van de klachtenvrije periode kan variëren van enige uren tot maanden en zelfs tot enkele jaren. Ongeveer 1 op de 5 patiënten houdt meer dan tien jaar last van de samengaande ernstige ziekteverschijnselen. Denk hierbij aan de aanvallen van draaiduizeligheid, misselijkheid, tinnitus en slechthorendheid. Het merendeel van de patiënten heeft baat bij de regulier ingezette behandeling. De klachten verdwijnen bij zo’n 60% van de patiënten binnen 2 jaar. Na 8 jaar is 80% procent goeddeels klachtenvrij. Bij ongeveer 20% van alle patiënten is de ziekte niet onder controle te krijgen. Een operatie aan het evenwichtsorgaan kan ervoor zorgen dat de invaliderende symptomen van Ménière geheel of grotendeels verdwijnen.

Verschijnselen

De verschijnselen wisselen van mild tot ernstig. Vaak gaat een aanval samen met duizeligheid, waarbij de patiënt soms zo misselijk wordt dat hij gaat braken. Ook bleekheid, transpireren, een langzame hartslag en diarree kunnen zich voordoen. Daarnaast kunnen geluiden vervormd klinken (metaalachtig geluid). Ook wordt het gehoorvermogen minder (in het begin vooral in de lage tonen) en is de tolerantie voor lawaai afgenomen. De aanvallen kunnen in de loop van de tijd ernstiger worden.

Ziekte van Ménière komt tot rust

Een geruststellende gedachte is dat de ziekte van Ménière altijd tot rust komt. Dit kan wel een flinke tijd duren. Uiteindelijk duren de aanvallen nog maar minuten en op het eind klaagt de patiënt alleen nog maar over kleine schokjes in zijn hoofd. Deze kunnen uiteindelijk ook verdwijnen.

Voortekenen

De aanvallen van de ziekte van Ménière doen zich vaak zonder voortekenen voor. Sommige patiënten merken echter een toename van het drukgevoel op en een vermindering van het hoorvermogen voorafgaand aan de aanval. De aanvallen blijken vaker in rust op te treden, zoals tijdens het slapen, dan tijdens activiteiten.

Duur aanval

De aanvallen duren in het begin van de ziekte meestal enkele uren. De patiënt is tijdens zo’n aanval meestal tot weinig of niets in staat en zoekt het liefst het bed op. De dagen na zo’n aanval voelt de patient zich onzeker over zijn evenwicht.

Rol van stress en het autonome zenuwstelsel bij aanvallen van Ménière

Uit onderzoek blijkt dat patiënten vlak vóór een aanval van Ménière duidelijke tekenen van stress vertonen. Daarbij is sprake van verhoogde activiteit van het sympathische zenuwstelsel en onderdrukking van het parasympathische deel, specifiek aan de aangedane zijde van het lichaam. Dit duidt erop dat het autonome zenuwstelsel mogelijk een rol speelt bij het ontstaan van aanvallen.

Het autonome zenuwstelsel regelt allerlei onbewuste lichaamsfuncties zoals hartslag, ademhaling en spijsvertering. Bij stress wordt het sympathische deel geactiveerd: het lichaam komt in een staat van paraatheid (de ‘vecht-of-vluchtstand’). Het parasympathische systeem zorgt juist voor herstel en ontspanning. Wanneer deze balans verstoord raakt, kunnen lichamelijke klachten ontstaan.

In een onderzoek onder 211 patiënten met de ziekte van Ménière werd een opvallend hoog aantal stressgerelateerde klachten gemeld, waaronder stijfheid van nek en schouders (96%), koude ledematen (87%), prikkelbaar darmsyndroom (73%) en spanningshoofdpijn (69%). Deze bevindingen sluiten aan bij andere onderzoeken waarin vergelijkbare klachten werden genoemd, zoals migraine, netelroos en maag-darmproblemen (zie onder). Veel van deze symptomen zijn geassocieerd met stress en hangen samen met verhoogde activiteit van het sympathische zenuwstelsel.

Uit de resultaten blijkt dat stress niet alleen een uitlokkende factor kan zijn voor een aanval, maar ook samenhangt met bredere lichamelijke klachten bij Ménière-patiënten. In de stabiele fasen van de ziekte werden echter geen significante verschillen gemeten tussen patiënten en gezonde mensen wat betreft hartslag of pupilreacties.

Voor meer informatie over dit onderzoek klik hier

Instabiliteit en wiebeligheid bij Ménière

Tussen de aanvallen door kan de patiënt helemaal vrij zijn van duizeligheid, soms houdt hij/zij een zweverig of wiebelig gevoel tussen de aanvallen.

Tijdens een aanval kunnen de ogen op een specifieke manier bewegen (wiebeloog of triloog). Hierbij bewegen de ogen zich snel in een bepaalde richting en draaien langzaam terug. Wanneer het evenwichtsorgaan aan beide zijden ontregeld raakt, heeft de patiënt alleen nog zijn gezichtsvermogen om zich in de ruimte te stabiliseren.In het begin is het voornamelijk de angst voor een nieuwe aanval die een grote rol speelt bij de ziekte. In een later stadium is het vooral de slechthorendheid die meer op de voorgrond komt. Dat doet zich vooral voor als beide oren zijn aangedaan. Het gehoorverlies wordt op den duur ernstiger, maar de duizeligheidsaanvallen verdwijnen in de loop der jaren.

Stressgerelateerde lichamelijke klachten bij ziekte van Ménière

De ziekte van Ménière gaat vaak samen met andere klachten. In een onderzoek werden de volgende klachten het meest genoemd.

  • Stijfheid van nek en schouders (96%)
  • Koude ledematen (87%),
  • Winterhanden (83%)
  • Prikkelbaar darmsyndroom (73%)
  • Spanningshoofdpijn (69%)
  • Zweten in handen, voeten en oksels veroorzaakt door zenuwachtig zijn (61%)
  • Migraine (58%)
  • Oorproblemen en duizeligheid door veranderingen in luchtdruk (51%)
  • Brandend maagzuur (39%)
  • Met stress samengaande netelroos (31%)
  • Netelroos veroorzaakt door kou (21%)
  • Astma (13%)
  • Colitis ulcerosa (ontsteking dikke darm) (3%)
  • Chemische sensitiviteit (2%).
    Veel van deze symptomen zijn geassocieerd met stress en gaan samen met activiteit van de sympathische zenuwen.

Diagnose van Ménière

Wanneer er twee aanvallen van draaiduizeligheid zijn geweest die elk langer dan twintig minuten hebben aangehouden, is er mogelijk sprake van de ziekte van Ménière. Indien de huisarts dit nodig vindt, zal deze de patiënt doorverwijzen naar de KNO-arts.

Onderzoeken

Hoortest

De KNO-arts zal onder andere een hoortest afnemen. Een hoortest kan bijdragen aan de diagnose van de ziekte van Ménière. Omdat het gehoorverlies wisselend is, laat de arts op verschillende momenten het gehoor meten. Indien een hoortest geen uitsluitsel geeft zullen er ook nog andere onderzoeken (waaronder evenwichtsonderzoeken) plaatsvinden.

Evenwichtsonderzoek

Bij een van de evenwichtsonderzoeken laat de onderzoeker het oor van de patient vollopen met water met wisselende temperaturen. Normaal gesproken veroorzaakt dit een gevoel van duizeligheid, waarbij de ogen onwillekeurige bewegingen maken. Hoe de ogen bewegen wordt nauwkeurig geregistreerd en geanalyseerd. De resultaten worden vergeleken met de waarden van gezonde mensen. Zo kan worden bepaald of het evenwichtszintuig normaal functioneert.

Overige onderzoeken

In sommige gevallen wordt ook een bloedonderzoek uitgevoerd. Ook kan de KNO-arts het nodig vinden om het functioneren van de gehoorzenuw te onderzoeken. Dat kan op verschillende manier. Soms wordt daar een MRI of CT scan voor gebruikt. Zo’n scan geeft een beter beeld van het slakkenhuis en de gehoorzenuw. Indien nodig wordt ook een neuroloog of internist bij het onderzoek betrokken. Dergelijke scans, het bloedonderzoek of het evenwichtsonderzoek zijn echter niet nodig voor de diagnose van de ziekte van Ménière. Wel zijn deze onderzoeken nuttig om eventuele andere oorzaken uit te sluiten of om de ernst van de klachten te bepalen.

Regels bij de diagnose bij de ziekte van Ménière

Om de diagnose voor de Ziekte van Méniè vast te stellen zijn er een aantal regels opgesteld. Deze staan hieronder.

Er is zeker sprake van de ziekte van Ménière wanneer er:

  • twee of meer periodes met draaiduizeligheid geweest van 20 minuten tot 12 uur
  • sprake is van een tussen de oren ongelijk gehoorverlies dat zich voordoet in het binnenoor en wat zich voordoet in de lage tot middentonen (groter dan 30 dB bij twee of meer frequenties onder de 2 kHz)
  • sprake is van wisselende oorproblemen tijdens de aanval (fluctuatie van het gehoor, tinnitus of een drukgevoel)
  • geen nog meer logische oorzaak voor de symptomen is te bedenken

Er is mogelijk sprake van de ziekte van Ménière wanneer er:

  • twee of meer periodes met draaiduizeligheid of een duizelig gevoel zijn die duren tussen de 20 minuten en 24 uur
  • sprake is van wisselende oorproblemen tijdens de aanval (fluctuatie van het gehoor, tinnitus of een drukgevoel)
  • geen meer logische oorzaak voor de symptomen is
gehoorverlies-ziekte-van-meniere

Gehoorverlies en Ménière

Bij aanvang van de ziekte van Ménière is er sprake van een wisselend verlies in de lage tonen (perceptief) en klaagt de patient over vervorming van geluid en soms over overgevoeligheid (hyperacusis) voor harde geluiden. Later doet het gehoorverlies zich ook in de hogere frequenties voor. Meestal doet het gehoorverlies zich voor aan één oor, maar ook kan het andere oor te maken krijgen met de ziekte van Ménière. Het gehoorverlies dat uiteindelijk blijvend is, stabiliseert zich veelal bij 50 tot 60 decibel.

Meer over: gehoorverlies bij de ziekte van Ménière.

Kwaliteit van leven, angst en depressie bij de ziekte van Ménière

Uit onderzoek van de Universiteit van Groningen komt naar voren dat de ziekte van Ménière negatieve gevolgen heeft voor de kwaliteit van leven. Ménière patiënten beoordelen de kwaliteit van leven gemiddeld met een 6.5, terwijl mensen zonder Ménière een gemiddelde van een 7.5 geven. Ook hebben patiënten met de ziekte van Ménière meer psychische klachten. Dit uit zich vooral in het ervaren van angst en depressieve gevoelens. Daarnaast voelen de patiënten zich meer beperkt in hun dagelijkse activiteiten of in hun werk als gevolg van de fysieke of emotionele problemen dan anderen. Bij de behandeling is het belangrijk om de symptomen te verlichten. Daarnaast is het vooral belangrijk om de patient te helpen met psychische problemen die de ziekte geeft.

Oorsuizen bij Ménière

Hoe de oorsuizen (tinnitus) bij de ziekte van Ménière klinkt, kan gedurende de ziekte verschillen. In het begin van de ziekte heeft de tinnitus vaak vooral een bonkend of zoemend karakter en wisselt het met het gehoorverlies. In een later stadium van de ziekte krijgt het oorsuizen een meer ruisend karakter. Echter ook andere geluiden kunnen worden gehoord (gepiep, getingel, kraken, sissen etc).

Diplacusis bij Ménière

Bij diplacusis hoort de patiënt een toon in het ene oor met een andere toonhoogte dan in het andere oor. Onderzoek heeft laten zien dat diplacusis bij de ziekte van Ménière kan komen door verandering van de toonhoogtekaart in het slakkenhuis. Deze kan namelijk veranderen door de verstoring van de vochthuishouding in het slakkenhuis die samengaat met Ménière. Door de drukvergroting in het slakkenhuis zou het basilairmembraan daarin stijver worden. Omdat de toonhoogte kaart in het andere oor gelijk blijft, geven de oren een andere toonhoogte door aan de hersenen (lees meer). Wanneer bij Ménière twee oren aangedaan zijn, kan dit zich natuurlijk ook voordoen. De druk in beide oren zal in veel gevallen immers niet gelijk zijn.

Omgaan met Ménière

Voor de meeste patiënten met de ziekte van Ménière is de aandoening vooral lastig en doen aanvallen zich (zeer) zelden voor. In een enkel geval kan de ziekte van Ménière leiden tot volledige doofheid. Allereerst is het van belang dat de patiënt zijn levensstijl aanpast. Hij dient stressvolle situaties en spanningen te vermijden en zich niet te druk te maken. De patiënt moet leren signalen van zijn lichaam te herkennen die duiden op spanningen. Een cursus die de patiënt leert omgaan met stress en waarin hij dergelijke spanningen leert herkennen is raadzaam. Ook het leren omgaan met de angst is belangrijk. In samenwerking met een psycholoog of zelfhulpgroepen kan de patiënt leren zijn ziekte te accepteren. Niet alleen de patiënt zelf moet de ziekte leren accepteren, ook geldt dat voor naasten van de patiënt.

Wat te doen bij een Ménière aanval

De patiënt wordt aangeraden bij een opkomende aanval rustig te gaan liggen en als de verschijnselen weer minder worden contact op te nemen met hun arts. Vaak schrijft de arts geneesmiddelen voor om de duizeligheid, de misselijkheid en het braken tegen te gaan om zo de symptomen te bestrijden. Tijdens een aanval is het verstandig fel licht te vermijden. Ook tv kijken en lezen wordt afgeraden. Na een aanval is het van belang geen plotselinge bewegingen te maken en ook zeer rustig op te staan.

Oogbewegingen tijdens een aanval van Ménière

Tijdens een draaiduizeligheidsaanval bij de ziekte van Ménière kunnen de ogen onwillekeurig gaan bewegen. Deze ritmische bewegingen worden ‘nystagmus’ genoemd en ontstaan doordat het evenwichtsorgaan in het binnenoor verstoorde signalen doorgeeft aan de hersenen.

Bij een aanval werkt het evenwichtsorgaan aan één kant niet goed meer. De hersenen krijgen daardoor ‘scheve’ informatie binnen. Dit veroorzaakt een gevoel dat de omgeving ronddraait en leidt tot nystagmus. De ogen maken dan korte bewegingen in de ene richting, gevolgd door langzame bewegingen terug.

Artsen kunnen deze oogbeweging waarnemen tijdens een aanval, soms met behulp van een speciale bril. Nystagmus helpt bij het vaststellen van de diagnose Ménière. Het treedt meestal op bij een actieve aanval, maar kan ook kort daarna nog zichtbaar zijn.

De richting van de oogbeweging kan iets zeggen over welk oor is aangedaan en in welke fase van de aanval iemand zit.

Voor meer informatie kijk op:

Disclaimer